Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gouda

Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGouda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode integriteit politieke ambtsdragers
CiteertitelGedragscode integriteit politieke ambtsdragers
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAlgemeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 15 jo. 41c jo. 69

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-02-201017-02-2014Nieuwe regeling

10-02-2010

Onbekend

3.1.3.1

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers

 

 

De raad van de gemeente Gouda

Gelet op de artikelen 15, 41c en 69 van de gemeentewet

besluit:

de Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers Gouda vast te stellen.

inhoudsopgave

inhoudsopgave

pagina 04

gedragscode integriteit politieke ambtsdragers

pagina 05

 

 

deel I – kernbegrippen integriteit van politieke ambtsdragers

pagina 06

 

 

deel II – gedragscode integriteit politieke ambtsdragers

pagina 07

1

Algemene bepalingen

pagina 07

2

Belangenverstrengeling

pagina 07

3

Informatie

pagina 07

4

Geschenken, kortingen, diensten en uitnodigingen

pagina 08

5

Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse reizen en voorzieningen

pagina 08

 

 

deel III – toelichting op de feitelijke gedragsregels

pagina 09

Algemeen – integriteit en kwaliteit openbaar bestuur

pagina 09

Een kwestie van mentaliteit

pagina 09

Voorbeeldfunctie

pagina 09

Meer dan alleen mentaliteit

pagina 10

Integriteit ambtenaren

pagina 10

1

Algemene bepalingen

pagina 11

2

Belangenverstrengeling

pagina 11

 

a.

Onafhankelijk besluiten en behandelen

pagina 11

 

b.

Onverenigbaarheid van functies

pagina 11

 

c.

Verboden handelingen

pagina 11

 

d

Deelnemen aan stemming

pagina 12

 

e

Deelnemen aan besluitvorming

pagina 12

 

f.

Nevenfuncties

pagina 13

 

g.

Nevenfuncties uit hoofde van de politieke functie

pagina 13

 

h.

Melding en openbaarheid nevenfuncties

pagina 14

 

i.

Inkomsten uit nevenfuncties

pagina 14

 

j.

Financiële belangen

pagina 15

 

k.

Draaideurconstructie

pagina 15

3

Informatie

pagina 16

 

a.

Zorgvuldig omgaan met informatie

pagina 16

 

b.

Oneigenlijk gebruik van overheidsinformatie

pagina 16

 

c.

Geheime of vertrouwelijke informatie

pagina 16

 

d.

E-mail en internetgebruik

pagina 17

4

Geschenken, kortingen, diensten en uitnodigingen

pagina 17

 

a.

Nooit in ruil voor een tegenprestatie

pagina 17

 

b.

Geschenken van en aan de gemeente

pagina 17

 

c.

Geschenken/kortingen aan politieke ambtsdragers

pagina 17

 

d.

Diners, excursies en evenementen

pagina 18

5

Bestuurlijke uitgaven

pagina 18

 

a.

Bestuurlijke uitgaven of privéuitgaven

pagina 18

 

b.

Vaste onkostenvergoedingen

pagina 19

 

c.

Declaraties en facturen

pagina 19

 

d.

Voorzieningen en faciliteiten

pagina 20

 

e.

Buitenlandse reizen

pagina 20

Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers Gouda

Inleiding

Gouda is een stad die volop in wisselwerking is met bedrijven, instellingen en burgers. Wanneer de gemeente naar buiten treedt dan doet zij dit als één gemeente: in haar handelen open, integer en klantgedreven. Het doen en laten van de gehele organisatie (raadsleden, collegeleden, ambtenaren) is afgestemd op en afgeleid van de taken die voor de burger worden verricht. De Goudse burger moet vertrouwen kunnen hebben in het bestuur en de politiek. De burger verwacht ook veel van het bestuur. Wanneer deze verwachtingen niet worden ingelost, is de teleurstelling vaak groot, wordt de gemeente onverantwoord gedrag verweten en wordt het vertrouwen in de gemeente geschaad. Dit heeft zijn weerslag in afspraken en overeenkomsten die de gemeente aangaat. Het gemeentelijk belang moet voorop staan. Eigen belang mag daarin geen enkele rol spelen. Zowel raadsleden, college als ambtenaren van de gemeente dienen onafhankelijk en onpartijdig het algemeen belang en niet het eigen belang. Ze zijn zich bewust van de risico’s en belangen die ze moeten afwegen, als ze voor een dilemma komen te staan.

In veel situaties is de grens ‘goed / fout’ haarscherp te trekken, maar juist de schemerzones verdienen aandacht omdat zich daar vooral de dilemma’s voordoen. Daarom hecht Gouda veel waarde aan het met elkaar bespreekbaar maken van dilemma’s. Spreek er met elkaar in alle openheid over. Een gesprek over lastige morele keuzes voer je niet bij het “koffieapparaat”. Om tot een goed gesprek te komen is tijd en aandacht vereist. Ook binnen het ambtelijk apparaat is tijdens werkoverleggen integriteit regelmatig een gespreksonderwerp. Dat is overigens ook verankerd in de Gedragscode personeel gemeente Gouda.

Een Gedragscode heeft in de visie van de gemeente Gouda meer een vangnet functie. Dat is geen vertrekpunt, maar een toetssteen om te beoordelen of er sprake is van niet-integer handelen. Het integriteitsbeleid van de gemeente Gouda richt zich op het zoveel mogelijk voorkomen van niet-integer handelen door met elkaar over lastige morele keuzes in gesprek te gaan.

Leeswijzer

Deze Gedragscode is geschreven voor de raadsleden, burgerraadsleden, de burgemeester en de wethouders. Op een enkele uitzondering na richten de gedragsregels zich tot al deze politieke ambtsdragers. De Gedragscode heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. U bent op de naleving hiervan aanspreekbaar. Als u zich er niet aan houdt, kan dat gevolgen hebben voor uw functioneren en voor uw positie. Het rechtskarakter van een Gedragscode is dat van een interne regeling in aanvulling op de wettelijke regels. De Gemeentewet laat gemeenten veel vrijheid bij de inhoudelijke invulling. Naast deze code bestaan er voorschriften die in wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude en valsheid in geschrifte. Dergelijke voorschriften zijn hierin niet opgenomen. De Gedragscode is belangrijk als beoordelingskader voor de politieke ambtsdragers bij vragen, twijfels en discussies. De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onder-deel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

De Gedragscode bestaat uit drie onderdelen, te weten:

deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de Gedragscode;

deel II bevat de feitelijke gedragsregels, te weten algemene bepalingen, belangenverstrengeling, informatie, geschenken, kortingen, diensten & uitnodigingen, de bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en tenslotte buitenlandse reizen & voorzieningen;

deel III geeft een nadere toelichting op de feitelijke gedragsregels.

Deel I - kernbegrippen integriteit van politieke ambtsdragers

De raadsleden, de burgerraadsleden, de burgemeester en de wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoor-delijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.

Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders dan wel aan de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de bestuurders en de gekozen volksvertegen-woordigers hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst de integriteit van politieke ambtsdragers in een breder perspectief.

Dienstbaarheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden behandeld en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Begripsaanduidingen

politieke ambtsdragers: gemeentebestuurders, raadsleden en burgerraadsleden

gemeentebestuurders: burgemeester en de wethouders.

Deel II - gedragscode integriteit politieke ambtsdragers gouda

1 Algemene bepalingen

  • 1.1

    Deze Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers Gouda geldt voor de raadsleden, de burgerraadsleden, de burgemeester en de wethouders, tenzij uit de tekst anders blijkt.

  • 1.2

    In gevallen waarin de Gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in respectievelijk de raad en het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.3

    De Gedragscode is openbaar en op toegankelijke wijze te raadplegen.

  • 1.4

    Politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers Gouda.

  • 1.5

    Een politieke ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze Gedragscode.

2 Belangenverstrengeling

    • 2.1

      Een politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen. Deze opgave is openbaar.

    • 2.2

      Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politieke ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

    • 2.3

      Een oud-politieke ambtsdrager (met uitzondering van de burgerraadsleden) wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente waaraan hij verbonden was.

    • 2.4

      Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politieke ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij voorafgaande aan de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

    • 2.5

      Een politieke ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

    • 2.6

      Een politieke ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aan-bieder kan beïnvloeden.

    • 2.7

      Een politieke ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie. Ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. De nevenfunctie mag geen afbreuk doen aan het aanzien van het ambt en mag niet leiden tot een zodanig tijdbeslag dat daardoor het functioneren als politieke ambtsdrager in het geding komt. De (hoogte van de) honorering van de nevenactiviteiten mag evenmin aanleiding geven tot discussies.

    • 2.8

      Een politieke ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en nevenfuncties die uit hoofde van zijn politieke ambt worden vervuld aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdbeslag is en of de functies bezoldigd zijn.

    • 2.9

      Een politieke ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een nevenfunctie die wordt vervuld vanuit zijn politieke ambt (tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan). De inkomsten komen in dat geval ten goede aan de kas van de gemeente Gouda.

3 Informatie

  • 3.1

    Een politieke ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn politieke ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 3.2

    De politieke ambtsdrager dient er alles aan te doen om diefstal van laptop en/of PC te voorkomen, waarop zich aan de politieke functie gerelateerde informatie bevindt.

  • 3.3

    Een politieke ambtsdrager houdt geen informatie achter.

  • 3.4

    Een politieke ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 3.5

    Een politieke ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het politieke ambt verkregen informatie.

  • 3.6

    Een politieke ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente.

4 Geschenken, kortingen, diensten en uitnodigingen

  • 4.1

    Een politieke ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 4.2

    Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 4.3

    Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen kunnen worden behouden.

  • 4.4

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politieke ambtsdrager dit in het bestuursorgaan waarvan hij deel uit maakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 4.5

    Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen op privégoederen worden door een politiek ambtsdrager niet geaccepteerd.

  • 4.6

    Een politieke ambtsdrager maakt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

5 Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse reizen en voorzieningen

  • 5.1

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politieke ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 5.2

    Een politieke ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 5.3

    Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn politieke functie een buitenlandse reis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het raadspresidium of het college. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Indien het toestemming aan een bestuurder betreft, wordt de raad over de besluitvorming geïnformeerd.

  • 5.4

    Een politieke ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 5.5

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een politieke ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.6

    Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.7

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de politieke ambtsdrager.

  • 5.8

    Tenzij anders bepaald, is het gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden door de politieke ambtsdragers niet toegestaan.

Deel III – toelichting op de feitelijke gedragsregels

Algemeen - integriteit en kwaliteit openbaar bestuur

Politieke ambtsdragers in gemeenten zijn gehouden om het algemeen belang te dienen. Zij zijn er voor alle burgers. De burger dient zich voor vele aangelegenheden tot de overheid te wenden. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur en aan degenen die daarin functioneren. Integriteit is een wezenlijk onderdeel van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Integriteit van politieke ambtsdragers en ambtenaren vormt een van de belangrijkste voorwaarden voor het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur. De bijzondere kenmerken van de overheidstaken, zoals de besteding van publieke middelen en een monopoliepositie op vele terreinen, vereisen van de overheid een extra hoog integriteitsniveau.

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van politieke ambtsdragers onder druk komen te staan.Te noemen zijn onder andere de toenemende complexiteit van de samenleving en van het openbaar bestuur, de steeds sterkere verstrengeling van het publieke en het private domein, de agressievere lobby vanuit de samenleving en het opleggen van bedrijfs-economische normen aan het overheidsmanagement. Tegelijk is de belangstelling voor integriteits-vraagstukken sterk toegenomen. Wetenschappers doen onderzoek naar corruptie en fraude, journalisten leggen verslag van lokale affaires en parlementariërs stellen Kamervragen. En terecht, want belangenverstrengeling, misbruik van positie, corruptie en fraude kunnen niet worden getolereerd. De toegenomen belangstelling hangt nauw samen met de discussie over normen en waarden in de samenleving en de rol die de overheid daarin moet spelen.

Het integriteitsbeleid is vormgegeven op een wijze die aansluit bij onze eigen bestuurlijke structuur en cultuur.

Een kwestie van mentaliteit

Integriteit is in de eerste plaats een kwestie van mentaliteit en bewustwording. Het moet ‘tussen de oren zitten’. Politieke ambtsdragers moeten zich er permanent van bewust zijn dat zij voor de gemeenschap werken en verantwoordelijk zijn voor de besteding van gemeenschapsgeld. Dit stelt hoge eisen aan de bestuurlijke zuiverheid, bijvoorbeeld bij aanbestedingen, het indienen van declaraties of het aanvaarden van nevenfuncties. Politieke ambtsdragers moeten zich steeds bewust zijn van het belang van een goede democratische controle en bereid zijn verantwoording af te leggen voor hun bestuurlijk handelen.

Voorbeeldfunctie

Politieke ambtsdragers vervullen een voorbeeldfunctie voor de burgers en voor hun ambtenaren. De handel en wandel van politieke ambtsdragers heeft zijn weerslag op de hele organisatie, zowel in positieve als in negatieve zin. Een politieke ambtsdrager kan het goede voorbeeld geven door open te zijn over zijn doen en laten en door open te staan voor de mening van anderen, ook ambtenaren.

Hoe hoger de positie is die men inneemt in een organisatie, des te belangrijker de voorbeeldfunctie. In de voorbeeldfunctie is geen absolute scheiding aan te brengen tussen werk en privé. De politieke ambtsdrager heeft uiteraard net als ieder andere burger recht op een privéleven. Hij leeft echter in een glazen huis waardoor ook privégedragingen onderwerp van (brede) publieke aandacht kunnen zijn. Het brengt met zich dat een politieke ambtsdrager ook in zijn privéleven moet waken voor handelingen of gedragingen die het aanzien en de integriteit van het politieke ambt kunnen schaden. Relevant zijn vooral de ernst van de misdraging en de relatie met de portefeuille van de politieke ambtsdrager. Zo mag van een wethouder milieuzaken worden verwacht dat hij zich als burger niet schuldig maakt aan een milieudelict. Bij integriteit gaat het ook om meer dan strafbare feiten. Ook het onderhouden van dubieuze contacten of bepaald immoreel gedrag kunnen vragen doen rijzen omtrent zijn integriteit, het aanzien van het politieke ambt schaden en daarmee zijn positie als politieke ambtsdrager onhoudbaar maken. Er is hier geen haarscherpe begrenzing tussen aantasting van de integriteit en onbetamelijk gedrag.

