Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Beleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2015
CiteertitelBeleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpindicaties in kader van de Huisvestingsverordening en de Wmo

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Regionale huisvestingsverordening

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-201501-01-2016vervangt de verordening Indicatiestelling uit 2007

23-06-2015

Gemeenteblad 2015, nr. 63559

2015/140266

Tekst van de regeling

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,

stelt vast:

Beleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2015

 

In deze beleidsregels wordt beschreven hoe het college van burgemeester en wethouders de in paragraaf 2.4.4 van de regionale huisvestingsverordening opgenomen regels over het verlenen van voorrangaan woningzoekenden voor woonruimte in bijzonder geschikt voor de huisvesting van personen metverminderde zelfredzaamheid uitvoert. Voor woonruimte die behoort tot de categorie woonruimte inhet bijzonder geschikt voor personen met een verminderde zelfredzaamheid wordt met voorrang toe-gewezen aan huishoudens in het bezit van een indicatie waaruit blijkt dat de specifieke eigenschappenvan de woonruimte tegemoetkomen aan de verminderde zelfredzaamheid van één of meerdere ledenvan het huishouden.

 

1. Definities

 

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

A. GEB-woning: een woning geschikt voor een persoon met een geringe ergonomische beperking;

B. aanleunwoning: een woning in de nabijheid van of aanleunend aan een zorginstelling en/of wijksteun-punt;

C. zorgwoning: een woning geschikt voor een persoon die intensieve zorg nodig heeft;

D. rolstoelwoning: een woning geschikt voor zelfstandig rolstoelgebruik;

E. aangepaste woning: een woning behorende tot de in de onderdelen A tot en met D gedefinieerde categorieën;

2. Labeling

 

Bij de labeling van woningen voor senioren en personen met verminderde zelfredzaamheid dient het bijgevoegde schema met de indeling van de typen woningen en de bijbehorende kenmerken gehanteerd te worden door de woningcorporaties.

3. Indicatiestelling

  • 1.

    Geen indicatie wordt afgegeven aan een belanghebbende die niet rechtmatig in Nederland verblijft.

  • 2.

    Geen indicatie wordt afgegeven aan een belanghebbende die jonger is dan 18 jaar.

  • 3.

    De termijn voor het nemen van een beslissing op de aanvraag wordt verlengd met de tijd die nodig is voor het doen van medisch onderzoek en het geven van medisch advies voorafgaand aan het besluit.

  • 4.

    De belanghebbende die op grond van deze verordening een indicatie aanvraagt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 5.

    De belanghebbende die op grond van de regionale huisvestingsverordening een indicatie aanvraagt is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig isvoor de beoordeling van de aanvraag. Meewerken aan een sociaal/medisch onderzoek, alsmede een huisbezoek, kan van de belanghebbende redelijkerwijs gevergd worden.

  • 6.

    Het college weigert een indicatie aan de belanghebbende die niet, dan wel onvoldoende gevolggeeft aan het bepaalde in het vierde en vijfde lid van dit artikel.

4. Intrekking en omzetting

  • 1.

    Het college trekt een indicatie in, indien:

    • A.

      aan de vereisten voor het verkrijgen van de indicatie niet meer wordt voldaan, of;

    • B.

      de indicatie is verstrekt op grond van gegevens waarvan de belanghebbende wist of rede-lijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren, of;

    • C.

      na afgifte van een indicatie aangepaste woning, bedoeld voor een rolstoelwoning, aangepaste woonruimte is aangeboden, zo vaak als in het in deze beleidsregels is bepaald.

    • D.

      uit onderzoek blijkt dat de aanvrager niet bereid is te verhuizen.

  • 2.

    Het college zet de indicatie aangepaste woning, bedoeld voor een zorgwoning, om in een indicatie voor een aangepaste woning bedoeld voor een aanleunwoning, indien na afgifte van de indicatie aangepaste woonruimte is aangeboden zo vaak als in deze beleidsregels is bepaald .

