Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Regeling ongewenste omgangsvormen Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoaberkracht Dinkelland Tubbergen
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingRegeling ongewenste omgangsvormen Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2015
CiteertitelRegeling ongewenste omgangsvormen Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2015
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Arbeidsomstandighedenwet, art. 3, lid 2, juncto artikel 1, lid 3, sub e en f
  2. Algemene wet gelijke behandeling

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-11-201601-01-2020Voor "dagelijks bestuur", resp. "openbaar lichaam" wordt steeds gelezen "bestuur" resp. (de) bedrijfsvoeringsorganisatie en art. 5, lid 1 en 2

25-10-2016

Publicatieblad 2016, 518

6
20-11-201504-11-2016nieuwe regeling

17-11-2015

Gemeenteblad 2015, 78

I15.016794

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling ongewenste omgangsvormen Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2015

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

gelet op artikel 3, lid 2, juncto artikel 1, lid 3, sub e en f, van de Arbeidsomstandighedenwet en de Algemene wet gelijke behandeling;

gelezen het advies van de Ondernemingsraad van 20 oktober, waarbij hij heeft ingestemd met deze regeling;

besluit

vast te stellen de navolgende:

Regeling ongewenste omgangsvormen Noaberkracht Dinkelland Tubbergen 2015

Hoofdstuk 1 Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid

Artikel 1 Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid

  • 1.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen sluit zich aan bij de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid (LKOG) welke door het College voor Arbeidszaken van de VNG is ingesteld bij Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid d.d. 20 december 2006, hierna te noemen “de commissie”.

  • 2.

    De klachtenprocedure verloopt conform de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011 (www.vng.nl/ongewenstgedrag) en de door de commissie nader vast te stellen werkwijze en verklaart van toepassing de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid, zoals die nu luidt of nader zal komen te luiden.

  • 3.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen machtigt de commissie om klachten te ontvangen waarop de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid van toepassing is.

  • 4.

    Bij strijd tussen bepalingen in enige lokale klachtenregeling en de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid wordt de laatstgenoemde regeling met voorrang toegepast.

  • 5.

    Voorafgaand aan de melding bij de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag is het niet noodzakelijk eerst een interne klachtbehandeling te volgen.

  • 6.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen draagt zorg voor de voorlichting van het personeel over de Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

  • 7.

    Beëindiging van de aansluiting van het openbaar lichaam bij de LKOG, hangende de behandeling van een klacht, doet deze behandeling niet eindigen.

Hoofdstuk 2. Vertrouwenspersonen

Artikel 2 Definities

  • 1.

    De definities in de Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid zijn van toepassing op dit hoofdstuk.

  • 2.

    Verder worden voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan onder:

    • a.

      melder: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager, die werkzaam is of werkzaam is geweest bij Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, die persoonlijk ongewenst gedrag heeft ondervonden, daarvan melding heeft gemaakt aan een vertrouwenspersoon en in verband daarmee diens advies en ondersteuning heeft gevraagd.

    • b.

      vertrouwenspersoon: een vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 4.

Artikel 3 Recht op advies en ondersteuning

Iedere medewerker heeft het recht zich te wenden tot een vertrouwenspersoon voor advies en ondersteuning, indien hij persoonlijk ongewenst gedrag heeft ondervonden.

Artikel 4. Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het bestuur van De bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen benoemt ten minste twee vertrouwenspersonen.

  • 2.

    Een vertrouwenspersoon kan niet deel uitmaken of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuur.

  • 3.

    Het bestuur is bevoegd een vertrouwenspersoon als zodanig te schorsen en te ontslaan.

  • 4.

    De vertrouwenspersoon heeft in ieder geval tot taak:

    • a.

      het opvangen van de medewerker die ongewenst gedrag, in zijn werksituatie heeft ervaren, hem te adviseren en te ondersteunen;

    • b.

      het informeren van de medewerker over de verschillende wegen die openstaan om het probleem op te lossen of over hoe een klacht in te dienen;

    • c.

      het begeleiden van de medewerker als deze een klacht wil indienen bij de commissie;

    • d.

      het eventueel doorverwijzen van de medewerker naar externe deskundigen op het desbetreffende terrein;

    • e.

      het gevraagd en ongevraagd adviseren van het bestuur of andere personen binnen de organisatie over preventie en bestrijding van ongewenst gedrag;

    • f.

      het verzorgen van voorlichting en publiciteit over het gevoerde beleid met betrekking tot ongewenst gedrag;

    • g.

      het behandelen van de ontvangen meldingen met inachtneming van geheimhouding en het informeren van derden, alleen met instemming van de medewerker;

    • h.

      het registreren van meldingen en jaarlijks hierover geanonimiseerd rapporteren aan het bestuur en de ondernemingsraad.

