Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Damoclesbeleid Boxmeer ex art. 13b Opiumwet |
Citeertitel | Damoclesbeleid |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Damoclesbeleid.pdf |
Geen
Artikel 13b Opiumwet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2015 | 24-03-2020 | Nieuw beleid | 10-11-2015 | O-BOC/2015/4211 |
Dat toepassing van artikel 13b Opiumwet noodzakelijk is gelet op het feit dat in de gemeente Boxmeer sprake is van illegale productie/teelt en handel van middelen, zoals vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, wat overlast en een grote mate van onveiligheidsgevoelens bij de burgers, en vooral in directe omgeving tot gevolg heeft;
Dat specifiek ten aanzien van hennepteelt kan worden gesteld dat deze teelt een negatieve invloed heeft op het openbare leven en het woon- en leefklimaat en zorgt voor overlast, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk en veelal gepaard gaat met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal;
Dat de gemeente Boxmeer het bestrijden en terugdringen van deze gevolgen van illegale productie/teelt en handel van middelen zoals vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet en de daarmee gepaard gaande onveiligheids(gevoelens) geprioriteerd heeft binnen het integraal veiligheidsbeleid;
Dat daarom ten aanzien van alle overtredingen wordt gekozen voor het ‘one strike, you are out’-principe (geen waarschuwing), hierbij gebruik makend van de bevoegdheid om een lokaal, aldan niet toegankelijk voor publiek, of woning, te sluiten, indien sprake is van een handelshoeveelheid verdovende middelen, danwel ( bij hennepplanten ) van beroeps-of bedrijfsmatige hennepteelt, voor de uitleg waarvan aansluiting wordt gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet;
Dat bij de afweging in concreto in het geval van een geringe overschrijding van de hoeveelheid verdovende middelen die conform de Aanwijzing Opiumwet bedoeld is voor eigen gebruik niet per definitie wordt uitgegaan van een handelshoeveelheid maar dat in de afweging eveneens andere indicatoren die wijzen op handel worden meegenomen;
Gelet op artikel 13 b, eerste lid Opiumwet:
vast te stellen als “Damoclesbeleid Boxmeer ex artikel 13 b Opiumwet”:
In deze beleidsregels wordt verstaan onder;
Woning: een woning is een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Hieronder valt zowel een koopwoning als een huurwoning. Het is de plaats waar een persoon zijn privaat huishoudelijk leven leidt. Dit wordt niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken zoals de bouw en aanwezigheid van bed en ander huisraad, maar ook door daadwerkelijk daaraan gegeven bestemming. Een tijdelijke afwezigheid van de bewoner leidt er niet toe dat de ruimte het karakter van woning verliest. Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dat adres in GBA staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal;
De bevoegdheid tot toepassing bestuursdwang wordt aanwezig geacht indien sprake is van het ‘verkopen afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben’ van verdovende middelen en indien er sprake is van een handelshoeveelheid, dan wel ( bij hennepplanten) van beroeps-of bedrijfsmatige hennepteelt, voor de uitleg waarvan aansluiting wordt gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat sprake is ven een overtreding in de zin van dit beleid bij een hoeveelheid;
* Harddrugs: meer dan 0,5 gram;
* Hennepplanten: meer dan vijf planten.
Conform de hierna volgende beleidsregels wordt overgegaan tot een sluiting van de woning/ het lokaal indien sprake is van handel in verdovende middelen. Van handel wordt in ieder geval uitgegaan indien sprake is van een meer dan geringe overschrijding van de gebruikshoeveelheid verdovende middelen ( zie de onder 2 aangehaalde hoeveelheden die Aanwijzing Opiumwet) In het geval sprak is van een geringe overschrijding van de gebruikshoeveelheid drugs, moeten er andere indicatorenzijn die wijzen op handel.
Bij toepassing van deze bevoegdheid wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang en niet voor het in de plaats daarvan opleggen van een last onder dwangsom. Dit omdat bestuursdwang een directer middel is dat- in tegenstelling tot de dwangsom – op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden. Daarentegen mag van een dwangsom in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen circuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald.
Bij het toepassen van bestuursdwang wordt vervolgens gekozen voor het opleggen van een last tot sluiting van de woningc.q. het lokaal. Deze maatregel houdt in dat de woning/het lokaal voor publiek ontoegankelijk wordt gemaakt (door afsluiting en eventueel sloten vervangen, voorzien van sluitingsaffiche) Dit betekent dat niemand meer in de woning/ het lokaal aanwezig mag zijn en/of wordt toegelaten en dat eventuele bewoners al dan niet tijdelijk moeten verhuizen. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken. De kosten van toepassing van bestuursdwang worden op basis van de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald.
Een sluitingsmaatregel wordt als de meest effectieve maatregel beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen eindigen en herhaling ervan te voorkomen. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere bestuursrechtelijke maatregel dien te worden toegepast.
Gelet op de vrees voor herhaling van de overtreding, wordt het niet opportuun geacht om – bij softdrugs in woningen van een hoeveelheid van meer dan voor eigen gebruik- te volstaan met een waarschuwing. Bij een eerste overtreding wordt dan ook direct een last onder bestuursdwang opgelegd. Het zelfde geldt ten aanzien van hennepteelt, waarin sprake is van meer dan een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik.
Gelet op het doel van artikel 13 b Opiumwet, namelijk preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en ander lokale omstandigheden, worden bij het vaststellen van de sluitingsduur de volgende aspecten in overweging genomen:
Specifiek ten aanzien van hennepteelt kan worden gesteld dat deze teelt invloed heeft op het openbare leven en het woon-en leefklimaat en zorgt voor overlast, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk en veelal gepaard gaat met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal.
Specifiek ten aanzien van de sluiting van woningen wordt naast wat hiervoor al is gesteld, in het kader van de verzwaarde motiveringsplicht ten gevolge van artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nog een aantal zwaarwegende argumenten genoemd om ook voor woningen de ‘one strike, you are out’principe toe te passen:
* voorkoming van het verplaatsingseffect. Bij een niet gelijke toepassing van de sluitingssystematiek, zal een nog sterke verplaatsing naar woningen gaan plaatsvinden, met alle negatieve gevolgen van dien, zoals verloedering van de woonomgeving en aantasting van de veiligheid op steeds meer plaatsen in de gemeente.
Specifiek ten aanzien van huurwoningen kan worden gesteld dat een wijziging in de huursituatie in beginsel als niet ter zake doende wordt beschouwd. De ratio is dat een verhuurder niet met het plaatsen van een ander huurder onder de toepassing van bestuursdwang kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk om de bekendheid van een dergelijk huurlokaal/huurwoning als drugsadres in het criminele circuit weg te nemen. Het enkel plaatsen van een nieuwe /andere huurder garandeert in beginsel niet dat herhaling van een met de wet strijdige situatie voorkomen wordt.
Ingeval van samenloop van een privaatrechtelijke traject door verhuurder, waarbij er sprake is van een geslaagde ontbinding van de huurovereenkomst, en een bestuursrechtelijk traject op basis van artikel 13 b Opiumwet waarbij de huurwoning voor een bepaalde duur gesloten wordt, kan overwogen worden om bij het bereiken van de doelstelling van art 13 b Opiumwet t de sluiting voortijdig op te heffen.