Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2015 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | Onbekend | 07-09-2015 Gemeenteblad | Onbekend |
Het doel van cliëntenparticipatie is om cliënten en vertegenwoordigers van belangenorganisaties of externe deskundigen, invloed te bieden op het gemeentelijk beleid op het terrein van de wet en aanverwante regelgeving. Voor dit doel is één Adviesraad Werk en Inkomen in het leven geroepen om het College breed gedragen advies te kunnen geven. Hiermee wordt bevorderd dat er een integraal en evenwichtig gemeentelijk beleid op de wet tot stand komt.
Samenstelling Adviesraad Werk en Inkomen
De Adviesraad Werk en Inkomen kan bestaan uit individuele cliënten, wettelijk vertegenwoordigers van cliënten en vertegenwoordigers van belangenorganisaties. Ten minste 80% van de leden zijn individuele cliënten benoemd op persoonlijke titel. De helft van deze 80% dient een arbeidsbeperking te hebben. De leden dienen woonachtig te zijn in Leiden of Leiderdorp; ten minste één lid is woonachtig in Leiderdorp.
Werving, benoeming en zittingsduur
De leden die op persoonlijke titel zitting hebben in de Adviesraad Werk en Inkomen als ook de vertegenwoordigers van de belangenorganisaties als bedoeld in artikel drie, tweede lid, worden op initiatief van de Adviesraad Werk en Inkomen door de manager voorgedragen voor benoeming door het college van de woonplaats van het kandidaat-lid. De wijze van selectie en voordracht wordt vastgelegd in het reglement. Zie hiervoor ook artikel 5, tweede lid.
Alvorens het college een beslissing neemt over ontslag van een lid van de raad, wordt het betreffende lid in de gelegenheid gesteld gehoord te worden.
Taken, bevoegdheden en advisering
Het college informeert de Adviesraad Werk en Inkomen, wanneer het nieuw beleid betreft, vooraf over beleidsnota’s, beleidsregels, beleidsbrieven en/of verordeningen die betrekking hebben op de wet en aanverwante regelingen, zoals het minimabeleid en schuldhulpverlening. Dit gebeurt bij voorkeur tijdens het periodiek overleg.
Het college geeft het advies een zwaarwegende rol in de afwegingen ten aanzien van het beleid. Indien wordt afgeweken van het advies van de Adviesraad Werk en Inkomen informeert het college de Adviesraad hierover. In dat geval wordt een schriftelijke motivering aan de Adviesraad Werk en Inkomen en de gemeenteraad verstrekt. Relevante onderdelen van de ontwerpbegroting en de ontwerpkadernota worden in een tijdig stadium met de Adviesraad Werk en Inkomen besproken, maar niet voorgelegd voor advies.
Voor het bijwonen van het periodiek overleg met het college geldt dat een geldelijke vergoeding wordt uitgekeerd volgens de in de gemeente Leiden geldende Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (Gemeenteblad A62). Het presentiegeld wordt uitbetaald onder verantwoordelijkheid van de manager.
In afwijking van artikel 4, derde lid, geldt voor alle leden uit de cliëntenraden van vóór 2014, te weten de Cliëntenraad SOZA en de Wsw-raad, dat hun oude zittingstermijn niet meetelt wanneer zij zitting nemen in de nieuwe Adviesraad Werk en Inkomen.
Het college ziet erop toe, dat cliënten die lid zijn of zijn geweest van de Adviesraad Werk en Inkomen uit hoofde van hun lidmaatschap geen andere beoordeling of bejegening ten aanzien van hun uitkering, participatieactiviteiten of dienstverband Wsw bij de gemeente Leiderdorp ontvangen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van Leiderdorp op 7 september 2015,
de griffier,
mevrouw J.C. Zantingh
de voorzitter,
mevrouw L.M. Driessen-Jansen
Toelichting Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2014
Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden, die de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening Ouderen en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen (de IOAZ), de Wet Sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet arbeid jonggehandicapten (Wajong) combineert. Het uitgangspunt van de nieuwe wet is dat wie kan werken, niet afhankelijk hoort te zijn van een uitkering. Vooruitlopend daarop is in 2014 in samenwerking met de gemeente Leiden gewerkt aan de vorming van één (integrale) Adviesraad Werk en Inkomen voor de gemeenten Leiden en Leiderdorp.
