Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aanvullende subsidievoorwaarden peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie |
Citeertitel | Aanvullende subsidievoorwaarden peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-11-2016 | 01-01-2019 | 1e wijziging (vervangen bijlage 1 t/m 3) | 08-11-2016 Vechtstroom, 16-11-2016 | Beleid | |
26-11-2015 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 17-11-2015 Vechtstroom, 25-11-2015 | Beleid |
Aanvullende subsidievoorwaarden voor het onderdeel peuteropvang binnen het “Subsidiebeleid Gemeente Stichtse Vecht 2016-2019”
Deze voorwaarden gelden per 1 januari 2017 en zijn een aanvulling op de reeds gestelde voorwaarden voor peuteropvang binnen het subsidiebeleid. De voorwaarden voor deze reguliere subsidie zijn van toepassing voor peuters in de leeftijd 2,5 tot 4 jaar.
Subsidievoorwaarden Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) voor doelgroepkinderen
Deze voorwaarden gelden per 1 januari 2017 en zijn een aanvulling op de reeds gestelde voorwaarden voor peuteropvang binnen het subsidiebeleid bedoeld voor doelgroepkinderen vanaf 3 jaar tot 4 jaar.
Toelichting op subsidievoorwaarden VVE
Toelichting op subsidievoorwaarden VVE
Ad a. De doelgroepdefinitie bepaalt de omvang, vanwege die wettelijke verplichting kan geen limiet gelden voor het aantal te subsidiëren doelgroepkinderen.
Ad b. Jaarlijks komt de VNG met een adviesbedrag voor het daaropvolgende jaar. De gemeente Stichtse Vecht neemt dit adviesbedrag over en subsidieert het verschil tussen het gehanteerde uurtarief (met een maximum van € 8,44) en de verlaagde ouderbijdrage voor de eerste twee dagdelen.
Ad c. VVE wordt bekostigd middels het subsidiëren van 2 extra dagdelen en een vast bedrag per doelgroepkind. Doelgroeppeuters komen 4 in plaats van 2 dagdelen. Er geldt geen inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor de ouders voor de twee extra dagdelen, deze worden gratis aangeboden aan doelgroepkinderen. Het gehanteerde uurtarief voor deze 2 extra dagdelen komt daarmee geheel ten laste van de gemeente.
Ad d. De begeleiding van doelgroepkinderen en de inzet van een VVE-programma vergen aanvullende taakuren van de beroepskracht(en). Het vaste bedrag van € 410 per doelgroepkind is conform de landelijke richtlijn van de MOgroep.
Ad e. Kinderen leren het meest van elkaar, dus een gemengde groep met ook niet-doelgroepkinderen is van belang. Daarnaast voorkomt dit segregatie en uitsluiting van niet-doelgroepkinderen omdat voor hen minder subsidie geldt.
Ad f. Gemeenten hebben een wettelijke inspanningsverplichting om 100% van de doelgroepkinderen te bereiken met VVE. Jaarlijks moet het bereik verantwoord worden. Om zicht te krijgen op het bereik, is afstemming nodig tussen aan de ene kant het consultatiebureau dat indiceert en toeleidt en aan de andere kant de VVE-biedende partijen die de doelgroepkinderen plaatsen. Zo wordt inzichtelijk hoeveel van de geïndiceerde doelgroepkinderen daadwerkelijk geplaatst zijn.
omdat basisscholen een wettelijke verplichting hebben naar ieg de kinderen die onder de gewichtenregeling vallen, lijkt het handig om hierop aan te sluiten. Dit maakt het makkelijker om een doorgaande leerlijn te realiseren. Bovendien is dit een categorie die ook evt. in een latere fase achterstanden kan oplopen doordat ouders vaak meer moeite hebben met de ondersteuning van hun kind in het leerproces.
De gewichtenregeling bestaat uit twee categorieën. Het onderscheid (verschil in punten) is voorschools niet relevant, omdat kinderen uit beide categorieën tot de doelgroep behoren. De definitie is als volgt:
Kinderen van wie beide ouders / verzorgers een schoolopleiding hebben gevolgd op maximaal het niveau praktijkonderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs voor zover het betreft de basisberoepsgerichte leerweg of de kaderberoepsgerichte leerweg. Als het gaat om een éénoudergezin geldt deze opleidingseis ten aanzien van de desbetreffende ouder / verzorger.
Voorbeelden van factoren die bij het bepalen van een (verhoogd) risico in overweging worden genomen zijn:
als er thuis geen Nederlands wordt gesproken en een kind gaat niet van jongs af aan naar een kinderdagverblijf, is de kans groot dat het kind hier tegenaan gaat lopen. Als een kind van jongs af aan (vóór de leeftijd van twee jaar) naar een kinderdagverblijf gaat, leert de praktijk dat zich normaal ontwikkelende kinderen voldoende taalaanbod krijgen om het Nederlands in voldoende mate op te pikken. Aangezien er in Stichtse Vecht geen grote concentraties niet-Nederlandstaligen aanwezig zijn op kinderdagverblijven en gezien het feit dat er eisen gesteld worden aan het niveau Nederlands van de pedagogisch medewerkers, is het reëel om ervan uit te gaan dat er voldoende structureel aanbod van het Nederlands is.
Drempel: Op basisscholen geldt een drempel van 6% ten aanzien van de gewichtenregeling. Het idee daarachter is dat als het percentage gewichtenkinderen klein is, zij mee kunnen liften met de gehele groep en dat de leerkracht dit qua differentiatie aan zou moeten kunnen. Nu is de aanname dat een kind dat onder één of meerdere van bovengenoemde criteria valt, voorschools ook mee zou kunnen liften. Aangezien een voorschoolse groep maximaal uit 18 kinderen bestaat, houdt de drempel van 6% in dat als er sprake is van één kind op wie één of meerdere van bovenstaande criteria van toepassing is op een groep van maximaal 18 kinderen, dit kind niet tot de doelgroep behoort.
De Onderwijsinspectie is akkoord met de drempel van 6% mits: