Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Fonds Cultuur |
Citeertitel | Subsidieregeling Fonds Cultuur |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De grondslag is gewijzigd bij besluit van het college gepubliceerd in het Gemeenteblad dd 22 februari 2018, nummer 37613
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-11-2015 | nieuwe regeling | 17-11-2015 | 2015.0.089.625 |
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
activiteit: een culturele activiteit in de vorm van een voorstelling, uitvoering, concert, een tentoonstelling, publicatie of andere presentatie in de disciplines muziek, theater, dans, beeldende kunst en vormgeving, multimedia, film, fotografie, letteren en cultureel erfgoed; dan wel een festival, zijnde een reeks van onderling samenhangende culturele activiteiten die gedurende een in de tijd beperkte periode onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd en gepresenteerd;
openbaar karakter: een door de instelling georganiseerde openbare, voor publiek toegankelijke activiteit, waaraan door middel van publiciteit bekendheid wordt gegeven, bijvoorbeeld via de (digitale) media, affiches en programmabladen. Optredens op bedrijfsfeesten, serenades etc. worden niet als openbare optredens gezien;
Op het in artikel 4, eerste lid van de ASV genoemde beleidsterrein Cultuur kan het college maximaal 3 jaar achtereen eens per jaar subsidie verstrekken aan een instelling voor culturele activiteiten met een openbaar karakter die in Arnhem plaatsvinden. Daarbij kan het college thematische en inhoudelijke accenten leggen op basis van gemeentelijke ontwikkelingen.
Het college stelt voorafgaand aan het eerste kalenderjaar van een periode van 2 jaar het subsidieplafond voor 2 jaar vast.
Artikel 5: Verlening van de subsidie
Na de uiterlijke aanvraagdata als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, beoordeelt het college of de volledige aanvragen in aanmerking komen voor subsidiëring. Het college beslist uiterlijk binnen drie maanden na de uiterlijke aanvraagdatum op de subsidieaanvraag. Het college maakt deze beslissing schriftelijk bekend aan de aanvrager binnen drie weken nadat zij is genomen.
Artikel 8: Begrotingsvoorbehoud
Subsidie wordt verleend en het subsidieplafond wordt vastgesteld onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de raad van de gemeente Arnhem.
Het hebben van duidelijke regelgeving op het gebied van subsidieverstrekking is wenselijk voor de subsidieaanvrager en subsidieverstrekker. De Subsidieregeling Fonds Cultuur Eenmalige Activiteiten vroeg om een herziening voor wat betreft de wijze van beoordeling en verdeling van de subsidiegelden. Door de regeling te verbreden op zowel de criteria, de aanvraagperiode én de maximale hoogte, is er een betere aansluiting op de subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur, dit geeft instellingen meer kans om in de toekomst door te groeien.
De subsidieregeling is logisch en chronologisch opgebouwd; gestart wordt met een omschrijving van gehanteerde begrippen, waarna het proces van aanvraag, verstrekking, weigering en vaststelling van de subsidie aan bod komen. De verplichtingen en afwijkingsbevoegdheid zijn aan het einde van de regeling opgenomen. Voor zover de artikelen van de nieuwe subsidieregeling vragen om een inhoudelijke toelichting, worden zij hierna toegelicht.
Dit artikel bepaalt aan welke voorwaarden de activiteiten en de instelling zelf moet voldoen om voor subsidie op basis van deze regeling in aanmerking te kunnen komen. Vooropgesteld wordt dat de activiteiten van de instelling een openbaar karakter moeten hebben op het gebied van cultuur.
Als een instelling niet voldoet aan deze voorwaarden, dan zal een aanvraag leiden tot weigering van de subsidie.
Het college kan thematische en inhoudelijke accenten leggen bij de beoordeling. Bijzondere evenementen kunnen bijvoorbeeld aanleiding geven de nadruk op een bepaald soort activiteiten te leggen of een extra steun in de rug te bieden aan initiatieven die het evenement ondersteunen.
Bij investeringskosten kan gedacht worden aan de aanschaf van instrumenten, uniformen, lesmateriaal, huisvesting, opslag enz.
Het college stelt voorafgaand aan het eerste kalenderjaar het subsidieplafond vast voor een periode van 2 jaar.
Subsidie kan 2 keer per jaar worden aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders. Voor 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar kan worden aangevraagd voor activiteiten die plaatsvinden in de periode tussen 1 januari en 31 december.
Voor 1 maart kan worden aangevraagd voor activiteiten die vallen in de periode tussen 1 juni en 31 mei na de aanvraagdatum. Geen subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die al hebben plaatsgevonden.
