Organisatie | Epe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verlegregeling Epe 2015 |
Citeertitel | Verlegregeling Epe 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Nieuwe beleidsregel
Artikel 3.7 Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2015 | 01-01-2015 | Nieuwe beleidsregel | 11-11-2014 18 december 2015, Gemeenteblad 2015, nr. 123670 | 2014-40344 |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
De begripsbepalingen van de AVOI zijn op deze verlegregeling van toepassing tenzij in deze verlegregeling daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken. In deze regeling wordt verstaan onder:
liggingsduur: de tijd die verstreken is tussen de datum waarop de vergunning van kracht is geworden en de datum waarop de vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd. Voor leidingen die zijn aangelegd met een melding conform artikel 2.1 tweede lid van de AVOI geldt als liggingsduur de tijd die is verstreken tussen de datum van ontvangst van de melding en de datum waarop een verzoek tot aanpassing is verstuurd;
verzoek tot aanpassing: de intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 2.6, eerste lid onderdeel g of h van de AVOI, dan wel de rechtmatige uitoefening door het college van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak, met de daaraan verbonden verplichting tot het aanpassen van een leiding.
Deze verlegregeling is een concrete invulling van Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht betreffende nadeelcompensatie en bevat de regels voor nadeelcompensatie wanneer een netbeheerder als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 2.6, eerste lid onderdeel g of h, dan wel vanwege de rechtmatige uitoefening door het college van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade lijdt, die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die hem in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft.
Artikel 2.2 Leidingen in of op openbare gronden
Nadeelcompensatie wordt vastgesteld aan de hand van de liggingsduur van de aan te passen leiding. Indien de liggingsduur niet door de belanghebbende kan worden aangetoond, wordt uitgegaan van een liggingsduur langer dan 15 jaar.
Artikel 2.3 Leidingen in of op niet-openbare gronden
Indien een leiding is gelegen in of op niet-openbare gronden die in eigendom of beheer toebehoren aan derden en deze moet worden aangepast vanwege de rechtmatige uitoefening door het college van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak, dan bestaat de nadeelcompensatie, ongeacht de liggingsduur, in beginsel uit de kosten van ontwerp en begeleiding en uitvoeringskosten. De materiaalkosten en kosten van uit en in bedrijf stellen komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Artikel 2.4 Leidingen die liggen met een zakelijk recht of gedoogplicht
Indien een leiding is gelegen in gronden die in eigendom zijn van belanghebbende, of indien ten behoeve van de leiding een zakelijk recht of een gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht is gevestigd, bedraagt de nadeelcompensatie in beginsel 100% van het schadebedrag.
Artikel 2.5 Schadebeperking, voordeeltoerekening en hardheidsclausule
Indien in bijzondere omstandigheden gronden aanwezig zijn om te concluderen dat redelijkerwijs een kleiner of groter gedeelte van het schadebedrag ten laste van de belanghebbende moet blijven dan uit de toepassing van de voorgaande artikelen voortvloeit, kan het college gemotiveerd van het gestelde in deze artikelen afwijken.
Hoofdstuk 3 Bepalingen van procedurele aard
Artikel 3.1 Vooroverleg en verzoek tot aanpassing
Indien de aanpassing van een leiding naar het oordeel van het college redelijkerwijs nodig is vanwege de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak, neemt hij het initiatief tot vooroverleg waarin partijen gezamenlijk de bestaande situatie inventariseren en oplossingsrichtingen voor de eventuele aanpassing van de leiding verkennen.
Artikel 3.2 Gegevensverstrekking door belanghebbende
Indien het voorstel voor de hoogte van de nadeelcompensatie als bedoeld in het vorige lid minder dan € 10.000,- bedraagt, kan de nadeelcompensatie op basis van een vaste prijs worden afgehandeld, mits partijen dit uitdrukkelijk overeenkomen. Bij afhandeling op basis van een vaste prijs blijven de leden 5 en 6 van dit artikel buiten toepassing.
Tijdens de uitvoering van de aanpassing brengt belanghebbende gemotiveerd schriftelijk verslag uit aan het college, indien het werkelijke schadebedrag naar verwachting meer dan 10% afwijkt van de kostenraming als bedoeld in lid 1. Deze afwijkingen maken deel uit van de kosten van de aanpassing, tenzij partijen anders beslissen.
Artikel 3.3 Gereedmelding en aanvraag nadeelcompensatie
Hoofdstuk 4 Kostentechnische bepalingen
De hoogte van de kosten voor het aanpassen van een leiding wordt vastgesteld op basis van de hierna volgende bepalingen. De kosten worden vastgesteld aan de hand van de werkelijke kosten van verlegging, verplaatsing, (tijdelijke) bescherming, of verwijdering.
De kosten worden onderscheiden in:
Ingeval er sprake is van gecombineerde werkzaamheden dient elke belanghebbende zijn deel van de geraamde kosten weer te geven in de kostenraming. De onderbouwing (verdeelsleutel tussen belanghebbenden en het totaal geraamde bedrag voor de gecombineerde werkzaamheden) van het geraamde bedrag dient bijgevoegd te worden bij de kostenraming.
Onder materiaalkosten worden verstaan de kosten van materialen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de te verleggen leiding en daarvoor noodzakelijke beschermingsconstructies, waaronder mantelbuizen.
Artikel 4.3 Kosten van uit en in bedrijf stellen
Onder de kosten van het uit en in bedrijf stellen worden verstaan:
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen
Voor zover er sprake is van privaatrechtelijke overeenkomsten tussen de gemeente en belanghebbende en tot het moment waarop deze zijn beëindigd, zijn de bepalingen in deze regeling, voor zover strijdig met de bepalingen in deze overeenkomsten, niet van toepassing.