Voordien bestonden er in het kader van de cliëntenparticipatie op het gebied van werk en inkomen twee actieve cliëntenraden: een Cliëntenraad SOZA voor de WWB (in Leiden) en een Adviesraad Werk en Inkomen voor de Wsw. Daarnaast was er in Leiderdorp nog een Platform Werk en Inkomen Leiderdorp, dat evenwel een slapend bestaan leidde. Deze raden vergaderden apart met het college en brachten ook apart advies uit aan het college. Met de inwerkingtreding van de nieuwe wet in het vooruitzicht, lag het voor de hand beide raden samen te voegen tot één raad, die kan adviseren op alle terreinen van de nieuwe wet en rekening kan houden met alle doelgroepen die onder de wet vallen. De nieuwe raad werd daarbij met klem gevraagd om erop toe te zien dat de verschillende doelgroepen van de nieuwe wet evenredige aandacht krijgen. Dit kunnen zowel mensen met als zonder arbeidsbeperking zijn.
Gezien de nauwe samenwerking tussen de gemeenten Leiden en Leiderdorp op het terrein van werk en inkomen, tot uiting komend in een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie en afstemming van beleid, maar eveneens in de gezamenlijke aanpak bij de voorbereiding van de Participatiewet, lag het voor de hand ook één gemeenschappelijke adviesraad in te stellen, die beide gemeenten adviseert. Vooruitlopend op de invoering van de nieuwe wet werd in 2014 een verordening cliëntenparticipatie 2014 vastgesteld. Deze is nu aangepast aan de Participatiewet.
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
Onder de wet wordt verstaan het brede terrein van wet- en regelgeving op het gebied van Werk en Inkomen, zoals bijvoorbeeld de schuldhulpverlening en het minimabeleid.
De manager is, hoewel formeel in dienst van de gemeente Leiden, de manager van de gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie werk en inkomen van Leiden en Leiderdorp.
De gemeente vindt het van groot belang dat de cliënten die vallen onder de wet participeren in het beleid en integrale adviezen uitbrengen op het beleid van het college. Daaronder vallen ook anderen die betrokken zijn bij de wet in de ruime zin van het woord, zoals belangenorganisaties.
Artikel 3 – Samenstelling Adviesraad Werk en Inkomen
In dit artikel wordt de samenstelling van de Adviesraad Werk en Inkomen beschreven. Leden dienen te voldoen aan een aantal criteria. Deze criteria dienen verder uitgewerkt te worden in een Huishoudelijk reglement dat de Adviesraad Werk en Inkomen zelf opstelt. De leden moeten woonachtig zijn in Leiden of Leiderdorp. Naast leden die onder de wet vallen, oud-Wsw’ers of wettelijk vertegenwoordigers van één van bovenstaande cliëntgroepen, kunnen ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties of deskundigen die brede kennis hebben op het gebied van Werk en Inkomen, lid zijn van de Adviesraad Werk en Inkomen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een vertegenwoordiger van stichting ZON of stichting MEE.
In het tweede lid wordt de verdeling van de zetels binnen de Adviesraad Werk en Inkomen behandeld. Bij de start van de Adviesraad Werk en Inkomen hebben de leden van de twee raden een verschillende historie. Zij zijn afkomstig uit de Wsw-raad of de Adviesraad Werk en Inkomen SOZA. Het is belangrijk dat beide groepen in de nieuwe raad evenveel invloed krijgen. Daarom is in dit artikel opgenomen dat de helft van de leden een arbeidshandicap heeft. Om te voorkomen dat alleen vertegenwoordigers uit Leiden in de Adviesraad plaats nemen, is de bepaling opgenomen dat minimaal één lid woonachtig is in Leiderdorp. Dit aantal komt ongeveer overeen met de cijfermatige verhouding tussen de omvang van het Leidse en het Leiderdorpse klantenbestand.