5. Indicatie aangepaste woning

  • 1.

    Het college kan op aanvraag een indicatie aangepaste woning afgeven ten behoeve van personendie als gevolg van lichamelijke en geestelijke beperkingen voor hun huisvesting en zorg zijnaangewezen op een woning die voldoet aan een van de bij 1, onderdelen A tot en met D gedefi-nieerde categorieën.

  • 2.

    Het college kan aan de indicatie aangepaste woning de status "urgent"; "zeer urgent" of "acuut"verbinden.

  • 3.

    Het college kan bij de indicatie aangepaste woning aangeven dat deze in het bijzonder ziet opbemiddeling naar een woning in een aangewezen deel van de gemeente.

6 Criteria en toewijzing

 

 

In dit hoofdstuk staan de criteria op grond waarvan een indicatie wordt afgegeven, dan wel geweigerden de wijze van toewijzing door de woningcorporaties.

A. Zorgwoningen

Criteria zorgwoningen

Een indicatie voor een zorgwoning wordt afgegeven als:

 

  • .

    er sprake is van een behoefte aan onplanbare zorg en/of er sprake is van een zorgbehoefte van ten minste 2 uur per week (exclusief hulp bij het huishouden), dit kan blijken uit een afgegeven Wmo beschikking begeleiding of afgegeven beschikking Zorgverzekeringswet over verpleegkundige hulp, maar ook door de Sociale Wijkteams ingeschatte noodzakelijke zorg die door een mantelzorger wordt geleverd;

  • .

    de zorgbehoefte voor een periode minimaal 1 jaar is (of wordt ingeschat);

  • .

    de aanvrager in staat is dagdelen alleen te zijn, de regie te voeren, te alarmeren en eigen wensen aan te geven;

  • .

    de te leveren zorg in de zorgwoning medisch-technisch uitvoerbaar is; de eventuele stoornis noghanteerbaar is in de huiselijke setting;

  • .

    de benodigde zorg niet in de huidige woning geleverd kan worden;

  • .

    de aanvrager bereid is te verhuizen, zodra een passende zorgwoning wordt aangeboden.

 

 

Mate van urgentie zorgwoningen

 

 

  • .

    urgent: aanvrager voldoet aan alle bovengenoemde criteria voor zorgwoningen

  • .

    zeer urgent: aanvrager voldoet aan alle bovengenoemde criteria voor zorgwoningen en daarbij is - de mantelzorger overbelast of - de mate van intensiteit van onplanbare zorg is minstens 3 zorgmomenten per week en/of vanaf 5 uur zorgbehoefte per week (exclusief hulp bij het huishouden)

  • .

    acuut: aanvrager voldoet aan alle bovengenoemde criteria voor zorgwoningen en is na intramurale opname uitbehandeld en kan niet meer naar de huidige woning terug vanwege intensieve zorgbehoefte.

 

 

Toewijzing zorgwoningen

Kandidaten met een indicatie voor een zorgwoning worden door de corporaties bemiddeld naar eenzorgwoning. Indien er meerdere kandidaten met een indicatie zijn voor dezelfde zorgwoning, telt dehoogste mate van urgentie. De urgentie acuut geldt als de hoogste urgentie, zeer urgent als de een na hoogste en urgent als de minst hoge. Als er meerdere kandidaten zijn met dezelfde urgentie, telt de datum van toekenning van de indicatie. Daarna telt de leeftijd 1 van de kandidaat en daarna de woonduur in de huidige woning 1 . Wanneer er sprake is van mantelzorg kan worden verzocht te bemiddelen naar een woning in de nabijheid van de huidige woning en/of de woning van de mantelzorger (binnen een straal van 1,5 km). De Sociale Wijkteams kunnen periodiek, maar in ieder geval na 1 1/2 jaar onderzoeken of de indicatie nog voldoet aan de vereisten voor het verkrijgen van de indicatie. Dit kan plaatsvinden op verzoek van de afdeling Voorzieningen.

 

 

Weigeren van zorgwoningen

Kandidaat is toegestaan maximaal tien keer een passende zorgwoning te weigeren.

B. Aanleunwoningen

 

 

Criteria aanleunwoningen 

Een indicatie voor een aanleunwoning wordt afgegeven als:

  • .

    er sprake is van dreigend sociaal isolement en/of eenzaamheid en/of behoefte aan beschermd wonen;

  • .

    er behoefte is aan alarmering, voorzieningen en diensten vanuit de instelling;

  • .

    de aanvrager regie kan voeren over het eigen leven;

  • .

    voorliggende voorzieningen (nultredenwoning, seniorenwoning) niet voldoen.  

 

Mate van urgentie aanleunwoningen

  • .

    urgent: aanvrager voldoet aan alle bovengenoemde criteria voor aanleunwoningen

  • .

    acuut: aanvrager voldoet aan alle bovengenoemde criteria voor aanleunwoningen en is na intra-murale opname uitbehandeld en kan niet meer naar de huidige woning terug omdat deze niet geschikt is voor de situatie waarin de aanvrager verkeert.

 

Toewijzing aanleunwoningen

Kandidaten met een indicatie voor een aanleunwoning kunnen via WoningNet reageren op de aanleun-woningen. De aanleunwoningen worden met voorrang gelabeld voor deze kandidaten. Indien er meerdere kandidaten met een indicatie zijn voor dezelfde aanleunwoning telt de hoogste mate van urgentie; de urgentie acuut geldt als de hoogste urgentie. Als er meerdere kandidaten zijn met dezelfde urgentie, telt de datum van toekenning van de indicatie 1 . Daarna telt de leeftijd 1 van de kandidaat en daarna de woonduur in de huidige woning 1 . 

 

Weigeren van aanleunwoningen

Een kandidaat mag onbeperkt weigeren.

 

C. Rolstoelwoningen

 

 

Criteria voor rolstoelwoningen

Een indicatie voor een rolstoelwoning wordt afgegeven als:

  • .

    de aanvrager rolstoelgebonden is en

  • .

    de aanvrager niet passend is gehuisvest en

  • .

    als de huidige woning niet (of tegen te hoge kosten) geschikt is of kan worden gemaakt.

 

Toewijzing rolstoelwoningen

Kandidaten met een indicatie voor een rolstoelwoning worden door de corporaties bemiddeld naareen rolstoelwoning. Wanneer er sprake is van mantelzorg kan worden verzocht te bemiddelen naar een woning in de nabijheid van de huidige woning en/of de woning van de mantelzorger (binnen eenstraal van 1,5 km). Indien er meerdere kandidaten met een indicatie zijn voor dezelfde rolstoelwoning gaat de kandidaat met de oudste datum van afgifte van de indicatie voor. Als er meerdere kandidaten zijn met dezelfde datum afgifte van indicatie telt de woonduur in de huidige woning 1 en daarna deleeftijd van de kandidaat. 1

 

Weigeren van een rolstoelwoning

Kandidaat is toegestaan één keer ongegrond een passende woning te weigeren (gegrond weigeren kan zijn: ziekenhuisopname, ernstige medische problemen, overlijden naaste). Indien voorde tweede keer een passende aanbieding wordt geweigerd, stopt de inspanningsverplichting om de kandidaat te bemiddelen. Een kandidaat mag om gegronde redenen onbeperkt weigeren.

D. Woningen voor mensen met geringe ergonomische beperkingen (GEB)

Criteria woningen voor mensen met een geringe ergonomische beperking

De aanvrager die voldoet aan bovengenoemde criteria voor woningen voor mensen met geringe ergo-nomische beperkingen krijgt een indicatie voor een GEB-woning.

 

Toewijzing GEB-woning

Kandidaten met een indicatie voor een GEB-woning kunnen via WoningNet met voorrang reageren op de gelabelde GEB-woningen. Indien er meerdere kandidaten met een indicatie zijn voor dezelfde GEB-woning gaat de kandidaat met de oudste datum van afgifte van de indicatie voor. Als er meerdere kandidaten zijn met dezelfde datum afgifte van indicatie telt de woonduur in de huidige woning 1 en daarna de leeftijd 1 .