Meer dan alleen mentaliteit

Bewustwording en een juiste mentaliteit alleen zijn niet voldoende. Er is een systeem nodig van ‘checks and balances’. Met heldere regels en afspraken waaraan politieke ambtsdragers houvast hebben. Met een organisatiestructuur die integriteit bevordert en met controlemechanismen waardoor het gedrag van politieke ambtsdragers voor elkaar en voor anderen (intern en extern) controleerbaar wordt. Het opstellen van gedragsregels vormt een belangrijk onderdeel van het integriteitsbeleid. Gedragsregels bevatten de normen en waarden waaraan de politieke ambtsdragers zich verbinden en vormen een belangrijk toetsingskader.

Een heldere en open discussie en besluitvorming zijn hierbij van groot belang. Collegiale besluit-vorming over gevoelige zaken en het onthouden van deelname aan de stemming in het geval van belangenverstrengeling, kunnen dienen als waarborg tegen integriteitsschending. Dit geldt niet alleen voor de bestuurders, maar ook voor de volksvertegenwoordigers in de gemeenteraad. In de Gemeentewet is een verplichting opgenomen om een Gedragscode vast te stellen voor de gemeentelijke politieke ambtsdragers.

Integriteit van ambtenaren

Deze Gedragscode is gericht op de politieke ambtsdragers. Zij zijn verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op de integriteit van het openbaar bestuur in Gouda. Zij dragen daarmee ook verantwoordelijkheid voor de integriteit van hun ambtenaren. Die verantwoordelijkheid ligt uiteraard in de eerste plaats bij de ambtenaar zelf en bij de ambtelijke organisatie. Voor ambtenaren is al het nodige geregeld in de Ambtenarenwet, de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling–Goudse Uitwerkingsovereenkomst en in de Gedragscode personeel gemeente Gouda je normen hebben waarde.

1 - Algemene bepalingen

In deze Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers Gouda wordt de term ‘politieke ambtsdragers’ gebruikt indien zowel bestuurders als gekozen volksvertegenwoordigers van gemeenten worden bedoeld. Onder bestuurders worden verstaan de burgemeester en de wethouders. Onder gekozen volksvertegenwoordigers worden verstaan de raadsleden. In het kader van deze Gedragscode worden hiertoe ook gerekend de burgerraadsleden.

2 - Belangenverstrengeling

a. Onafhankelijk besluiten en handelen

 

Bestuurders en gekozen volksvertegenwoordigers van gemeenten dienen het algemeen belang. Persoonlijk voordeel kan niet het oogmerk zijn. Zij leggen de eed of belofte af om de wetten te zullen nakomen en de plichten als lid van het bestuur van de gemeente naar eer en geweten te zullen vervullen. Ze moeten hun taken onbevooroordeeld en objectief vervullen. Als er sprake is van belangenverstrengeling is dat niet langer gegarandeerd. Bij belangenverstrengeling gaat het om vermenging van het publiek belang met het persoonlijk belang van een politieke ambtsdrager (of dat van derden), waardoor een zuiver besluiten of handelen in het publiek belang niet langer is gewaar-borgd. Ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden.

Het risico van belangenverstrengeling kan bijvoorbeeld ontstaan als een bestuurder een nevenfunctie vervult die raakvlakken heeft met de uitoefening van het politieke ambt. Daarbij kan het gaan om een bestuurslidmaatschap van een vereniging die in de gemeente is gevestigd en subsidie ontvangt. Ook als het gaat om de uitoefening van een nevenfunctie die uit hoofde van zijn politieke functie wordt vervuld, is het risico van belangenverstrengeling niet uitgesloten. Ook dan hoeven immers de belangen van de gemeente en die van de organisatie waarvoor de nevenfunctie uit hoofde van zijn politieke functie wordt vervuld niet altijd parallel te lopen. Het onafhankelijk handelen van politieke ambtsdragers is, naast de eed of belofte, neergelegd in een aantal wettelijke bepalingen.

 

b. Onverenigbaarheid van functies

 

Het uitoefenen van een of meer andere functies naast het politieke ambt kan leiden tot belangenver-strengeling en daarmee een onafhankelijk oordeel van de politieke ambtsdrager in de weg staan. Daarom is in wetten vastgelegd welke functies in ieder geval onverenigbaar zijn met het politieke ambt. Controle op het vervullen van deze functies vindt plaats bij het onderzoek naar de geloofs-brieven.

De bepalingen over onverenigbare functies zijn vrijwel gelijk voor de raadsleden, de wethouders en de burgemeester. Met het ambt onverenigbaar zijn onder meer de betrekkingen van minister, lid van de Raad van State en de Algemene Rekenkamer, lid van de Rekenkamer van de gemeente, van Nationale ombudsman en van ambtenaar aangesteld of ondergeschikt aan het desbetreffende bestuursorgaan.

 

c. Verboden handelingen

 

Om zuiverheid te behouden in de verhouding tussen politieke ambtsdrager en bestuursorgaan mogen bepaalde handelingen, die vooral liggen in de economische sfeer, niet verricht worden. Voor de raadsleden, de wethouders en de burgemeester zijn de verboden handelingen neergelegd in de Gemeentewet. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om werkzaamheden als advocaat of adviseur ten behoeve van het gemeentebestuur of ten behoeve van de wederpartij daarvan. Ook is verboden het vertegen-woordigen of adviseren van een derde die met het bestuursorgaan een bepaalde overeenkomst sluit. De wet noemt onder meer overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken en het verhuren van roerende zaken aan het bestuursorgaan en tot het aannemen van werk bij het bestuursorgaan.

 

d. Deelnemen aan stemming

 

Belangenverstrengeling hoeft niet structureel te zijn. Het komt voor dat een politieke ambtsdrager incidenteel moet stemmen over –zoals de wet dat aangeeft– “een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken” of over “de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort”. Er zijn allerlei situaties denkbaar waarin er sprake is van een aangelegenheid die ook voor de politieke ambtsdrager als burger betekenis heeft. Politieke ambtsdragers maken deel uit van het economische en sociale leven in de gemeenschap die ze besturen. Zij zijn als iedere andere burger afnemer van diensten, lid van verenigingen en wijkbewoner.