Het derde lid gaat over de rol van de belangenorganisaties. De belangenorganisaties die deelnemen aan de Adviesraad Werk en Inkomen zullen een aantoonbare toegevoegde waarde moeten hebben voor de Adviesraad Werk en Inkomen, en moeten kunnen aantonen dat zij een deel van de achterban van de Adviesraad Werk en Inkomen vertegenwoordigen. Het is ook mogelijk om voor een bepaalde kwestie een belangenorganisatie of een deskundige om advies te vragen, zonder dat zij lid zijn van de Adviesraad Werk en Inkomen.
In het vijfde lid onder drie wordt bedoeld werkzaamheden of een functie bij de gemeente Leiden en Leiderdorp waarin men direct te maken heeft met het beleidsterrein Werk en Inkomen.
Artikel 4 – Werving, benoeming en zittingsduur
De Adviesraad Werk en Inkomen draagt zelf zorg voor de werving van nieuwe leden. Hierbij is het belangrijk dat het aantal zetels in de Adviesraad Werk en Inkomen eerlijk verdeeld is tussen de verschillende doelgroepen. Het college kan helpen bij de werving door bijvoorbeeld ruimte ter beschikking te stellen in de Stadskrant (Leiden) of het Leiderdorps Weekblad. De zittingstermijn is maximaal twee keer drie jaar. Hiervoor is gekozen zodat voldoende doorstroming van leden in en uit de Adviesraad Werk en Inkomen ontstaat en tegelijkertijd de opgebouwde kennis niet onnodig verloren gaat. Het college kan hiervan afwijken wanneer de Adviesraad Werk en Inkomen vanwege het reglementaire aftreden van leden de kwaliteit niet meer op peil kan houden. Het is niet de bedoeling dat dit wordt toegepast op leden die zitting hebben gehad in één van de voorgangers van de Adviesraad Werk en Inkomen. De zittingsduur van de onafhankelijk voorzitter is gelijk aan die van de overige leden.
In het vijfde lid wordt de benoeming van de onafhankelijk voorzitter geregeld. Het is juridisch niet gebruikelijk dat beide gemeenten een voorzitter van één gremium benoemen. Om die reden is gekozen voor onderhavige oplossing.
In het zesde lid worden regels gesteld over ontslag van de leden. Dit kan op eigen initiatief of op initiatief van het college gebeuren. Hierbij wordt met nadruk gesteld dat bij ontslag uit de functie sprake moet zijn van hoor en wederhoor.
Artikel 5 – Taken, bevoegdheden en advisering
De Adviesraad Werk en Inkomen kan bij nieuw beleid gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over beleidsstukken van de gemeente, zoals beleidsnota’s, beleidsbrieven, beleidsregels en verordeningen, die mensen die onder de wet vallen in het bijzonder raken. Daar valt bijvoorbeeld ook het minimabeleid of de schuldhulpverlening onder. Wanneer sprake is van een inspraakprocedure adviseert de Adviesraad Werk en Inkomen tijdens de inspraakperiode. Wanneer geen sprake is van een inspraakprocedure wordt de Adviesraad Werk en Inkomen om advies gevraagd voordat het beleidsstuk aan de raad wordt aangeboden. Betreft het beleidsstuk een technische wijziging of is het een gevolg van eerder gemaakte besluiten en/of afwegingen, dan zal er geen inspraakperiode zijn.
De termijn voor advisering is maximaal zes weken, afhankelijk van de complexiteit van het onderwerp. De termijn wordt in onderling overleg overeengekomen. Op verzoek van het college kan de adviestermijn in het geval van hoge urgentie verkort worden. Het college hoeft het advies niet over te nemen. In dat geval dient het college dit schriftelijk aan de Adviesraad Werk en Inkomen te motiveren. De Adviesraad Werk en Inkomen adviseert met nadruk niet over zaken die de OR van de gemeenten Leiden of Leiderdorp, of die van de DZB aangaan. Het betreft hier onderwerpen van bedrijfsmatige aard, die handelen over de relatie werkgever – werknemer. Onderwerpen die een politieke component hebben en waarover de raad beslissingsbevoegd is, bevinden zich wel binnen de reikwijdte van de Adviesraad Werk en inkomen.
