Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor
vakantie of andere recreatieve doeleinden;
- b.
lengte: de lengte over alles;
- c.
vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik,
zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en
wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker
leggen van eenzelfde vaartuig gedurende een periode van ten
minste een maand;
- d.
etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om
21.00 uur;
- e.
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
- f.
seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;
- g.
schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze
vervangt.
Artikel 2 Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente
op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de
gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door
personen, die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de
basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam
watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf
als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande
ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande
vaartuigen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te
verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting
verschuldigd wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige
is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar
of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan
wel een ander persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van
een dergelijk vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
door degene, die verblijf houdt aan boord van:
- a.
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot
verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen,
van hulpbehoevenden of van bejaarden;
- b.
kano’s, roei- en volgboten;
- c.
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4
meter;
- d.
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid
in het gemeentelijke watergebied bevindt;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste
lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in
Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c,
d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze
persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in
artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid
van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf gehouden
is. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal
voor een vol etmaal gerekend.
Artikel 6 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 1,50
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
- 1.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
- 2.
Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste
het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden
vastgesteld.
Artikel 9 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
De aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na dagtekening
van het aanslagbiljet.
- 2.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c,
van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde
beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van
overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt
opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande lid gestelde termijnen
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de
watertoeristenbelasting.
Artikel 12 Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is
gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking
treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten
verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college
van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren,
bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de
Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet
voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar
voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de
toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 13 Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden
verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de
gemeente verstrekt nachtverblijfregister.
- 2.
Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd
nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven
met betrekking tot de inrichting en gebruik van het
nachtverblijfregister.
- 4.
De verplichting als bedoeld in lid 1 vervalt indien blijkt dat de
belastingplichtige een soortgelijke en door het college van
burgemeester en wethouders geaccepteerde registratie beschikt.
Artikel 14 Kwijtschelding
Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen
kwijtschelding verleend.
Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening watertoeristenbelasting 2015 van 13 november
2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande
dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die
zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste
dag na die van bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening
watertoeristenbelasting 2016”.