Het is niet zo dat een wethouder niet zou mogen meestemmen over bijvoorbeeld de vestiging van een jeugdsociëteit of het openbaar vervoer in zijn eigen wijk. Een politieke ambtsdrager doet er beter aan zich van stemming te onthouden, indien bijvoorbeeld de jeugdsociëteit of een flat voor zijn woning wordt gebouwd. Beperking van het uitzicht, eventuele daling van de waarde van de woning zijn dan elementen die hem rechtstreeks dan wel middelijk persoonlijk aangaan. Ook kan worden gedacht aan familierelaties, eigendommen, financiële belangen (bijvoorbeeld aandelen), of bestuurslidmaat-schappen van gesubsidieerde instellingen. Een voorbeeld van belangenverstrengeling is het beslissen door een wethouder over het verlenen van een vergunning aan zichzelf of iemand uit zijn directe omgeving. Andere voorbeelden zijn besluitvorming over de bestemming van het buitengebied door een raadslid dat op die locatie een boerenbedrijf bezit. Of stemming over de gunning van een bouwopdracht door een raadslid dat familiebanden heeft met een van de meedingende aannemings-bedrijven. In zo’n geval mag het betrokken lid niet aan de stemming deelnemen, waarbij het gaat om zowel hoofdelijke als schriftelijke stemming.

De verantwoordelijkheid voor de beslissing om deel te nemen aan de stemming, dan wel zich daarvan te onthouden, legt de wet bij betrokkene zelf. In deze Gedragscode kunnen slechts nadere bepalingen hierover worden opgenomen, voor zover die bepalingen de beslissingsbevoegdheid van het individu niet inperken. Voor de burgemeester als eenhoofdig bestuursorgaan is geen wettelijke regeling met betrekking tot stemonthouding getroffen. In het geval van onthouding van stemming wegens persoon-lijke belangen, kan een oplossing gevonden worden in besluitvorming door de plaatsvervanger.

 

e. Deelneming aan besluitvorming

 

Ook de Algemene wet bestuursrecht kent een bepaling die ziet op onafhankelijke besluitvorming door het openbaar bestuur. Artikel 2:4 bepaalt dat het bestuursorgaan zijn taak vervult zonder voorin-genomenheid en ertegen waakt dat de besluitvorming wordt beïnvloed door tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij het besluit hebben. De bepaling in de Algemene wet bestuursrecht is ruimer geformuleerd dan de artikelen over deelname aan stemming in de Gemeentewet. Het begrip ‘persoonlijk belang’ in artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht duidt op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die het bestuursorgaan behoort te behartigen. Het begrip ‘beïnvloeding van de besluitvorming’ omvat niet alleen stemming, maar het gehele proces van besluitvorming. Dat doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdrager, maar ook op de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan als geheel om een afweging te maken of de onafhankelijke besluitvorming (of de schijn daarvan) van de betrokken politieke ambtsdrager in het geding is. Het bestuursorgaan heeft de plicht om de nodige voorzorgs-maatregelen te treffen.

 

De vraag daarbij is hoe deze verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan zich verhoudt tot de individuele beslissingsbevoegdheid van een politieke ambtsdrager om deel te nemen aan de stemming, zoals bepaald in artikel 28 van de Gemeentewet. In de uitspraak ‘Winsum’ van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 augustus 2002 werd een besluit vernietigd wegens strijd met artikel 2:4 Awb. Door de rechter werd overwogen dat de gemeenteraad, vanwege de door een raadslid gewekte schijn van belangenverstrengeling, had moeten voorkomen dat over de desbetreffende zaak een besluit werd genomen met de kleinst mogelijke meerderheid, waarbij dus de stem van ieder lid beslissend was.

Of de bestuurder of volksvertegenwoordiger zich bij de besluitvorming door zijn eigen belangen zal laten leiden, dan wel of de schijn daarvan wordt gewekt, zal niet altijd onmiddellijk duidelijk zijn. Dit zal afhangen van de feiten en omstandigheden. Indien de onafhankelijke besluitvorming in het geding is, kan het bestuursorgaan de bestuurder of volksvertegenwoordiger in kwestie niet weerhouden van stemming. De beslissingsbevoegdheid om wel of niet aan de besluitvorming deel te nemen blijft aan het betrokken lid.

Het is verstandig dat, wanneer een en ander aan de orde is, een bestuurder of volksvertegenwoor-diger in de discussie aangeeft of en op welke wijze een besluit hem – mede – persoonlijk aangaat. Daarmee kan voorkomen worden dat een besluit wordt vernietigd of dat de zaak achteraf blijft ‘spelen’.

 

f. Nevenfuncties

 

Veel politieke ambtsdragers hebben naast hun politieke ambt nog andere (neven)functies, betaald of onbetaald. Voor bestuurders is het vervullen van nevenfuncties in zijn algemeenheid uit maat-schappelijk, bestuurlijk en ook persoonlijk oogpunt als positief te waarderen. Het vervullen van nevenfuncties, in het bijzonder van nevenfuncties buiten de publieke sfeer, vindt echter zijn grens, waar dit afbreuk zou kunnen doen aan de onafhankelijke oordeelsvorming als politiek ambtsdrager, het aanzien van het ambt en een optimaal functioneren van degene die het ambt vervult. Een goede functievervulling en handhaving van onpartijdigheid en onafhankelijkheid dienen bepalend te zijn bij de beslissing of een nevenfunctie aanvaard of gehandhaafd wordt. Terughoudendheid is geboden bij nevenfuncties bij instellingen of stichtingen die substantieel subsidie ontvangen of anderszins onderwerp zijn of kunnen zijn van besluitvorming van de gemeente waar men het politieke ambt vervult.

 

Wettelijk is bepaald dat een wethouder geen nevenfuncties vervult waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het politieke ambt. Voor de burgemeester gelden gelijke bepalingen.

 

Vervulling van een nevenfunctie geschiedt vanuit het voortdurend besef dat de belangen van die nevenfunctie en de belangen van de gemeente uit elkaar moeten worden gehouden. De beslissing om een nevenfunctie te aanvaarden of aan te houden is primair de verantwoordelijkheid van de politieke ambtsdrager, maar betrokkene zal daarover openheid moeten betrachten en zich daarvoor moeten verantwoorden.

 

Bij belangenverstrengeling ten gevolge van een nevenfunctie betreft het niet alleen mogelijk persoonlijk voordeel voor de politieke ambtsdrager zelf. Het kan ook gaan om bevoordeling van personen in de omgeving van de politieke ambtsdrager of van bedrijven en instellingen waarmee de politieke ambtsdrager als privépersoon banden heeft. De bevoordeling kan naast het verlenen van overheidsgunsten ook bestaan uit het doorgeven van vertrouwelijke overheidsinformatie.

 

Het risico van belangenverstrengeling hoeft overigens niet altijd te betekenen dat de nevenfunctie zou moeten worden opgegeven. De noodzaak daartoe zal afnemen naarmate het risico een meer incidenteel karakter heeft. Onder omstandigheden is een oplossing dat de betrokken politieke ambtsdrager zich buiten de concrete besluitvorming houdt (zie paragraaf 2d. en 2e.).

 

g. Nevenfuncties uit hoofde van de politieke functie

 

Sommige nevenfuncties vervullen bestuurders, en in mindere mate volksvertegenwoordigers, uit hoofde van hun politieke functie. Dat zijn de nevenfuncties waarin zij ‘qualitate qua’ zijn benoemd. Aan de hand van de volgende criteria kan bepaald worden of een nevenfunctie een qualitate qua-nevenfunctie is:

  • 1.

    Er is een aantoonbaar belang van gemeente dat de nevenfunctie door een politiek ambtsdrager wordt vervuld. Hij bekleedt in dat geval de nevenfunctie uit hoofde van het politieke ambt en behartigt (in)direct de belangen van de gemeente.

  • 2.

    De nevenfunctie is gekoppeld aan de inhoud en duur van het politieke ambt. Bij beëindiging van het politieke ambt moet de nevenfunctie ook worden neergelegd.

 

Of er sprake is van een nevenfunctie uit hoofde van zijn politieke ambt zal uiteindelijk uit de feitelijke context moeten blijken. Ondanks het gegeven dat statuten geen eisen stellen over bijvoorbeeld de termijn waarin het commissariaat of de bestuursfunctie wordt vervuld, kan uit de praktijk blijken dat er ook bestuurders (of volksvertegenwoordigers) van andere gemeenten in het stichtingsbestuur zitting hebben. In dat geval is er toch sprake van bedoelde nevenfunctie. Ook bij nevenfuncties uit hoofde van het politieke ambt is het risico van belangenverstrengeling niet uitgesloten. Er kan sprake zijn van verschil in belangen.

Het belang van de regio waarvan de burgemeester voorzitter is, is niet altijd gelijk aan dat van de gemeente. Met betrekking tot commissariaten voert de rijksoverheid sinds enkele jaren een beleid van grote terughoudendheid bij het benoemen van overheidscommissarissen. Kern van dat beleid is dat de Staat transparante verhoudingen met zijn deelnemingen wenst en ten opzichte van private aandeelhouders geen bijzondere positie wil innemen. Bij de gemeente Gouda wordt, ter vermijding van iedere schijn van belangenverstrengeling, geen commissariaten vervuld door een bestuurder in bijvoorbeeld vervoers- en energiebedrijven.

 

h. Melding en openbaarheid nevenfuncties

 

Hiervoor is aangegeven dat de vervulling van nevenfuncties een serieus integriteitsrisico kan inhouden vanwege eventuele belangenverstrengeling. Een beschouwing van de nevenfuncties maakt dan ook deel uit van het onderzoek naar de geloofsbrieven. De vraag welke nevenfuncties wel en welke niet toelaatbaar zijn, dient te worden beantwoord aan de hand van de wettelijke criteria. In eerste instantie zal betrokkene zelf de afweging moeten maken of voldaan wordt aan de criteria. Door melding en openbaarheid kan de vraag ook door anderen worden beantwoord. Melding en openbaar-heid en daardoor de mogelijkheid van democratische controle kunnen in belangrijke mate bijdragen aan het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling. Het is om die reden dat er een wettelijke verplichting voor bestuurders is om voorgenomen nevenfuncties te melden en alle nevenfuncties openbaar te maken via de website van Gouda. Daarmee wordt een en ander controleerbaar en kan zo nodig een publiek debat worden gevoerd over de aanvaardbaarheid van bepaalde nevenfuncties.

 

De wethouders en de burgemeester melden een voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan het college. Om controle op het vervullen van functies naast het politieke ambt mogelijk te maken, is voor volksvertegenwoordigers bepaald dat ook hun nevenfuncties openbaar worden gemaakt.

Met betrekking tot nevenfuncties die uit hoofde van hun politieke ambt worden vervuld, is wettelijk niet voorgeschreven dat de burgemeester die nevenfuncties moet melden en openbaar maken. Dit wordt echter wel gedaan.

 

Uiteraard is het actueel houden van de lijst van nevenfuncties van groot belang. Situaties kunnen zich wijzigen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de inhoud van de hoofdfunctie of van de nevenfunctie verandert. Ook is mogelijk dat de instantie waarbij de nevenfunctie wordt vervuld een andere relatie krijgt met de gemeente. In dergelijke gevallen kan de beoordeling van de vraag of de nevenfunctie toelaatbaar is, anders uitvallen dan in de oorspronkelijke situatie.

 

i. Inkomsten uit nevenfuncties

 

Inkomsten uit nevenfuncties die niet voortvloeien uit het politieke ambt mogen worden behouden. Deze inkomsten hoeven onder de huidige wetgeving niet openbaar gemaakt te worden. Het is gebruikelijk dat bij de openbaarmaking van de nevenfuncties wordt aangegeven of deze betaald dan wel onbetaald zijn en het tijdbeslag daarvan wordt aangegeven.

 

Inkomsten uit nevenfuncties die voortvloeien uit het politieke ambt, mogen niet worden behouden. De wethouder en de burgemeester genieten géén vergoedingen –in welke vorm dan ook– voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties uit hoofde van het ambt, ongeacht of de vergoeding ten laste van de gemeentekas komt of niet. De overweging is dat de nevenwerkzaamheden, voortvloeiend uit het politieke ambt, geacht worden te behoren tot de normale taakvervulling in het kader van de functie of het politieke ambt. De bezoldiging wordt toegekend voor alle in het kader van die normale taakvervulling te verrichten werkzaamheden. De eventueel persoonlijk ontvangen inkomsten uit het politieke ambt voortvloeiende nevenfuncties, moeten in de gemeentekas worden gestort. Uitgangspunt is dat een eventuele vergoeding door de betreffende instantie rechtstreeks in de gemeentekas wordt gestort en niet via de privérekening. De stortingsplicht betreft slechts de beloning voor geleverde diensten, niet de vergoeding voor (daadwerkelijke) onkosten.

 

j. Financiële belangen

 

Het gevaar van belangenverstrengeling doet zich voor als een politieke ambtsdrager financiële belangen bezit die een onafhankelijke besluitvorming kunnen beïnvloeden. Het betreft vooral financiële belangen in ondernemingen die een relatie met de gemeente hebben of kunnen krijgen en ten aanzien waarvan de gemeente besluiten neemt. In de praktijk kan dit risico optreden bij besluiten over bijvoorbeeld aanbesteding, subsidieverstrekking, steunverlening, verstrekking van leningen en verlening van advies- en onderzoeksopdrachten. Politieke ambtsdragers zouden in de verleiding kunnen worden gebracht zich bij het nemen van functionele beslissingen mede te laten leiden door persoonlijk financieel belang. Zorgvuldigheid, openheid en controleerbaarheid zijn hier van groot belang.

Het melden van financiële belangen is wettelijk niet verplicht. In de deze Gedragscode (2.1) is dit wel als integriteitsgedragsregel opgenomen. Het melden van financiële belangen door politieke ambtsdragers moet worden aangemerkt als een noodzakelijke maatregel in het kader van integriteit. Maatregelen ter voorkoming van belangenverstrengeling kunnen immers alleen worden getroffen, indien bekend is om welke individuele belangen het gaat.

Het begrip financieel belang dient ruim te worden opgevat. Ook het verrichten van bepaalde financiële transacties kan (de schijn van) belangenverstrengeling veroorzaken. Het kan gaan om het bezit van effecten, vorderingsrechten, onroerend goed, bouwgrond alsook om financiële deelnemingen in ondernemingen en dergelijke. Dergelijke financiële belangen kunnen een rol gaan spelen bij besluiten over bijvoorbeeld bestemmingsplannen of grondverkopen. Ook negatieve financiële belangen, zoals schulden uit hypothecaire vorderingen, kunnen in verband met mogelijke belangenverstrengeling relevant zijn. Men dient, naast het bezit van bouwgrond, ook alert te zijn op het aankopen van grond of onroerend goed door politieke ambtsdragers. In de praktijk blijkt dat incidenten rondom de integriteit zich vaak voordoen in de sfeer van ruimtelijke ordening, grond- en bouwzaken.

