Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de Bedrijveninvesteringszone Winkelgebied Paleis Noordeinde Den Haag 2016 (Verordening Bedrijveninvesteringszone Winkelgebied Paleis Noordeinde Den Haag 2016) |
Citeertitel | Verordening Bedrijveninvesteringszone Winkelgebied Paleis Noordeinde Den Haag 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 18/2015 |
Geen
Gelet op artikel 1, eerste, derde en vierde lid, artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 3, eerste lid en artikel 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones en gelet op de tussen de gemeente Den Haag en de Vereniging Winkelgebied Paleis Noordeinde gesloten Uitvoeringsovereenkomst 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-03-2016 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 05-11-2015 gemeenteblad 216, 2015 | rv 131, 2015 |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 3 Aard van de belasting
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht
De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en die als bestemming hebben, danwel in gebruik zijn als: (detail)handel/winkel, horeca, kiosk of expositieruimte en gelegen zijn op de begane grond.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt het niet in gebruik zijn gelijkgesteld aan het gebruik als horeca gelegenheid of als winkel, mits de laatste gebruiker deze als zodanig heeft gebruikt. De BIZ-bijdrage wordt in dit geval geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken, met dien verstande dat de waardepeildatum 1 januari 2014 is.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 niet van toepassing.
Burgemeester en wethouders verlenen de vereniging jaarlijks een voorschot op de subsidie van 90% van het voor dat jaar verleende subsidiebedrag.