Organisatie | WerkSaam Westfriesland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Onkostenregeling cliëntenraad WerkSaam Westfriesland |
Citeertitel | Onkostenregeling cliëntenraad WerkSaam Westfriesland |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-07-2016 | 01-01-2016 | Wijziging hoogte onkostenvergoeding | 16-06-2016 Blad Gemeenschappelijke Regeling | Onbekend | |
25-11-2015 | 01-11-2015 | 01-01-2016 | Onbekend | 05-11-2015 Blad Gemeenschappelijke Regeling | Onbekend |
Besluit van het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland over de vaststelling van een onkostenregeling ten behoeve van de leden en de voorzitter van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland.
Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;
Gelet op artikel 5, derde lid, van de Verordening cliëntenparticipatie WerkSaam Westfriesland 2015, in samenhang met artikel 47 van de Participatiewet;
de Onkostenregeling cliëntenraad WerkSaam Westfriesland te wijzigen en deze als volgt vast te stellen:
Deze onkostenregeling bevat regels met betrekking tot de onkostenvergoeding en de wijze van uitbetaling van deze onkosten ten behoeve van de leden en de voorzitter van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland.
Met deze onkostenregeling wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde in artikel 5, derde lid van de Verordening cliëntenparticipatie WerkSaam Westfriesland 2015. Hierin is bepaald dat de leden van de cliëntenraad voor het bijwonen van de cliëntenraadsvergaderingen een onkostenvergoeding ontvangen op basis van een door het dagelijks bestuur vast te stellen onkostenregeling.
In de toelichting op artikel 5 van de Verordening cliëntenparticipatie staat dat het dagelijks bestuur de cliëntenraad middelen en faciliteiten ter beschikking stelt voor een adequate uitvoering van hun taken in het kader van de verordening. Uit de toelichting volgt dat de middelen en faciliteiten onder meer kunnen worden ingezet voor:
Voor deze onkostenregeling is van belang dat de Belastingdienst het volgende verstaat onder vrijwilliger:
Ofwel: in de volgende gevallen is geen sprake van vrijwilliger. De persoon in kwestie:
Het totaal van de onkostenvergoeding en reiskostenvergoeding mag jaarlijks niet hoger zijn dan € 1.500. Zodra dit wel het geval is, zal de fiscus dit niet meer zien als een vrijwilligersvergoeding en wordt het gehele bedrag (inclusief de € 1.500) belast.
Artikelsgewijs (voor zover nodig)
Artikel 2. Hoogte onkostenvergoeding
De agendacommissie is het informerende, voorbereidende en uitvoerende orgaan van de cliëntenraad en vergadert voorafgaand aan een overlegvergadering. Doel van dit vooroverleg is om als cliëntenraad van tevoren met elkaar te overleggen om zich als adviesorgaan voor te bereiden en een mening te kunnen vormen over de diverse onderwerpen die geagendeerd worden voor de overlegvergadering.
Echter, wanneer er gesproken wordt over de onkostenvergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen, heeft deze enkel betrekking op het bijwonen van de overlegvergadering en niet op het bijwonen van het overleg van de agendacommissie, welke vooraf gaat aan de overlegvergadering.
Bij ziekte of anderszins wordt geen onkostenvergoeding gegeven.
Gesproken wordt over een onkostenvergoeding zoals die geldt voor het doen van vrijwilligerswerk en zoals we die kennen in artikel 31, tweede lid onder k, van de Participatiewet.
Een aantal leden van de cliëntenraad ontvangt een Participatiewet-uitkering. De onbelaste onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk voor mensen met een Participatiewet-uitkering wordt vrijgelaten tot ten hoogste € 95 per maand met een maximum van € 764 per jaar (genoemde bedragen gelden in 2015). Dit is bepaald in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder k, van de Participatiewet, in samenhang met artikel 7, aanhef en onder h, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.
Uitgaande van een vergoeding van € 60 per deelgenomen overlegvergadering, is het aan te raden om maximaal twaalf keer per jaar te vergaderen, zodat de vergoeding onbelast én vrijgelaten kan blijven.
Op grond van de regelgeving van de Belastingdienst is geen sprake van vrijwilliger indien de persoon in kwestie in dienst is bij de organisatie. WSW medewerkers die in dienst zijn van WerkSaam en lid van de cliëntenraad, worden gezien als vrijwilliger en komen in aanmerking voor de onkostenvergoeding.
De hoogte van de onkostenvergoeding voor de voorzitter is ingegeven door de fiscale regelgeving voor het verrichten van vrijwilligerswerk. Volgens de fiscale regelgeving is de onbelaste kostenvergoeding voor vrijwilligerswerk ten hoogste € 100 per maand met een maximum van € 1.500 per jaar. Is de vergoeding meer dan deze genoemde bedragen, dan wordt het hele bedrag belast. Dit is geregeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op de Loonbelasting.
Ook hier geldt dat de vergoeding onbelast kan blijven bij maximaal twaalf overlegvergaderingen per jaar.
Genoemd maximum geldt voor het totaal van de vergoedingen en verstrekkingen, inclusief eventuele afzonderlijke reiskostenvergoeding.
Indien het vooroverleg van de agendacommissie en de overlegvergadering aansluitend plaatsvinden, dan is sprake van éénmaal vergoeding van de reiskosten.
Het ligt voor de hand dat tevens reiskosten worden vergoed voor andere bijeenkomsten welke in het belang zijn van de cliëntenraad; hiervoor is wel vereist dat de voorzitter vooraf instemt.
Voor de hoogte van de reiskostenvergoeding is aangesloten bij de hoogte van onbelaste vergoedingen zoals door de Belastingdienst wordt gehanteerd. Het lidmaatschap van de cliëntenraad heeft op deze wijze geen directe gevolgen voor de belastingen. De vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer is op deze manier onbelast. De kilometervergoeding voor gebruik van de auto is ook onbelast.
Aangezien het totaal van de onkostenvergoeding en reiskostenvergoeding fiscaal gezien jaarlijks niet hoger mag zijn dan € 1.500, kunnen de leden en de voorzitter ervoor kiezen geen gebruik te maken van de reiskostenvergoeding.
Het dagelijks bestuur stelt per kalenderjaar de hoogte van de onkostenvergoeding vast. De leden en de voorzitter van de cliëntenraad worden geacht hiervan alle onkosten te kunnen betalen, met uitzondering van de kosten die verband houden met het (eventueel) bijwonen van vergaderingen van het landelijke cliëntenplatform. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur om de cliëntenraad zoveel mogelijk te faciliteren. Daarbij kan gedacht worden aan het beschikbaar stellen van vergaderruimte, het gebruik mogen maken van de printer etc..
Het budget is ter vrije besteding van de cliëntenraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met scholing/training, deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten (tweede lid). Deze kosten kunnen uitsluitend ten laste van het budget worden gebracht indien de voorzitter hiermee ingestemd heeft.