 

k. Draaideurconstructie

 

Politieke ambtsdragers mogen na hun aftreden niet direct weer betaalde activiteiten verrichten in of voor de gemeente waarvan zij bestuurder of volksvertegenwoordiger zijn geweest. Het opnieuw binnenhalen van (met name) oud-bestuurders wordt wel een draaideurconstructie genoemd. Hierdoor kan naar buiten toe het beeld ontstaan dat er sprake is van vriendjespolitiek. Bovendien kan de mogelijkheid om direct na het aftreden op andere titel werkzaamheden te gaan verrichten nog tijdens de vervulling van het politieke ambt risico’s met zich meebrengen. Een bestuurder en een bedrijf waarmee een functionele relatie bestaat, kunnen in de verleiding komen om afspraken te maken over toekomstige betaalde activiteiten van de bestuurder. Daardoor kan vermenging van persoonlijke en functionele belangen ontstaan.

3 - Informatie

a. Zorgvuldig omgaan met informatie

 

Politieke ambtsdragers moeten de waarheid spreken en mogen geen informatie bewust onder de pet houden, ongeacht de consequenties. Zij moeten open en eerlijk zijn over hun feilen en falen. Een integere politieke ambtsdrager dient zorgvuldig en correct om te gaan met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij mag geen onjuiste informatie verstrekken. Ook mag hij niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik maken van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. Evenmin mag hij geheime informatie verstrekken. De geloofwaardigheid van de organisatie wordt bij verkeerd gebruik van de beschikbare informatie aangetast.

 

b. Oneigenlijk gebruik van overheidsinformatie

 

Integriteitrisico’s kunnen ontstaan als een politieke ambtsdrager over vertrouwelijke informatie beschikt die hij kan gebruiken om er persoonlijk voordeel mee te behalen of kan aanwenden ten bate van bijvoorbeeld kennissen, familieleden of andere relaties. Dat kan informatie zijn waar een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie over beschikt, maar het kunnen ook inlichtingen zijn die hem ongevraagd worden toegespeeld door relaties. Het kan daarbij gaan om zaken als de aan- en verkoop van een huis of een stuk grond, de gunning van opdrachten etc. De verleiding kan groot zijn om in de privésfeer melding te maken van informatie die voor anderen van direct belang is. Soms gaat het daarbij om informatie die in principe openbaar wordt, maar waarbij de politieke ambtsdrager of zijn relaties voordeel hebben bij het eerder verkrijgen van die informatie.

Een bijzondere vorm van oneigenlijk gebruik van informatie is het lekken daarvan naar pers en media. Het oogmerk is daarbij niet het behalen van een voordeel in de privésfeer, maar het nastreven van politieke doeleinden.

Er moet op kunnen worden vertrouwd dat informatie bij de overheid in goede handen is en niet wordt gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor die informatie is verkregen. Om oneigenlijk gebruik te voorkomen, is vereist dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen (cleandesk policy) en dat computerbestanden beveiligd zijn. Ook diefstal van de laptop en/of PC dient te worden voorkomen en de politieke informatie die zich daarop bevindt, dient veilig te zijn/worden gesteld.

 

c. Geheime of vertrouwelijke informatie

 

Er zijn aangelegenheden die naar hun aard vertrouwelijk moeten worden behandeld. De Gemeente-wet bevat regels over de beslotenheid van vergaderingen onderscheidenlijk de geheimhouding omtrent het in een vergadering behandelde. Vergaderingen van het college zijn in beginsel besloten. De raad en de commissies daaruit, vergaderen in beginsel openbaar. Er kan echter besloten worden dat een vergadering wordt gehouden met ‘gesloten deuren’. Vóór de afloop van de besloten vergadering beslist de raad of over de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden tot deze door de raad wordt opgeheven.

De deuren kunnen slechts dan worden gesloten, wanneer minimaal een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Dan moet daarover door de aanwezige leden gestemd worden. De raad of de commissie zelf zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor beslotenheid van de vergadering.

 

Uiteraard mag de mogelijkheid om in beslotenheid te vergaderen niet worden misbruikt om onder de dekmantel van de vertrouwelijkheid burgers in onwetendheid te laten over bepaalde zaken. Overigens worden in de Gemeentewet onderwerpen genoemd die nooit in beslotenheid mogen worden behandeld. Zo mag er niet in besloten vergadering besluiten worden genomen over de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de rekening en de invoering, wijziging en afschaffing van een belasting.

Het feit dat een zaak in een besloten vergadering wordt behandeld en de notulen niet openbaar zijn, betekent niet zonder meer dat op de leden ter zake een geheimhoudingsplicht rust.

De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) geheimhouding opleggen ten aanzien van stukken die in een besloten vergadering zijn behandeld. Eenzelfde bepaling geldt voor het college, de burgemeester en een commissie. Het schenden van een geheimhoudingsplicht kan op grond van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht worden bestraft. Dit geldt overigens niet alleen voor informatie waarvoor nadrukkelijk een geheimhoudingsplicht is opgelegd, maar voor elk geval waarin ”hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren” dat geheim schendt. Deze bepaling geldt dus ook voor alle vertrouwelijke informatie.

 

d. E-mail- en internetgebruik

 

Om het gebruik van e-mail, internet en telefoongebruik binnen de gemeente in goede banen te leiden, is o.a. voor personen die (betaalde of niet-betaalde) werkzaamheden voor de gemeente verrichten, anders dan in ambtelijk dienstverband het Privacyreglement telefoon-, e-mail- en internetgebruik van toepassing. Door middel van controle wordt dit gehandhaafd. Ook de politieke ambtsdragers hanteren deze gedragsregels van het Privacyreglement.

4 - Geschenken, kortingen, diensten en uitnodigingen

a. Nooit in ruil voor een tegenprestatie

 

Het is binnen de diverse relaties die gemeenten onderhouden gebruikelijk dat geschenken worden gegeven en ontvangen. Dat hoeft geen probleem te zijn zolang de onafhankelijkheid van de politieke ambtsdragers niet in het geding is. Bij het afleggen van de ambtseed of belofte verklaren politieke ambtsdragers dat zij geen giften of gunsten hebben gegeven of beloofd om benoemd te worden.

Ook beloven ze geen geschenken of beloften te hebben aangenomen of te zullen aannemen om iets te doen of te laten. Dat betekent kort gezegd dat nooit giften of gunsten -ook niet als ze van geringe waarde zijn- mogen worden aangenomen in ruil voor een tegenprestatie. Het spreekt voor zich dat door geschenken, diensten of andere aangeboden voordelen een onafhankelijke besluitvorming in het gedrang kan komen. Dat beperkt zich niet tot gevallen van persoonlijke bevoordeling zoals een goedkope verbouwing of tuinaanleg. Ook donaties aan de politieke partij van de politieke ambtsdrager met het oog op een gunstige overheidsbeslissing zijn uit den boze.

