Organisatie | WerkSaam Westfriesland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling WerkSaam Westfriesland 2015 |
Citeertitel | Mandaatregeling WerkSaam Westfriesland 2015 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2016 | Onbekend | 14-12-2016 Blad Gemeenschappelijke Regeling | Onbekend | ||
11-11-2015 | 01-10-2015 | 21-12-2016 | Onbekend | 08-10-2015 Blad Gemeenschappelijke Regeling | Onbekend |
Het dagelijks bestuur, het algemeen bestuur en de voorzitter van WerkSaam Westfriesland, elk handelend voor zover het de eigen bevoegdheid betreft;
Gelet op het bepaalde in de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland, de Algemeen wet bestuursrecht, de Wet gemeenschappelijke regelingen in samenhang met de Gemeentewet;
Het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en de voorzitter verlenen de directeur en de medewerker het mandaat om namens hen alle besluiten te nemen die nodig zijn om een goede invulling te geven aan zijn taak en bevoegdheid, zoals hem deze op grond van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland zijn toebedeeld.
Artikel 4. Reikwijdte van het mandaat
Indien het algemeen bestuur, dagelijks bestuur of de voorzitter mandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van de uitvoering van een bevoegdheid, geschiedt deze verlening in de ruimste zin van het woord. Naast het nemen van besluiten in positieve of negatieve zin wordt hieronder dan ook mede verstaan:
Artikel 5. Volmacht en machtiging
Voor de toepassing van deze mandaatregeling worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van:
Indien de uitvoering van een gemandateerde bevoegdheid de persoon, functie of enig ander belang van de gemandateerde zelf betreft, gaat het mandaat over op de naast hogere medewerker.
Bij de uitoefening van een mandaat worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:
namens het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland,
de naam van de gemandateerde, alsmede diens functienaam
(deze brief is in een geautomatiseerd proces vervaardigd en daarom niet
Deze gewijzigde Mandaatregeling WerkSaam Westfriesland 2015 treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
Deze gewijzigde regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling WerkSaam Westfriesland 2015.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 3 november 2016.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 14 december 2016.
Algemene toelichting op de Mandaatregeling WerkSaam Westfriesland 2015
De wettelijke regels over het gebruik van mandaat zijn te vinden in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de Mandaatregeling WerkSaam Westfriesland 2015 zijn aanvullende spelregels en randvoorwaarden opgenomen waaronder mandaatverlening binnen WerkSaam Westfriesland plaatsheeft. Deze spelregels en randvoorwaarden bieden duidelijkheid en uniformiteit bij de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden. Een juiste naleving ervan vormt de waarborg dat WerkSaam Westfriesland ook bij mandaatverlening bevoegd besluiten neemt.
WerkSaam Westfriesland kan verschillende handelingen verrichten: bestuursrechtelijke rechtshandelingen, privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen. Afhankelijk van de soort (rechts)handeling kan deze worden opgedragen aan de uitvoerende organisatie. Juridisch spreken we dan over mandaat, volmacht en machtiging. In de Awb zijn volmacht en machtiging door middel van een schakelbepaling onder de werking van de bepalingen over mandaat gebracht (artikel 10:12 Awb). Wat geldt voor de mandaten, geldt ook voor de volmachten en de machtigingen.
Bij mandaatverlening worden bevoegdheden die een bestuursorgaan op grond van diverse wet- en regelgeving bezit, opgedragen aan medewerkers die werkzaam zijn in de organisatie. Mandaatverlening is de rechtsfiguur om besluiten met een uitvoerend karakter op te dragen aan de uitvoerende organisatie. In het algemeen kan gesteld worden dat de navolgende besluiten voor mandatering in aanmerking komen:
De hoofdregel voor de organisatie is dat alle bevoegdheden aan de medewerker zijn gemandateerd en dat deze medewerker gemachtigd is om de uitvoeringshandelingen uit te voeren die noodzakelijk zijn voor dit werk. Het mandaat is begrensd tot bevoegdheden die voortvloeien uit de werkzaamheden die binnen een afdeling worden uitgevoerd en tevens functioneel noodzakelijk zijn.
In deze mandaatregeling is ook een aantal algemene uitzonderingen opgenomen in artikel 3 lid 2. Als één van deze uitzonderingen zich voordoet is niet de medewerker bevoegd, maar in de meeste gevallen het dagelijks bestuur. De medewerker wordt voldoende taakvolwassen geacht om zelfstandig de afweging te kunnen maken of hij de beslissing namens het dagelijks bestuur kan nemen. De manager ziet hier zonodig op toe.
In artikel 3, lid 2 onder i, is bepaald dat de grenzen genoemd onder h zijn uitgezonderd voor zover het betreft de in artikel 4, eerste lid, van het Directiestatuut opgenomen bevoegdheid van de directeur. In het Directiestatuut is namelijk het volgende bepaald: de directeur is namens het dagelijks bestuur bevoegd tot het vaststellen van arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregelingen van de medewerkers, voor zover de Ondernemingsraad instemmings/adviesrecht heeft en deze regelingen niet aan het Georganiseerd Overleg voorgelegd moeten worden. De arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregelingen zijn algemeen verbindende voorschriften en om de directeur gebruik te kunnen laten maken van zijn bevoegdheid, moet deze uitzondering op de bevoegdheidsgrenzen zijn opgenomen in de Mandaatregeling.
Voorop staat dat mandatering voor een groot deel een kwestie van vertrouwen is. De bestuurder moet erop kunnen vertrouwen dat de medewerker een correct besluit namens hem doet uitgaan. De medewerker neemt een zelfde besluit als het bestuur zou nemen en dient terug te koppelen naar het bestuur als er met een zaak iets ‘aan de hand’ is dat voor het bestuur van betekenis is of kan worden. Een dergelijke houding past bij mandatering, omdat het bestuur eindverantwoordelijk is en blijft voor de genomen beslissing.