 

Weigeren van een GEB-woning

Een kandidaat mag onbeperkt weigeren.

 

 

Toelichting GEB

Onder een ergonomische beperking wordt verstaan: functionele beperking aan het bewegingsapparaat die belemmerend werkt op het normale gebruik van de woning door het individu. GEB-woningen zijn woningen bedoeld voor mensen met een geringe ergonomische beperking. In principe zijn het nultredenwoningen. De sociale wijkteams toetsen voor een indicatie af voor mensen met beperkingen, het Sociaal Medisch Team geeft urgenties af. Wanneer er als gevolg van een beperking specifieke eisen aan de woning worden gesteld, is er een aangepaste woning nodig.

 

Toelichting

De in 2015 aangepaste regionale huisvestingsverordening 2013 biedt de mogelijkheid om woningen te labelen. Dit geldt o.a. voor woonruimte in het bijzonder geschikt voor senioren en woonruimte inhet bijzonder geschikt voor de huisvesting van personen met een verminderde zelfredzaamheid. Dezewoningen worden met voorrang worden toegewezen aan huishoudens in het bezit van een indicatiewaaruit blijkt dat de specifieke eigenschappen van de woonruimte tegemoet komen aan de verminderde zelfredzaamheid van een of meerdere leden van het huishouden.

 

Deze beleidsregels bevatten de bepalingen die in het bijzonder gelden voor de behandeling van aanvragen om een indicatie voor een aangepaste woning. Uitgangspunt is het handhaven van de werkwijze op grond van de vm. Verordening indicatiestelling aangepaste woningen, de Regeling Indicatiestelling aangepaste woningen 2012 en het Convenant Woonruimteverdeling. Deze beleidsregels zijn hieruit samengesteld.

 

Voor afgifte van een indicatie aangepaste woning is het niet vereist dat de aanvrager met dakloosheid wordt bedreigd, doch is het vereist dat de aanvrager kampt met een beperking die verhuizing naar een op zijn beperking aangepaste woning noodzakelijk maakt.

 

Afgifte van een indicatie aangepaste woning betekent niet dat de gemeente daarmee aansprakelijk is voor de tijdige verhuizing van de belanghebbende naar een woning die aan zijn behoeften voldoet. Het betekent in het geval van de indicatie voor een GEB-woning en aanleunwoning dat de belanghebbende in het reguliere aanbodsysteem (Woningnet) mag reageren op als zodanig door de woningcorporaties gelabelde woningen. De indicaties voor een zorgwoning en een rolstoelwoning betekenen dat medewerkers van de sociale wijkteams en de woningcorporaties zich zullen inspannen om een voor de belanghebbende geschikte woning te vinden.

 

Er is geen regel meer opgenomen voor personen die ten tijde van hun aanvraag niet in Zaanstad wonen. Hoofdregel is dat een indicatie mogelijk is, ook als men buiten Zaanstad woont. Het sociale netwerk of de aanwezigheid van kinderen blijkt in de praktijk een belangrijke reden voor een aanvraag voor een indicatie.

 

De sociale wijkteams toetsen of een kandidaat voldoet aan de criteria voor een indicatie. De afdeling Voorzieningen geeft de indicatie af onder mandaat van het college van Zaanstad.

 

 

Bijlage Indeling van de typen woningen en de bijbehorende kenmerken


1

Oudste (in leeftijd) gaat door

1

Oudste (in leeftijd) gaat door

1

Oudste (in leeftijd) gaat voor

1

Oudste (in leeftijd) gaat voor

1

Oudste (in leeftijd) gaat voor

1

Oudste (in leeftijd) gaat voor

1

Oudste (in leeftijd) gaat voor

1

Oudste (in leeftijd) gaat voor

1

Oudste (in leeftijd) gaat voor