De raad van de gemeente Hilvarenbeek;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2015;
gelet op artikel 228 a van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing
2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte
daarvan;
- b.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van
voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport
van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of
in onderhoud bij de gemeente;
- c.
"Brabant Water" de naamloze vennootschap Brabant Water, gevestigd te
's-Hertogenbosch;
- d.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water
N.V. voor levering van water betrekking heeft;
- e.
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of
grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten dievoor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de
grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit
water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt
afgevoerd.
- 2.
Als gebruiker wordt aangemerkt:
- a.
degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan
niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk
recht gebruikt;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als
bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat
gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de
belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel
worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven
naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het
eigendom wordt afgevoerd.
- 2.
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal
kubieke meters water dat in het belastingtijdvak naar het
eigendom is toegevoerd of is opgepompt.
- 3.
Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die
pompinstallatie zijn voorzien van een:
- a.
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan
worden afgelezen, of
- b.
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een
pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is
geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet
van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid
opgepompt water geschiedt op grond van enige andere
wettelijke bepaling.
- 4.
Voor zover de gegevens, als bedoeld in het tweede lid van dit
artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de in
artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet
bedoelde ambtenaar vastgesteld op basis van het waterverbruik
bij vergelijkbare huishoudens of eigendommen.
- 5.
De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid
toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de
hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd indien en
voor zover dit is aangetoond door de gebruiker.
- 6.
Ten aanzien van de percelen, die bij Brabant Water aldaar
geregistreerd staan als "agrarische percelen" en waarvan voor
aanvang van het kalenderjaar schriftelijk kenbaar is gemaakt
geen bedrijfsafvalwater wordt afgevoerd middels de gemeentelijke
riolering, wordt bepaald dat bij de heffing wordt uitgegaan van
een forfaitaire hoeveelheid geloosd water per tijdvak. De hoogte
van het forfait wordt berekend door het aantal personen van de
gezinshuishouding op 1 januari van het kalenderjaar te
vermenigvuldigen met 50 kubieke meter water, vermeerderd met een
éénmalige ophoging van 50 kubieke meter water.
Artikel 6 Tarief
De heffing bedraagt voor elke kubieke meter afvalwater € 2,18.
Artikel 7 belastingtijdvak
- 1.
Het belastingjaar is in de gevallen waarin de heffing door middel van
afrekeningen van Brabant Water plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die
voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende
belastingobject geldt.
- 2.
In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak
gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing en betaling
- 1.
De belasting als bedoeld wordt geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke Kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van
Brabant Water. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de
dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde
bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van Brabant Water of de
kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
- 2.
De belasting per kalenderjaar wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode overschrijdt, moet het
voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag
worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het
voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de
afrekening van Brabant Water moet worden betaald.
- 2.
Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van aanslag moet het bedrag
worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffingen invordering van de rioolheffing.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De verordening rioolheffing 2015, vastgesteld bij raadsbesluit van
18 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde
lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat
zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien
hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van
de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde,
blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening
ligt na de in het 3e lid genoemde datum van ingang van de heffing,
de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende
periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan
de rioolheffing in die periode plaatsvindt.
- 5.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing
2016".
Aldus besloten in zijn openbare
vergadering van 17 december 2015,
de griffier, de voorzitter,
drs. G.J. de Ruiter de heer drs. R.F.I. Palmen