Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Samenwerkingsverband Interprovinciaal overleg |
Citeertitel | Samenwerkingsverband Interprovinciaal overleg |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Ingetrokken is de Gemeenschappelijke regeling Interprovinciaal overleg die op 10 mei 1986 is aangegaan.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 8-4-1992
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad 1992, nr. 22
Wet gemeenschappelijke regelingen,
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-1992 | 21-12-2006 | nieuwe regeling | 08-04-1992 Provinciaal Blad 1992, nr. 22 | - |
Provinciale staten van de deelnemende provincies wijzen uit hun midden, de voorzitter daaronder begrepen, elk een lid van het algemeen bestuur aan. Tot de tot lid van het algemeen bestuur aangewezen leden behoren diegenen die, op grond van overleg tussen de provincies onderling, beoogd worden lid te zijn van het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 15, lid 1 en/of voorzitter van de IPO commissies als bedoeld in artikel 22.
De voorzitter van het samenwerkingsverband wordt door en uit het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling in zijn eerste vergadering aangewezen. De provinciale staten, welke het tot voorzitter aangewezen lid van het algemeen bestuur hadden aangewezen, wijzen opnieuw een lid aan van het algemeen bestuur, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid.
Aan het algemeen bestuur wordt als adviseur een griffier der staten toegevoegd, door de griffiers der staten uit hun midden aangewezen. Zij wijzen tevens een plaatsvervanger aan. De adviseur en zijn plaatsvervanger kunnen niet afkomstig zijn uit dezelfde provincie als waaruit de voorzitter afkomstig is.
De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor de duur van de zittingsperiode van de provinciale staten. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van de provinciale staten in de nieuwe samenstelling en treden, voor zover niet behorend tot het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 15, lid 1, tegelijk af op de dag waarop de leden van provinciale staten aftreden.
Een lid van het algemeen bestuur kan door provinciale staten van de provincie die het lid hebben aangewezen, worden vervangen indien dat lid het vertrouwen van die staten niet langer bezit.
Hoofdstuk 5: DAGELIJKS BESTUUR
Het dagelijks bestuur bestaat uit 5 leden, te weten de voorzitter van het samenwerkingsverband en 4 andere leden. De voorzitter van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 6, lid 2, is voorzitter van het dagelijks bestuur. De overige leden van het dagelijks bestuur worden met inachtneming van artikel 6, lid 1, door en uit het algemeen bestuur aangewezen.
Artikel 19 Taken en bevoegdheden
De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur zijn:
a. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing wordt voorgelegd;
b. de uitwerking van de besluiten van het algemeen bestuur;
c. het voorstaan van de belangen van de samenwerkende provincies bij andere overheidsorganen, rechtspersonen en natuurlijke personen;
d. het voeren van overleg en het verzorgen van de coördinatie op alle beleidsterreinen;
e. de permanente bewaking van het doel, de eenheid en de kosten van het samenwerkingsverband;
f. het aanwijzen van de bestuurlijke vertegenwoordigingen, gehoord hebbend het algemeen bestuur en/of de IPO commissies.
De voorzitter en de secretaris worden geacht te zijn gemachtigd door de organen der provincies, met inbegrip van de machtiging door de commissaris der Koningin uit hoofde van zijn bevoegdheid op grond van artikel 114 van de Provinciewet, voor de ondertekening van stukken die betrekking hebben op zaken buiten rechte. Indien deze stukken betrekking hebben op de niet-overgedragen bevoegdheden van de organen der provincies, of deze worden geacht te betreffen, dient de ondertekening te zijn voorafgegaan door een besluit van het algemeen bestuur, gen omen met instemming van alle leden van het algemeen bestuur, onder voorwaarde dat de leden daartoe dienovereenkomstig zijn gemachtigd (door de bevoegde organen der provincies).
Artikel 22 Commissies van advies
De IPO-commissies bestaan ieder uit maximaal een lid van gedeputeerde staten of de voorzitter daarvan per provincie, de voorzitter van de commissie daar niet onder begrepen. Als voorzitter van de commissie treedt op het lid van het algemeen bestuur dat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, lid 1, als zodanig door het algemeen bestuur is aangewezen.
Op de directeur en het overig personeel zijn - voor zover het algemeen bestuur niet uitdrukkelijk anders heeft bepaald- de rechtspositieregelingen en daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, zoals die gelden voor de provincie Zuid-Holland, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daarin voor provinciale staten respectievelijk gedeputeerde staten wordt gelezen: algemeen bestuur respectievelijk dagelijks bestuur.
Met uitzondering van de directeur wordt het personeel benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.
De kosten van het samenwerkingsverband worden door de provincies gedragen volgens een verdeelmaatstaf, waarbij de ene helft van de kosten gelijkelijk over de provincies wordt verdeeld en de andere helft over de provincies wordt verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel van het provinciefonds welke geldt voor het desbetreffende jaar.
Hoofdstuk 9: BEGROTING EN REKENING
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en de Meerjarenbegroting toe aan de staten van alle provincies, ten minste tien weken voordat deze stukken aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden voorgelegd. Provinciale staten kunnen tot drie weken vóór vaststelling van de Begroting het dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken.
Hoofdstuk 10: TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGING EN OPHEFFING
Deze regeling kan worden gewijzigd of opgeheven bij daartoe strekkende unanieme besluiten van de organen van de provincies. De regeling wordt geacht te zijn opgeheven zodra minder den de helft van het aantal provincies in Nederland deelneemt aan de regeling, tenzij de nog deelnemende provincies unaniem tot het tegendeel besluiten.
Hoofdstuk 11: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam, ingesteld ingevolge de Gemeenschappelijke regeling Interprovinciaal overleg, welke op 10 mei 1986 werd aangegaan, gaan op de datum van inwerkingtreding van deze regeling over naar het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling.