Beleidsregels handhavingsbeleid ter bestrijding van heling

In het Jaarplan 2015 is de aanpak van woninginbraken als prioriteit opgenomen. Met het oog daarop zijn meerdere maatregelen vastgesteld om woninginbraken tegen te gaan. Onderdeel van een goede en effectieve bestrijding daarvan is het moelijker maken om gestolen goederen via heling op de markt te brengen. In de APVG is daarvoor Afdeling 12 opgenomen. Handelaren in tweedehands goederen zijn verplicht deze goederen te registreren in een register. In dit kader is voor handelaren het bijhouden van een in- en verkoopregister middels het zogenaamde Digitale Opkopers Register (verder DOR) verplicht gesteld. In deze beleidsregel handhaving ter bestrijding van Heling is aangegeven op welke wijze van de bevoegdheid tot bestuurlijke handhaving van de verplichtingen gebruik wordt gemaakt.

Om de invoering van het DOR en de uitvoering van de controles op de registers goed vorm te geven, is het noodzakelijk om ook de handhaving daarvan goed op te zetten. Het enkel invoeren van het DOR, zonder consequenties daarbij aan te geven, is natuurlijk zinloos. De bestrijding van heling is gebaat bij een actief controle- en sanctiebeleid.

Op grond van artikel 4:81, van de Algemene wet bestuursrecht, is het hierna opgenomen handhavingsbeleid opgesteld waarin is opgenomen hoe de verschillende overtredingen worden geadresseerd. Daarbij geldt dat in eerste instantie altijd een waarschuwing wordt gegeven en dat bij herhaling van de overtreding (binnen een bepaalde periode) de sanctie stapsgewijs kan worden verhoogd.

De politie is bevoegd tot controle van de registers omdat overtreding ook strafbare feiten oplevert. Het inkoopregister is verplicht op grond van artikel 437, eerste lid, sub a van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit ex. Artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het verkoopregister is verplicht op grond van artikel 2:62 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen. Het toezicht op het bijhouden van het DOR wordt uitgeoefend door de politie en Stadstoezicht. Deze beleidsregel wordt vastgesteld om op een eenduidige wijze te kunnen reageren bij geconstateerde overtredingen van de diverse verplichtingen. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen de verplichtingen met betrekking tot het inkoopregister en de verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.

De verplichtingen met betrekking tot het inkoopregister zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht en het Uitvoeringsbesluit ex. Artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. De controle van deze strafrechtelijke regels en eventuele vervolging bij overtreding daarvan behoort tot de bevoegdheid van de politie en het openbaar Ministerie. Deze beleidsregel heeft dan ook geen betrekking op de handhaving daarvan. Wel is in de gezagsdriehoek afgestemd welk beleid bij de handhaving van deze regels door het OM wordt gevolgd. Het Openbaar Ministerie volgt in beginsel de door het College van Procureurs Generaal vastgestelde landelijke richtlijn.

De verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister en het gedurende een aantal dagen in bewaring houden van goederen zijn opgenomen in de APVG. Deze regels kunnen bestuursrechtelijk (via bestuursdwang of een dwangsom) en strafrechtelijk (via de strafbaarstelling van overtreding van de APVG regels) worden gehandhaafd.

Het hier opgenomen beleid betreft handhaving van de APVG regels en is gebaseerd op artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Om invulling te geven aan de bestuursrechtelijke handhaving van de verplichtingen, zijn de verschillende mogelijke overtredingen schematisch weergegeven en gekoppeld aan handhavend optreden middels een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang (sluiting).

4. Handhavingstabel