Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Beleidsregel Participatiewet vrijlating inkomsten uit arbeid gemeente Emmen 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Participatiewet vrijlating inkomsten uit arbeid gemeente Emmen 2015
CiteertitelBeleidsregel Participatiewet vrijlating inkomsten uit arbeid gemeente Emmen 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, art. 31, Lid 2
  2. IOAW, art. 8, Lid 2
  3. IOAW, art. 8, Lid 5
  4. IOAZ, art. 8, Lid 3
  5. IOAZ, art. 8, Lid 9

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-11-2015Nieuwe beleidsregel

27-10-2015

InEmmen, 19 november 2015

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Participatiewet vrijlating inkomsten uit arbeid gemeente Emmen 2015

Beleidsregel Participatiewet vrijlating inkomsten uit arbeid gemeente Emmen 2015

 

 

Artikel 1: Bijzondere begripsomschrijvingen

Algemene vrijlating inkomsten

De inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel n Participatiewet, artikel 8, tweede lid IOAW en artikel 8, derde lid IOAZ;

 

 

Vrijlating inkomsten alleenstaande ouders

De inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel r, Participatiewet, artikel 8, vijfde lid IOAW en artikel 8, negende lid IOAZ.

Artikel 2: Algemene vrijlating inkomsten

1.

Een belanghebbende komt voor een algemene inkomstenvrijlating in aanmerking op het moment dat de belanghebbende, als gevolg van het verkrijgen van inkomsten uit arbeid, geen beroep meer hoeft te doen op een aanvullende bijstandsuitkering.

2.

Indien er sprake is van een situatie zoals bedoeld bij lid 1, dan worden de inkomsten uit arbeid in de periode van 6 maanden voorafgaande aan de datum van beëindiging uitkering, alsnog herrekend met de uitkering.

Artikel 3: Vrijlating inkomsten alleenstaande ouders (met kinderen tot 12 jaar)

1.

Een belanghebbende alleenstaande ouder komt voor een inkomstenvrijlating alleenstaande ouders in aanmerking indien met belanghebbende is afgesproken welke stappen hij moet ondernemen om de arbeidsparticipatie uit te breiden met als uiteindelijk doel volledige uitstroom uit de uitkering.

2.

Na uiterlijk 6 maanden worden de gemaakte en/of bijgestelde afspraken bedoeld in lid 1 geëvalueerd. Alleen als de afspraken worden nageleefd, kan de vrijlating worden voortgezet.

Artikel 4: Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na publicatie.

Artikel 5: Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel Participatiewet vrijlating inkomsten uit arbeid gemeente Emmen 2015”.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen, gehouden op 27 oktober 2015

 

De gemeentesecretaris,

De burgemeester,

 

 

 

 

I.A.A. Oostmeijer-Oosting

C. Bijl

 

 

Toelichting algemeen

 

Deze beleidsregel is opgesteld naar aanleiding van het investeringsplan (BW15.0130) dat is vastgesteld door het college. Met dit investeringsplan wordt beoogd het bijstandsniveau structureel te laten dalen. Er is gekozen voor een aanpak waarbij de focus is gericht op meer werk en minder bijstand.

 

Met deze beleidsregels wordt beoogd uitkeringsgerechtigden die parttime werken te stimuleren meer uren te gaan werken met als doel volledig uit te stromen uit de uitkering. Hierbij benutten we de mogelijkheden ten aanzien van het vrijlaten van inkomsten, die in de Participatiewet zijn opgenomen. Binnen de Participatiewet zijn drie vormen van inkomstenvrijlating opgenomen, de algemene inkomstenvrijlating, de inkomstenvrijlating voor alleenstaande ouders en de inkomstenvrijlating voor personen met een medisch urenbeperking. Ten aanzien van de algemene inkomstenvrijlating en de vrijlating alleenstaande ouders is er gemeentelijke beleidsvrijheid, in die zin dat inkomstenvrijlating alleen toegepast wordt als dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.

 

Alleen inkomsten die conform de inlichtingenverplichtingen van de Participatiewet zijn gemeld kunnen voor vrijlating in aanmerking komen. Blijkt achteraf dat bijvoorbeeld meer inkomsten werden genoten dan gemeld dan kan over die meerdere inkomsten niet alsnog de vrijlating worden berekend. De niet gemelde inkomsten worden volledig gekort en/of teruggevorderd.

 

Artikel 2: Algemene vrijlating inkomsten

De wet bepaalt dat niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend: de inkomsten uit arbeid tot 25% van deze inkomsten, met een maximum van thans € 196,00 per maand (de IOAW en IOAZ kennen een hoger maximum, namelijk € 306,12 per maand), voor zover hij algemene bijstand ontvangt, waarbij voor een persoon jonger dan 65 jaar geldt dat die inkomsten gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden niet tot de middelen worden gerekend en dat dit naar oordeel van het college moet bijdragen aan zijn arbeidsinschakeling.

 

De algemene inkomstenvrijlating wordt alleen toegepast als parttime werken uiteindelijk leidt tot volledige, duurzame uitstroom uit de uitkering door het verkrijgen van een niet-gesubsidieerd dienstverband(1). Deze beleidsregel geldt alleen voor alleenstaande en voor gehuwden/samenwonenden die parttime werken. Voor alleenstaande ouders die parttime werken gelden andere voorwaarden (zie onder artikel 3 ‘vrijlating inkomsten voor alleenstaande ouders’).

(1) Onder gesubsidieerd werk wordt verstaan een dienstverband met loonkostensubsidie. Als een persoon volledig uit kan stromen met behulp van een plaatsingsubsidie, kan wel gebruik worden gemaakt van de vrijlating inkomsten.

 

Met volledige en duurzame uitstroom wordt verstaan dat belanghebbende voor een periode van minimaal 6 maanden geen aanspraak hoeft te maken op een bijstandsuitkering. De definitie ‘bijdrage leveren aan arbeidstoeleiding’ wordt op deze wijze uitstroomgericht toegepast. Dit betekent dat niet voor de gehele groep parttime werkenden een inkomstenvrijlating mogelijk is, maar alleen voor die parttime werkenden die uiteindelijk volledig uitstromen. Praktisch gezien betekent dit dat op het moment dat de uitkering wordt beëindigd de inkomstenvrijlating met terugwerkende kracht (voor een half jaar) wordt toegepast. Dit geldt trouwens alleen voor de algemene inkomstenvrijlating.

 

De algemene inkomstenvrijlating geldt niet voor jongeren tot 27 jaar. Artikel 31, zevende lid Participatiewet sluit dit namelijk uit.

 

Artikel 3:

Vrijlating inkomsten voor alleenstaande ouders (met kinderen tot 12 jaar)

De wet bepaalt dat niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend: de inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder tot 12,5% van deze inkomsten, met een maximum van thans € 122,31 per maand (voor de IOAW en IOAZ geldt een hoger maximum, namelijk €200,03 per maand), gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, ingeval hij de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar, de periode van zes aaneengesloten maanden, bedoeld in onderdeel n is verstreken en dit volgens het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling. Dit betekent dat een alleenstaande ouder die parttime werkt de eerste 6 maanden gebruik kan maken van de algemene inkomstenvrijlating, en aansluitend nog maximaal 30 maanden van de inkomstenvrijatling voor alleenstaande ouders.

 

Omdat het van belang is dat alleenstaande ouders gestimuleerd worden te gaan werken en zij vanwege de combinatie van werken en zorgtaken vaak langer de tijd nodig hebben hun arbeidsuren uit te breiden, wordt de vrijlating inkomsten alleenstaande ouders toegepast vanaf de eerste maand waarin die inkomsten worden genoten. Deze inkomstenvrijlating wordt toegepast op het moment dat de belanghebbende voor het eerst inkomsten uit arbeid gaat verkrijgen en waarbij er nog wel een beroep gedaan moet worden op een aanvullende bijstandsuitkering. Voorwaarde bij het toepassen van deze inkomstenvrijlating is dat vooraf afspraken zijn gemaakt met de belanghebbende over welke stappen hij moet ondernemen om de arbeidsparticipatie uit te breiden met als uiteindelijk doel volledige uitstroom uit de uitkering. Op deze wijze levert toepassing van inkomstenvrijlating een bijdrage aan arbeidsinschakeling en geeft het een prikkel tot het realiseren van volledige uitstroom.

 

De inkomstenvrijlating alleenstaande ouders geldt niet voor jongeren tot 27 jaar. Artikel 31, zevende lid Participatiewet sluit dit namelijk uit.

 

Artikel 4: Inwerkingtreding

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 5: Citeertitel

Geen toelichting nodig.