Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overijssel

Uitvoeringsbesluit belastingen Overijssel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverijssel
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit belastingen Overijssel
CiteertitelUitvoeringsbesluit belastingen Overijssel
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 28-11-2006

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2006-123

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2007nieuwe regeling

28-11-2006

Provinciaal Blad nr. 2006-123

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbesluit belastingen Overijssel

 

 

Inhoud

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

  • b.

    de verordening: de Belastingverordening Overijssel;

  • c.

    de heffingsambtenaar: de provincieambtenaar belast met de heffing van provinciale belastingen als bedoeld in artikel 227a, tweede lid, aanhef en sub b van de Provinciewet.

Artikel 2. Verplichting tot het verzoeken om uitnodigen tot het doen van aangifte

1

De belastingplichtige als bedoeld in artikel 2.1 van de verordening, aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen vier weken na afloop van die termijn bij de heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 3. Voorlopig gevorderd bedrag leges

2

De heffingsambtenaar legt een voorlopig gevorderd bedrag op aan de belastingplichtige als bedoeld in artikel 3.1 van de verordening, indien de leges op het moment van in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van de desbetreffende dienst, niet tot het definitieve bedrag kunnen worden vastgesteld, tot ten hoogste het bedrag waarop het gevorderde bedrag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4. Voorlopige aanslag Nazorgheffing stortplaatsen

3

Na aanvang van het belastingjaar kan de heffingsambtenaar aan de in artikel 4.2 van de verordening bedoelde belastingplichtige een voorlopige aanslag opleggen tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat belastingjaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Het besluit van Gedeputeerde Staten van 13 januari 1998, kenmerk MWA/98/27, Provinciaal blad 1998, nummer 3, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2007. 4

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als Uitvoeringsbesluit belastingen Overijssel.


1

[Toelichting: Grondwaterheffing wordt, gelet op artikel 1.2 van de verordening, geheven bij wege van aanslag. Dit heeft tot gevolg dat Gedeputeerde Staten de belastingplichtige voor deze provinciale belasting op grond van artikel 6, derde lid van de Algemene wet kunnen verplichten zelf actie te ondernemen als niet tijdig een aangiftebiljet wordt ontvangen.

Onder de werking van de Grondwaterheffingsverordening 1998 hebben Gedeputeerde Staten hieraan invulling gegeven met hun besluit van 13 januari 1998, kenmerk MWA/98/27. Door intrekking van die verordening met ingang van 1 januari 2007 vervalt per die datum genoemd besluit van Gedeputeerde Staten. Artikel 2.1 van dit uitvoeringsbesluit treedt daarvoor in de plaats, waardoor de belastingplichtige, die niet binnen een half jaar na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet heeft ontvangen, de heffingsambtenaar binnen vier weken schriftelijk om uitreiking daarvan moet vragen. ]

2

[Toelichting: Artikel 13 van de Algemene wet geeft de heffingsambtenaar de mogelijkheid om een voorlopige aanslag op te leggen als de grootte van de belastingschuld pas kan worden vastgesteld na afloop van het belastingtijdvak.

Artikel 14 van de Algemene wet regelt hetzelfde voor de gevallen waarin artikel 13 van de Algemene wet niet van toepassing is. De heffingsambtenaar kan dan een voorlopige aanslag opleggen na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.

Gedeputeerde Staten zijn in beide gevallen bevoegd over het opleggen van voorlopige aanslagen bij besluit regels te stellen.

Artikel 3 geeft voor leges uitdrukkelijk invulling aan artikel 14 van de Algemene wet. Artikel 4 regelt hetzelfde voor Nazorgheffing stortplaatsen op grond van artikel 13 van de Algemene wet.

In artikel 3 wordt niet wordt gesproken over (voorlopige) aanslag, maar over (voorlopig) gevorderd bedrag. De reden hiervoor is dat leges niet worden geheven bij wege van aanslag, maar bij een schriftelijke kennisgeving. Op grond van artikel 227d van de Provinciewet zijn dan wel de bepalingen van de Algemene wet van toepassing, maar wordt de terminologie van die wet niet overgenomen.

Op grond van artikel 15 van de Algemene wet worden voorlopige aanslagen verrekend met de aanslag. ]

3

[Toelichting: Artikel 13 van de Algemene wet geeft de heffingsambtenaar de mogelijkheid om een voorlopige aanslag op te leggen als de grootte van de belastingschuld pas kan worden vastgesteld na afloop van het belastingtijdvak.

Artikel 14 van de Algemene wet regelt hetzelfde voor de gevallen waarin artikel 13 van de Algemene wet niet van toepassing is. De heffingsambtenaar kan dan een voorlopige aanslag opleggen na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.

Gedeputeerde Staten zijn in beide gevallen bevoegd over het opleggen van voorlopige aanslagen bij besluit regels te stellen.

Artikel 3 geeft voor leges uitdrukkelijk invulling aan artikel 14 van de Algemene wet. Artikel 4 regelt hetzelfde voor Nazorgheffing stortplaatsen op grond van artikel 13 van de Algemene wet.

In artikel 3 wordt niet wordt gesproken over (voorlopige) aanslag, maar over (voorlopig) gevorderd bedrag. De reden hiervoor is dat leges niet worden geheven bij wege van aanslag, maar bij een schriftelijke kennisgeving. Op grond van artikel 227d van de Provinciewet zijn dan wel de bepalingen van de Algemene wet van toepassing, maar wordt de terminologie van die wet niet overgenomen.

Op grond van artikel 15 van de Algemene wet worden voorlopige aanslagen verrekend met de aanslag. ]

4

[Toelichting: Het besluit van Gedeputeerde Staten van 13 januari 1998 betrof een zelfde regeling als genoemd in artikel 2 van dit besluit.]