2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: | € 300,00 |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 | € 300,00 |
| | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief: | € 300,00 |
| | |
2.3.14 | Andere activiteiten | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | |
2.3.14.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 300,00 |
2.3.14.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.14.2.1 | als het een gemeentelijke verordening betreft | € 300,00 |
2.3.14.2.2 | als het een provinciale of waterschapsverordening betreft | € 300,00 |
| | |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee fasen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | |
| | |
2.3.16 | Beoordeling bodemrapport | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | € 300,00 |
2.3.16.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | € 300,00 |
| | |
2.3.17 | Advies | |
2.3.17.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
| | |
2.3.17.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |
2.3.18.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 350,00 |
2.3.18.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.3.18.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.19 | Opvragen/inzien WABO-dossiers | |
| Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning op te vragen en/of in te zien | € 20,00 |
| | |
Hoofdstuk 4 Vermindering |
2.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. | |
2.4.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.16 en 2.3.17. De vermindering bedraagt: | |
2.4.2.1 | bij 5 tot 10 activiteiten: | 2% |
| van de voor die activiteiten verschuldigde leges; | |
2.4.2.2 | bij 10 tot 15 activiteiten: | 3% |
| van de voor die activiteiten verschuldigde leges; | |
2.4.2.3 | bij 15 of meer activiteiten: | 5% |
| van de voor die activiteiten verschuldigde leges. | |
| | |
Hoofdstuk 5 Teruggaaf |
2.5.1 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning | |
| Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, en 2.3.6 intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | |
2.5.1.1 | indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 3 weken na het in behandeling nemen ervan, of niet ontvankelijk wordt verklaard: | 100% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; | |
2.5.1.2 | indien de aanvraag wordt ingetrokken na 3 weken na het in behandeling nemen ervan: | 50% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; | |
| | |
2.5.2 | Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning | |
| Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: | 20% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde gemeentelijke leges. Dit geldt niet voor het tarief van de welstandsleges en externe advieskosten. | |
| | |
2.5.3 | Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 of 2.3.6 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | 30% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
2.5.3.2 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. | |
| | |
2.5.4 | Minimumbedrag voor teruggaaf | |
| Een bedrag minder dan € 100,00 wordt niet teruggegeven. | |
| | |
2.5.5 | Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | |
| Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.16 en 2.3.17 wordt geen teruggaaf verleend. | |
| | |
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning |
2.6 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is: | € 50,00 |
| | |
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | |
2.7 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: | € 150,00 |
| | |
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen |
2.8 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening: | € 5000,00 |
2.8.1 | Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.8 wordt verhoogd met de voorafgaande aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde externe advieskosten, blijkend uit een begroting die ter zake door of vanwege het college is opgesteld. | |
| | |
Hoofdstuk 9 Sloopmelding |
| vervallen | |
| | |
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking |
2.10 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking: | € 200,00 |
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn | |
| |
Hoofdstuk 1 Horeca | |
3.1.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet | € 365,00 |
3.1.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding of een aanvraag tot wijziging van de Drank- en Horecawetvergunning c.q. ontheffing | € 91,00 |
3.1.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet | € 91,00 |
3.1.4 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | |
3.1.4.1 | tot het verkrijgen van een exploitatievergunning voor een horecabedrijf | € 365,00 |
3.1.4.2 | tot het wijzigen van een bestaande exploitatievergunning voor een horecabedrijf | € 91,00 |
3.1.4.3 | Tot het verkrijgen van een ontheffing van het verbod sluitingsduur | |
| tot hetverkrijgen van een ontheffing van het verbod sluitingsuur a. per avond € 45,00 b. per week € 140,00 c. per maand € 200,00 d. per jaar € 250,00 | |
3.1.5 | De in deze legesverordening en bijbehorende tarieventabel opgenomen tarieven voor het in behandeling nemen van aanvragen om een beschikking worden, indien het gaat om het in behandeling nemen van een verzoek van een betrokkene als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder e Wet BIBOB om een beschikking als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder c Wet BIBOB of artikel 7, tweede lid Wet BIBOB jo. artikel 4 Besluit BIBOB en in gevallen als bedoeld in de beleidsregels voor de toepassing van de Wet BIBOB | |
3.1.5.1 | voor het doen van intern onderzoek en screening van het formulier en de overgelegde bescheiden | € 505,00 |
3.1.5.2 | indien daarnaast ook een advies nodig is van het landelijk bureau BIBOB als bedoeld in artikel 9, Wet BIBOB, wordt het tarief bovendien verhoogd met het bedrag als bedoeld in artikel 16, Wet BIBOB en artikel 5, Besluit BIBOB | p.m. |
| | |
Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten | |
| Zie onderdeel B | |
| | |
Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven | |
3.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: | |
3.3.1 | een exploitatievergunning of ontheffing als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening | |
3.3.1.1 | voor een seksinrichting | € 760,00 |
3.3.1.2 | voor een escortbedrijf | € 213,00 |
3.3.1.3 | in alle overige gevallen | € 213,00 |
| | |
Hoofdstuk 4 Splitsingsvergunning woonruimte | |
| Zie onderdeel B | |
| | |
Hoofdstuk 5 Leefmilieuverordening | |
| Dit hoofdstuk heeft geen artikelen | |
| | |