 

b. Geschenken van en aan de gemeente

 

Het is vanzelfsprekend dat politieke ambtsdragers niet zelf –op persoonlijke titel– geschenken geven, maar dit namens de gemeente doen. Het gaat dan vaak om relatiegeschenken die verbonden zijn met de gemeente die over het algemeen niet zeer kostbaar zijn. Het raadspresidium wordt geïnformeerd over de ontvangen en weggegeven relatiegeschenken door raadsleden. Ook met het ontvangen van geschenken moet zorgvuldig en terughoudend worden omgegaan. Regelmatig zal het raadspresidium de raad hierover informeren.

 

c. Geschenken/kortingen aan politieke ambtsdragers

 

Het ontvangen van geschenken/kortingen door politieke ambtsdragers persoonlijk brengt meer risico’s met zich mee dan het ontvangen van geschenken als gemeente. Bedacht moet worden dat de onafhankelijkheid in de besluitvorming op geen enkele wijze mag worden aangetast. Dat geldt ook bij het verstrekken van kortingen op privégoederen, entreegelden et cetera. Kortingen mogen sowieso niet worden geaccepteerd, mits elke andere burger ook die kortingen krijgt.

Om elke schijn te vermijden en transparant te zijn, geven de politieke ambtsdragers op welke geschenken en uitnodigingen ontvangen zijn en van wie deze afkomstig zijn. Door een dergelijke routine staat men bewust stil bij uitnodigingen, cadeaus en andere attenties. Over de eventuele bestemming van cadeaus en attenties wordt beslist.

Als uitgangspunt geldt dat relatiegeschenken zoveel mogelijk beleefd worden afgeslagen. Dat geldt zeker voor giften, relatiegeschenken en uitnodigingen die uitstijgen boven een geschat bedrag van € 50 per jaar per relatie. Deze regel geldt ook voor het ambtelijk personeel van de gemeente Gouda.

 

Ook timing is hier van belang. Het is ongewenst geschenken te aanvaarden zolang overleg- of onderhandelingssituaties gaande zijn. Bij het ontvangen van geschenken past openheid. Het is daarom niet gewenst om op het huisadres geschenken te ontvangen.

 

d. Diners, excursies en evenementen

 

In het kader van het integriteitsbeleid dienen de begrippen geschenken en diensten ruim te worden geïnterpreteerd. Ook uitnodigingen voor een diner, een excursie, werkbezoeken of een gezamenlijk bezoek aan een evenement kunnen beïnvloedingsmiddelen zijn waarmee uiterst zorgvuldig moet worden omgegaan. Een niet ongebruikelijke vorm van relatiebeheer is het op uitnodiging bezoeken van evenementen of sportevenementen in binnen- of zelfs buitenland. Als het gaat om excursies en werkbezoeken op uitnodiging is voorwaarde dat zij functioneel en in het belang zijn van de gemeente. Het verdient aanbeveling deze te melden. Het is in dat geval logisch dat de gemeente de reis- en verblijfkosten betaalt. Hetzelfde geldt in principe ook voor diners.

Wel kan een dergelijk bezoek nuttig zijn voor het onderhouden van het netwerk van politieke ambtsdragers, met name bestuurders. Bij dit soort gelegenheden is vaak ook pers aanwezig, die zowel in woord als in beeld kan rapporteren over de aanwezigheid van politieke ambtsdragers. Dat betekent nog niet dat dergelijke uitnodigingen nooit zouden kunnen worden aangenomen. Wel zal ook hier een grote mate van openheid moeten worden betracht, zodat controle en verantwoording mogelijk is. Het zou als regel moeten gaan om evenementen waarvoor meerdere personen of instanties worden uitgenodigd. Ook is vooraf toestemming verleend, waarbij de uitnodiging binnen de grenzen van de redelijkheid is gebleven.

5 - Bestuurlijke uitgaven

a. Bestuurlijke uitgaven of privéuitgaven

 

Politieke ambtsdragers hebben een voorbeeldfunctie. Hun gedragingen worden nauwgezet gevolgd. Dat geldt evenzeer voor hun bestuurlijke uitgaven en de wijze waarop zij van voorzieningen van de organisatie gebruik maken. Onregelmatigheden die mogelijk naar eigen inzicht van ondergeschikt belang zijn, kunnen breed worden uitgemeten en grote schade opleveren. Men dient zich van deze kwetsbaarheid bewust te zijn. Het is belangrijk heldere regels en richtlijnen op te stellen en deze correct na te leven. Regel is dat uitsluitend bestuurlijke uitgaven voor vergoeding in aanmerking komen. Het gaat om functionele kosten die noodzakelijk zijn om het politieke ambt te kunnen vervullen. Privéuitgaven moeten worden bekostigd uit het eigen inkomen.Ter bepaling van het begrip bestuurlijke uitgave zijn de volgende criteria te formuleren:

 

  • met de uitgave is het belang van de gemeente en

  • de uitgave vloeit voort uit het politieke ambt.

     

Als met de uitgave geen gemeentelijk belang is gediend, moeten de kosten voor eigen rekening blijven. De afbakening tussen het publieke en het privédomein lijkt helder, maar is dat in de praktijk niet altijd. Het feit dat uitgaven (mede) een privévoordeel opleveren, betekent niet noodzakelijkerwijs dat de kosten niet tot de functionele uitgaven gerekend kunnen worden (bijvoorbeeld een zakendiner). Het antwoord op de vraag of met een uitgave het gemeentelijk belang is gediend, vereist veelal een op het geval toegesneden afweging. Het verdient aanbeveling de nodige zorgvuldigheid te betrachten bij het in rekening brengen van bestuurlijke uitgaven die zich op het grensvlak bevinden van privé en publiek. Naast de beide genoemde criteria voor het begrip functionaliteit zou daarom nog de algemene overweging kunnen zijn dat de functionaliteit van de uitgave aantoonbaar moet zijn of in ieder geval aannemelijk moet kunnen worden gemaakt. Als daar twijfels over bestaan, is terughoudendheid geboden. Binnen de hierboven beschreven algemene kaders dienen de bestuurlijke uitgaven te worden bekostigd. Dit geschiedt met name door de toekenning van onkostenvergoedingen.

 

b.Vaste onkostenvergoedingen

 

De vergoedingen zijn vastgesteld in de respectievelijke rechtspositiebesluiten. Bij de opbouw van de vaste of forfaitaire onkostenvergoedingen zijn de volgende kostencomponenten gehanteerd:

- representatie

Representatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.). Tevens worden onder deze categorie begrepen de noodzakelijke kosten voor de representatie die door de partner worden gemaakt in verband met de functie-uitoefening als politieke ambtsdrager. Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, 100-jarigen en het bijwonen van geor-ganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties.

- vakliteratuur

Uitgaven voor (abonnementen voor) vakliteratuur, losbladige uitgaven, naslag-werken.

- contributies (verenigingen)

Contributies/lidmaatschappen: lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroeps-vereniging, bestuurdersvereniging e.d..