Artikel 5. Waarborgen vertrouwelijkheid

  • 1.

    De vertrouwenspersoon gaat een vertrouwensrelatie aan met de klager/melder die een beroep op hem doen of tot wie hij zich richt. Daarom is de vertrouwenspersoon gehouden tot geheimhouding over alles wat hem bij de uitoefening van zijn functie als vertrouwenspersoon ter kennis komt.

  • 2.

    Uitzondering hierop is alleen mogelijk als de klager/melder schriftelijk toestemming geven tot het doorbreken van deze belofte tot geheimhouding, of wanneer er dringende redenen aanwezig zijn, zoals in het derde lid beschreven.

  • 3.

    De vertrouwenspersoon is ontheven van de belofte tot geheimhouding indien voldaan is aan al de hieronder genoemde voorwaarden:

    • a.

      de vertrouwenspersoon verkeert in gewetensnood door het handhaven van de geheimhouding;

    • b.

      het is vrijwel zeker dat het niet-doorbreken van de geheimhouding voor betrokkenen of voor derden aanwijsbare en ernstige schade en/of gevaar op zal leveren;

    • c.

      de vertrouwenspersoon heeft klager/melder op de hoogte gebracht van het voornemen de geheimhouding te doorbreken en heeft met de klager/melder zijn redenen om de geheimhouding te doorbreken besproken.

  • 4.

    Indien het doorbreken van de geheimhouding dit noodzakelijk maakt, verwijst de vertrouwenspersoon klager/melder onverwijld naar een andere vertrouwenspersoon en/of andere instantie.

Artikel 6. Verschoningsrecht

  • 1.

    De vertrouwenspersoon kan zich desgewenst beroepen op verschoningsrecht, voor hetgeen dat aan hem is toevertrouwd.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon kan in het algeheel of alleen ten aanzien van bepaalde vragen weigeren te antwoorden.

  • 3.

    Het wettelijk verschoningsrecht behoort niet toe aan de vertrouwenspersoon.

Artikel 7. Rol vertrouwenspersoon tijdens klachtenprocedure

De vertrouwenspersoon heeft tijdens de klachtenprocedure tot taak:

a. meedenken/adviseren over al dan niet indienen van klacht;

b. meehelpen bij formulering klacht, indien gewenst;

c. begeleiding/ondersteuning tijdens het horen, indien gewenst;

d. begeleiding/ondersteuning na afhandeling van de klacht, indien gewenst.

Artikel 8. Dossier

  • 1.

    De vertrouwenspersoon kan ervoor kiezen om een dossier aan te leggen.

  • 2.

    Het dossier is vertrouwelijk en wordt beheerd door de vertrouwenspersoon.

  • 3.

    Het dossier kan alleen worden ingezien door klager/melder of met zijn nadrukkelijke toestemming door derden.

  • 4.

    Het dossier wordt door de vertrouwenspersonen vernietigd nadat de klacht volledig is afgehandeld.

  • 5.

    Bij beëindiging van de functie als vertrouwenspersoon, zorgt hij voor een goede overdracht van zaken en dossiers aan zijn opvolger.

Artikel 9. Bijzondere bepalingen

Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen ziet erop toe dat de vertrouwenspersoon niet uit hoofde van die functie of daarmee verband houdende werkzaamheden wordt benadeeld in zijn positie.

Hoofdstuk 3

Artikel 10 Slotbepaling

Deze regeling treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

Denekamp, 17 november 2015

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen,

de secretarissen, de voorzitter

E.M. Grobben (plv.), drs. ing. G.B.J. Mensink, mr. R.S. Cazemier