Het tiende lid gaat over geheimhouding. De Adviesraad Werk en Inkomen wordt vaak in een vroeg stadium deelgenoot gemaakt van toekomstig beleid en het is niet de bedoeling dat dit openbaar bekend wordt gemaakt. Wel moet het de leden duidelijk worden gemaakt wanneer stukken vertrouwelijk zijn. De sanctie hierop staat beschreven in artikel 3, zesde lid onder drie: ontslag door het college wanneer het vertrouwen ernstig nadeel is toegebracht.
Het college draagt zorg voor de toezending van de informatie die betrekking heeft op de adviesaanvragen vanuit het college. Tijdens het periodiek overleg zal de Adviesraad Werk en Inkomen zoveel mogelijk informatie krijgen over landelijke ontwikkelingen die algemeen beschikbaar is. Verder wordt de Adviesraad Werk en Inkomen voor meer informatie verwezen naar openbaar toegankelijke websites van de gemeente en de landelijke overheid.
De leden van de Adviesraad Werk en Inkomen krijgen vrijstelling van hun werk of re-integratieactiviteiten voor het bijwonen van vergaderingen. De vrijstelling bedraagt maximaal 64 uur per jaar, voor de voorzitter, secretaris en penningmeester; voor de leden maximaal 36 uur per jaar. De leden van de Adviesraad Werk en Inkomen ontvangen een geldelijke vergoeding voor het bijwonen van het periodiek overleg. Dit geldt niet voor de overige vergaderingen van de Adviesraad Werk en Inkomen. Om geen verschil in vergoeding te laten ontstaan tussen de Leidse en Leiderdorpse leden is ervoor gekozen aansluiting te zoeken bij de in Leiden geldende verordening geldelijke vergoedingen raads- en commissieleden. De gemeenteraad stelt een budget beschikbaar dat de Adviesraad Werk en Inkomen in staat stelt zijn taken voldoende te kunnen uitvoeren. Het bedrag moet voldoende zijn voor:
De hoogte van het budget wordt in het periodiek overleg vastgesteld. De verdeling tussen de gemeenten Leiden en Leiderdorp zal op basis van een aantal nader vast te stellen criteria worden bepaald.
Dit artikel regelt de gang van zaken rondom het periodiek overleg. Voorafgaand hieraan vindt een agendaoverleg plaats waarin de voorzitter van de Adviesraad Werk en Inkomen, het college en de onafhankelijk voorzitter het periodiek overleg voorbereiden. De onafhankelijk voorzitter wordt na overleg met de Adviesraad Werk en Inkomen door de manager ter benoeming voorgedragen aan het college. De Adviesraad Werk en Inkomen is vrij om beleidsmedewerkers te verzoeken beleidsstukken toe te lichten tijdens de vergadering. De organisatie zal hier gehoor aan geven als dit redelijkerwijs tot de mogelijkheden behoort. Naast het periodiek overleg kan de Adviesraad Werk en Inkomen eigen vergaderingen houden. De frequentie en de vorm of samenstelling daarvan is geheel naar eigen inzicht.
Wanneer leden van de oude raden (Cliëntenraad SOZA en WSW-raad) zitting nemen in de nieuwe raad, gaat de zittingstermijn opnieuw tellen. Zij kunnen dus ongeacht hoe lang ze in de oude raad gezeten hebben, voor twee keer drie jaar in de nieuwe raad worden benoemd. Het is niet de bedoeling dat dit overgangsrecht gecombineerd wordt met de bepaling uit artikel 4, derde lid, dat het college in bijzondere situaties kan afwijken van de zittingsduur van twee maal drie jaar.
Cliënten moeten geen enkele belemmering ervaren om lid te worden van de Adviesraad Werk en Inkomen. Daarom is dit artikel opgenomen.