- telefoonkosten

De kosten van zakelijke gesprekken. De kosten van telefoonabonnementen vallen niet onder de vaste kostenvergoeding.

- bureaukosten en porti

Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda e.d. tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopiëren van stukken.

- giften

Zakelijke giften die de politieke ambtsdrager louter als zodanig doet, en die men als privépersoon niet zou hebben gedaan, aan inzamelingsacties, collectes e.d. (in de regel voor plaatselijke en/of regionale doeleinden). Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne maken hier geen deel van uit.

- fractiekosten

Individuele bijdragen van leden voor deelname aan fractieactiviteiten.

- representatieve ontvangsten aan huis

Hieronder vallen de kosten verbonden aan kleine ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het politieke ambt (consumptieve verstrekkingen e.d.).

- excursies

Excursies die worden gevolgd in het kader van de uitoefening van de eigen politieke politieke partij (inclusief reis- en verblijfskosten).

De samenstelling van de vergoedingen en de hoogte van de bedragen verschilt voor de diverse categorieën politieke ambtsdragers. De kostencomponent fractiekosten moet niet verward worden met de fractieondersteuning. Op grond van de Gemeentewet geschiedt fractieondersteuning door middel van een financiële bijdrage aan iedere fractie als tegemoetkoming in de kosten van het functioneren van de fractie. De bijdrage dient te worden besteed aan activiteiten van de fractie. De post fractie-kosten in de vergoeding is bedoeld voor individuele bijdragen van leden voor deelname aan fractieactiviteiten.

 

c. Declaraties en facturen

 

Het verdient de voorkeur eigen middelen en publieke middelen zoveel mogelijk gescheiden te houden. Vanuit die overweging worden de kosten direct in rekening gebracht bij de gemeente, zonder dat een ‘voorfinanciering’ geschiedt uit de privégelden van de individuele politieke ambtsdrager. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te kunnen dienen zal echter behoefte blijven bestaan.

Het is van belang dat daarbij dan zorgvuldigheid wordt betracht met name bij de afwikkeling van de declaraties in de financiële administratie. De vereisten omtrent declaraties gelden uiteraard evenzeer voor het ter betaling doorzenden van een rekening naar de gemeente, bijvoorbeeld waar het betreft het vereiste van functionaliteit van de uitgave. Voorts geldt voor declaraties en rekeningen dat deze uitsluitend in aanmerking komen voor betaling voor zover de uitgavenpost niet geacht wordt reeds bestreken te worden door een vaste (onkosten)vergoeding. Kosten die een bestuurder uit hoofde van een uit de politieke functie voorvloeiende nevenfunctie maakt, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. Ter voorkoming van onduidelijkheden in de afhandeling, dienen kosten die worden gemaakt voor de vervulling van een nevenfunctie, rechtstreeks in rekening te worden gebracht bij de organisatie waar de nevenfunctie wordt vervuld.

 

d. Voorzieningen en faciliteiten

 

Politieke ambtsdragers dienen te beschikken over voor de uitoefening van het ambt benodigde voorzieningen. Zaken die direct verband houden met de werkplek worden door de gemeente ter beschikking gesteld. De kosten die hiermee gemoeid zijn, komen voor rekening van de organisatie en maken integraal deel uit van de kosten van de bedrijfsvoering van de gemeente. Naast (bureau)voor-zieningen zijn er diverse zaken die aan politieke ambtsdragers ter beschikking worden gesteld.

Dit houdt bijvoorbeeld ook in dat facturen direct door de gemeente worden voldaan of dat apparatuur in bruikleen wordt gegeven. Tenzij anders bepaald, is het niet toegestaan om overheidsvoorzieningen en eigendommen te gebruiken voor privédoeleinden. Net zomin als het is toegestaan om voor rekening van gemeente bijvoorbeeld kantinepersoneel in te zetten voor privéfeestjes of de technische dienst voor reparaties aan het eigen huis.

In de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden is vastgelegd waaruit de voorzieningen en faciliteiten van de politieke ambtsdragers bestaan. In die verordening is ook bepaald welke artikelen van toepassing zijn op de burgemeester. De verordening is voorzien van een toelichting.

 

e. Buitenlandse reizen

 

Er is sprake van een toenemende internationalisering van de samenleving. Ook bij gemeenten is er een intensivering van contacten met overheden, bedrijven en instellingen in het buitenland. Zo onderhoudt Gouda een stedenband met Glouchester, Solingen en Kongsberg alsmede een projectband met Ghana. Daarnaast zijn er contacten met buitenlandse bedrijven, relaties en organisaties. Ook komt deelname aan internationale conferenties en studiereizen naar steden of regio’s in het buitenland voor. Dat heeft ertoe geleid dat bestuurders buitenlandse reizen maken.

Evenals bij binnenlandse reizen geldt voor buitenlandse reizen dat de reis altijd een functioneel karakter moet hebben. Kan de functionaliteit niet worden aangetoond dan heeft deelname aan de reis een privékarakter en komen de kosten voor eigen rekening. Dat wordt niet anders als derden bereid zijn de reis te financieren. Is de functionaliteit van de reis aangetoond, dan komen de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten voor rekening van de gemeente. Bekostiging, geheel of gedeeltelijk, van dergelijke reizen door derden moet in beginsel worden afgewezen. Hiermee kan de onafhankelijke positie in gevaar komen, bijvoorbeeld in situaties waarin contracten moeten worden gesloten met of gunningen verleend aan bedrijven. Soms hoeft het echter geen bezwaar te zijn als de ontvangende partij (een deel van) de reis- en verblijfkosten voor zijn rekening neemt, bijvoorbeeld bij de uitnodiging voor een bezoek aan een partnergemeente. Openheid hierover is wel een voorwaarde.

 

Het is van belang om afspraken te maken over gedragsregels in verband met buitenlandse reizen. Daarbij moet worden gedacht aan regels met betrekking tot meereizende partners en verlenging van de reisduur. Het meereizen van partners, mits vooraf gemeld, wordt onder nader te bepalen voorwaarden toegestaan, maar de kosten komen geheel voor eigen rekening. De kosten kunnen alleen voor rekening van de gemeente komen als de aanwezigheid van de partner tijdens de reis noodzakelijk is met het oog op de behartiging van het gemeentelijk belang. Relevant daarbij onder meer is of de meereizende partner is uitgenodigd door de ontvangende partij. Tegen verlenging van de reisduur voor privédoeleinden bestaat geen bezwaar. Melding vooraf is wel gewenst. De extra reis- en verblijfkosten komen in dat geval uiteraard geheel voor eigen rekening.

Of een buitenlandse reis als functioneel is aan te merken, wordt van geval tot geval beoordeeld. Van belang is dat daarover in alle openheid vooraf besluitvorming plaatsvindt en dat achteraf verantwoording over wordt afgelegd. Bij de besluitvorming wordt meegewogen het doel van de reis, het reisgezelschap, de kosten en het budget waaruit de reis wordt betaald.

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 februari 2010.

 

De raad voornoemd,

 

 

W.M. Cornelis , voorzitter

 

 

mw. drs. B. Lubbers , griffier