Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting
- 1.
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting
geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen
onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in
hoofdzaak tot woning dienen.
- 2.
De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn
verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die
zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid
in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de
economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die
bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom,
bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, een in de
bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt.
- 2.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
- a.
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak
in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene
die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel
in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als
zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is
gegeven;
- b.
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor
volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die
die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene
die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is
bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene
aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
- 3.
Indien een belastingobject zaak bij het begin van het kalenderjaar
geen gebruiker kent, wordt de BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar
die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt
recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als
genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt
degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de
basisregistratie kadaster is vermeld.
Artikel 4 Belastingobject
Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet
waardering onroerende zaken.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per
belastingobject.
Artikel 6 Vrijstellingen
De BIZ-bijdrage wordt niet geheven van:
- a.
belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in
gebruik zijn als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond voor
de land- of bosbouw, daaronder mede begrepen de open grond,
alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig
aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder
daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
- b.
belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in
gebruik zijn als glasopstanden die bedrijfsmatig worden
aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de
ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde
grond;
- c.
belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning bestaan
uit delen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare
eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten
van levensbeschouwelijke aard;
- d.
ongebouwde belastingobjecten die deel uitmaken van een op de
voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet
aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het
Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928;
- e.
belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in
gebruik zijn als natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan
duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen,
die worden beheerd door een rechtspersoon met volledige
rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend
het behoud van natuurschoon ten doel stelt;
- f.
belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in
gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor
openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van
kunstwerken;
- g.
belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning
uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd
door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke
rechtspersonen;
- h.
belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning
uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken voor
de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden
beheerd door organen, instellingen of diensten van
publiekrechtelijke rechtspersonen;
- i.
belastingobjecten die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn
voor de publieke dienst van de gemeente, inclusief delen van
zodanige belastingobjecten die bestemd zijn te worden gebruikt
voor het geven van onderwijs;
- j.
belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in
gebruik zijn als straatmeubilair, waaronder begrepen alle
zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke
zijn geplaatst voorn het belang van het publiek, ten dienste van
het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals
lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten,
fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
- k.
belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in
gebruik zijn als plantsoenen, parken, waterpartijen, volkstuinen
en (vrachtwagen)parkeerplaatsen, die bij de gemeente in beheer
zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht;
- l.
belastingobjecten die bestemd zijn voor en in gebruik zijn als
voorzieningen ten algemeen nut waarmee o.a. worden bedoeld
trafo’s en objecten met de functieaanduiding ‘overige energie en
water’.
Artikel 7 Belastingtarief
De BIZ-bijdrage bedraagt € 400,- per belastingobject per jaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede
twee maanden later.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het
eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 10 Looptijd belastingheffing
De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.
Artikel 11 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing
en de invordering van de BIZ-bijdrage.
Artikel 12 Aanwijzing stichting
De stichting wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in
artikel 7 van de wet.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 13 Algemeen
Op de subsidie bedoeld in artikel 14 van deze verordening is de
Algemene Subsidieverordening van de gemeente Korendijk niet van
toepassing.
Artikel 14 Subsidievaststelling
- 1.
De subsidie wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen
stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn
opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.
- 2.
De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te
ontvangen BIZ-bijdragen.
- 3.
In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld
over de wijze van verrekening van meer- en minderopbrengsten
van de ontvangen BIZ-bijdragen en de mogelijkheid van
verschuivingen tussen jaren.
- 4.
De subsidieaanvraag dient in het eerste jaar binnen vier
maanden na het besluit van de gemeenteraad, waarbij de
inwerkingtreding van de Verordening wordt vastgesteld,
plaats te vinden.
- 5.
De subsidieaanvraag voor de volgende jaren dient voor 1 mei
van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag
betrekking heeft schriftelijk bij het college te worden
ingediend.
- 6.
De subsidieaanvraag dient voorzien te zijn van een begroting
en overzicht van uit te voeren activiteiten.
- 7.
Het college besluit op een subsidieaanvraag als bedoeld in
artikel 15 lid 5 van deze verordening voor 1 januari van het
jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 8.
Het college kan nadere voorschriften geven voor de
inrichting van de aanvraag.
- 9.
Het college verleent geen voorschotten op de subsidie zodra
het kennis heeft genomen van het ontbinden van de stichting,
conservatoir beslag op (een deel van) het vermogen van de
stichting, een ten aanzien van de stichting verleende
surseance van betaling dan wel uitgesproken
faillissement.
- 10.
Het college stelt de subsidie definitief vast binnen 13
weken nadat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie is
ingediend, zoals vastgelegd in de
uitvoeringsovereenkomst.
- 11.
Het college kan van de bepalingen in dit artikel afwijken,
indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van
overwegende aard.
Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen
- 1.
De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk
schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte
veranderingen in haar financiële situatie.
- 2.
De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk
schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten,
dan wel van verandering of beëindiging van
activiteiten.
Hoofdstuk IV Slotbepalingen
Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie
doch niet eerder dan na de dag waarop het college heeft
bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel
4 van de wet is gebleken.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening
bedrijveninvesteringszone (biz) centrum Zuid-Beijerland’.