Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Nadere subsidieregels Cultuurplan en Subinfrastructuur 2017-2020 |
Citeertitel | Nadere subsidieregels Cultuurplan en Subinfrastructuur 2017-2020 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | cultuur, subsidies |
Geen
Provinciewet, Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-11-2015 | 01-03-2018 | nieuwe regeling | 03-11-2015 Provinciaal Blad, 2015, 7414 | onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Gezonde bedrijfsvoering: instellingen werken publieks- en vraaggericht met een focus op de markt en op professionele, inhoudelijke en maatschappelijke ontwikkelingen vanuit een eigen visie en strategie. Instellingen werken aan het verbreden van hun financiële basis en streven naar een evenwichtige exploitatie, waarbij het percentage overheidsinkomsten zo klein mogelijk wordt. Instellingen hebben een bedrijfsplan en hanteren een scheiding in taken en verantwoordelijkheden van raad van toezicht, bestuur, directie en uitvoerenden.
Instellingen in de Subinfrastructuur: instellingen op het gebied van kunst en cultuur die een eenjarige (project)subsidie zijn ontgroeid en voor maximaal twee jaren een projectsubsidie ontvangen en waarbij er sprake is van een zodanige daadwerkelijke inhoudelijke én zakelijke doorontwikkeling dat voortzetting van die ontwikkeling mogelijk kan leiden tot de status van Cultuurplaninstelling.
Kunst en cultuur: de producten en activiteiten op het brede gebied van de kunsten (waaronder architectuur, beeldende kunst en vormgeving, letteren, podiumkunsten, design, media, film, mode en cross-overs tussen deze disciplines). Het gaat om objecten of handelingen die door mensen zijn gemaakt of bedacht en vooral door de artistieke kwaliteiten van het werk worden gewaardeerd. Kunst en cultuur zijn dynamisch, de grenzen tussen verschillende kunstdisciplines veranderen met de tijd. Voorbeelden van objecten zijn een schilderij, land art, een interactieve installatie, een gedicht of een film. Voorbeelden van handelingen zijn een concert, een toneelproductie, een musicaluitvoering, een performance of de uitvoering van een choreografie.
Artikel 2 Doel van de regeling
Het behouden en versterken van een solide, krachtige en onderling verbonden provinciale culturele basisinfrastructuur. Cultuur stimuleert de (talent)ontwikkeling van mensen en zet aan tot creatief en innovatief denken. Kunst en cultuur dragen bij aan de sociale cohesie, economie, aantrekkelijkheid en (Eu)regionale identiteit van Limburg. Cultuur is daardoor van belang voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het leef- en vestigingsklimaat in Limburg. Om een basis van een breed en gevarieerd cultureel aanbod voor de Limburger in stand te houden worden Cultuurplaninstellingen voor een periode van 4 jaar en instellingen in de Subinfrastructuur voor een periode van 2 jaar gesubsidieerd. De culturele instellingen binnen de provinciale culturele basisinfrastructuur verspreiden hun cultureel aanbod evenwichtig over de provincie Limburg en hebben zich kwalitatief inhoudelijk en zakelijk doorontwikkeld. De culturele instellingen werken aan een sterke verbinding met de samenleving. Binnen deze basisinfrastructuur is plaats voor vernieuwing en diversiteit, op basis van de actuele provinciale inhoudelijke beleidsprioriteiten en van de Rijksontwikkelingen. De provinciale culturele basisinfrastructuur profileert Limburg binnen en buiten de provinciegrenzen. De Provincie Limburg zal samen met de provinciale culturele basisinfrastructuur de kracht van kunst en cultuur uitdragen.
Artikel 3 Europese regelgeving
In deze nadere regels kan sprake zijn van staatssteun, derhalve wordt van deze nadere regels kennis gegeven aan de Europese Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (hierna: de algemene groepsvrijstellingsverordening). Indien er sprake is van staatssteun binnen deze regeling, zullen subsidies worden verstrekt conform de algemene en procedurele bepalingen in Hoofdstuk I en II en artikel 53 (Steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed) uit Hoofdstuk III uit de algemene groepsvrijstellingsverordening.
In het geval er sprake is van staatssteun zoals bedoeld in lid 1, van dit artikel:
wordt conform artikel 1, lid 4 sub a) en b) van de algemene groepsvrijstellingsverordening betaling uitgesloten van steun aan een onderneming ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;
algemene groepsvrijstellingsverordening in acht genomen. Dit houdt in dat alle voor een bepaald project verleende staatssteun bij elkaar opgeteld dient te worden om zo het totale steunbedrag te bepalen (cumulatie). Hierdoor kan nagegaan worden of voldaan is aan de maximale steunintensiteit uit artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
Privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid (instellingen). Uitgezonderd zijn onderwijsinstellingen en eigenaren/beheerders van podia, behoudens BIS-instellingen.