Bij indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een daarvoor vastgesteld formulier en dienen stukken bijgevoegd te worden. Deze stukken zijn nodig om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen. Als een subsidieaanvraag betrekking heeft op een festival waarvoor voor de eerste editie een subsidie is toegekend, dan zal er een inhoudelijk en financieel verslag van de eerste editie van het festival bij de subsidieaanvraag moeten worden gevoegd.
Artikel 5 Verlening van de subsidie
Indien aanvragen voldoen aan de voorwaarden, kan het college subsidie toekennen. In dit artikel is een verdelingsmethode opgenomen. Het college beoordeelt aan de hand van de volgende criteria: 1. Publieksbereik (passieve en actieve deelname van het publiek)
De mate van publieksbereik en afstemming van de activiteiten op de beoogde doelgroep. In de aanvraag wordt omschreven wat het publieksbereik is, wie de beoogde doelgroep is en hoe de activiteit daarop is afgestemd. Daarnaast dient de aanvrager zich aantoonbaar in te spannen om activiteiten gericht onder de aandacht van het publiek te brengen.
De activiteiten zijn van toegevoegde waarde op het bestaande aanbod; zij dragen bij aan de pluriformiteit en diversiteit van het totale aanbod in de stad. Spreiding van de activiteiten over de stad, het jaar, de verschillende kunstdisciplines, de professionele niveaus en over de initiatiefnemers wordt hierbij meegewogen.
De mate van vakmanschap in de bewuste discipline (bij productie) of de kwaliteit van de programmering en het programmeringsprofiel (bij presentatie/festivals). Het gaat niet uitsluitend om bewezen kwaliteit, voortkomend uit eerder opgedane ervaring, maar ook om potentiële kwaliteit.
Beoordeeld worden de kwaliteit van de bedrijfsvoering, de balans tussen kosten en opbrengsten en de mate waarin op aantoonbare wijze wordt gestreefd naar co-financiering en/of aanvullende inkomsten.
De mate waarin samenwerking wordt gezocht binnen de cultuursector maar ook daarbuiten. Dit kan om zowel inhoudelijke, als bedrijfsmatige samenwerking gaan.
Per criterium kan een maximum van 12 punten gescoord worden, in totaal kan er dus 60 punten behaald worden.
Het college kan bij de toekenning van subsidies een ondergrens hanteren ten aanzien van de mate waarin aanvragen dienen te voldoen aan de criteria zoals benoemd in het tweede lid van dit artikel.
Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouder per subsidieronde kan bepalen wat het minimum aantal punten is wat een subsidieaanvraag moet halen om gehonoreerd te worden. Wordt dit minimum gehaald dan is toekenning van een subsidie nog afhankelijk van de plaats op de rangorde (zie de toelichting op artikel 5: de adviescommissie) én het beschikbare gemeentelijke subsidiebudget.
Thematische en inhoudelijke accenten
Per beoordelingsronden kan het college thematische en inhoudelijke accenten leggen op basis van gemeentelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld bijzondere evenementen.
Indien minder dan € 5.000,- subsidie wordt verleend, is de verlening tevens vaststelling. Dit is in overeenstemming met de subsidiebeleid regels van de gemeente Arnhem, waarin deze werkwijze is bepaald voor subsidiebedragen tot maximaal € 5.000,-. Uitbetaling van dergelijke subsidies geschiedt zo spoedig mogelijk na het verlenen van de subsidie.
Voor een subsidie van meer dan € 5.000,-, dient nog een vaststellingsbesluit te worden genomen (artikel 10). Voorafgaand daaraan kan het college een voorschot van 100% verstrekken.
Niet alle subsidieaanvragen komen voor subsidieverlening in aanmerking. In de Algemene wet bestuursrecht is een aantal weigeringsgronden opgenomen, waar deze regeling naar verwijst. Een voorbeeld van een dergelijke weigeringsgrond is het feit dat gegronde vrees bestaat dat de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet zal plaatsvinden. Daarmee vervalt de basis voor het verlenen van de subsidie. Daarnaast is een aantal redenen opgenomen in het eerste lid, op basis waarvan het college de subsidieaanvraag af kan wijzen. Als een instelling niet voldoet aan de regeling zal dat leiden tot weigering van de subsidie. Een grond voor weigering betreft ook het niet voldoen aan het minimum aantal punten zoals beschreven in artikel 5.
Per aanvraag zal moeten blijken of zich weigeringsgronden voordoen.
Artikel 11 Afwijkingsbevoegdheid
In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het college, kan het college ervoor kiezen af te wijken van bepalingen van deze subsidieregeling. Van deze bevoegdheid zal niet vaak gebruik worden gemaakt. Indien namelijk blijkt dat de regeling niet voldoet aan de praktijk, dan zal moeten worden bezien of de regeling daarop aangepast moeten worden.