Artikel 5 Algemene subsidiecriteria
Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:
Artikel 6 Drempelnorm Cultuurplan 2017-2020
Om voor subsidie in het kader van het Cultuurplan 2017-2020 in aanmerking te komen dient een instelling te voldoen aan een minimum eigen inkomstennorm van 17,5%.
De Cultuurplaninstellingen, zijnde landelijke BIS-instellingen, dienen voor de jaren 2019-2020 te voldoen aan de minimum eigen inkomstennorm zoals vastgesteld door het Rijk. Voor de overige Cultuurplaninstellingen, niet zijnde landelijke BIS-instellingen, geldt voorgenoemde norm als inspanningsverplichting.
Hoofdstuk 2 Inhoudelijke beoordelingscriteria
Artikel 8 Provinciale Adviescommissie Cultuur
Aanvragen om subsidie worden voor advies voorgelegd aan de Provinciale Adviescommissie Cultuur. Ten behoeve van haar advisering zullen de instellingen een pitch houden voor de Provinciale Adviescommissie Cultuur.
Artikel 9 Specifieke subsidiecriteria
Om in aanmerking te komen voor subsidie dient de aanvraag te voldoen aan alle hieronder genoemde criteria:
Inhoudelijke uitgangspunten: maatschappijgericht
Publieksbereik: de instelling moet
De instelling dient op zoek te gaan naar een te kiezen nieuwe doelgroep en tracht deze in twee jaar (bij subsidieaanvraag in het kader van de Subinfrastructuur) of vier jaar (bij subsidieaanvraag in het kader van het Cultuurplan) aan zich te binden. De instelling dient bij de subsidieaanvraag aan te tonen op welke wijze dit wordt gerealiseerd.
De instelling kiest met wie de samenwerking tot stand komt: tussen de Cultuurplaninstelling en de instelling in de Subinfrastructuur, tussen professionals en amateurs, met Euregionale culturele partners, binnen de eigen discipline of met een andere discipline, met partners uit de creatieve industrie, e.d..
Zakelijke uitgangspunten: gezonde bedrijfsvoering
Governance Code Cultuur (http://www.governancecodecultuur.nl): de instelling moet zoveel als mogelijk de negen principes van de Governance Code Cultuur toepassen, waarvan minimaal vereist principenummer één tot en met drie. De instelling moet, indien van toepassing, motiveren waarom (een) principe(s) (nog )niet word(t)(en) toegepast conform de Governance Code Cultuur.
Met iedere afzonderlijke Cultuurplaninstelling vindt viermaal gedurende de Cultuurplanperiode een monitoringsgesprek (een startgesprek, twee voortgangsgesprekken en een evaluatiegesprek) met een delegatie van de Provinciale Adviescommissie Cultuur plaats over de artistieke en zakelijke ontwikkeling van de instelling. Indien nodig, dit ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten al dan niet op advies van de Provinciale Adviescommissie Cultuur, vindt een extra tussentijds overleg plaats.
Met iedere afzonderlijke instelling in de Subinfrastructuur vindt tweemaal gedurende de Subinfrastructuurperiode een monitoringsgesprek met een delegatie van de Provinciale Adviescommissie Cultuur plaats over de artistieke en zakelijke ontwikkeling van de instelling. Indien nodig, dit ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten al dan niet op advies van de Provinciale Adviescommissie Cultuur, vindt een extra tussentijds overleg plaats.
In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:
de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert, met uitzondering van bijdragen van het Prins Bernhard Cultuurfonds Limburg en/of het Cultuurparticipatiefonds Limburg. Bijdragen ontvangen van het Huis voor de Kunsten Limburg, in het kader van de Motie Volkscultuur of in de vorm van een projectbijdrage, worden hierbij beschouwd als subsidiering/financiering door de Provincie Limburg;
Hoofdstuk 3 Financiële aspecten
Artikel 13 Subsidieplafond en beoordeling door middel van tendersystematiek
1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze Nadere subsidieregels Cultuurplan en Subinfrastructuur 2017-2020 vast. 2. In deze Nadere subsidieregels Cultuurplan en Subinfrastructuur 2017-2020 is sprake van een tendersystematiek. De wijze van beoordeling van de specifieke criteria door de Provinciale Adviescommissie Cultuur geschiedt conform onderstaande indicatoren en bijbehorende puntenberekening:
Voor het overige van artikel 13 en de indicatoren en bijbehorende puntenberekening kunt u klikken op onderstaande link
Een subsidieaanvraag voor een vierjaarlijkse exploitatiesubsidie in het kader van het Cultuurplan of een tweejaarlijkse projectsubsidie in het kader van de Subinfrastructuur kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.
De aanvraag dient een volledig SMART ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht). De volgende bijlagen dienen in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:
een aanvrager in het kader van het Cultuurplan 2017-2020 dient de jaarrekeningen over de jaren 2013, 2014 en 2015 in. Indien de jaarrekening over 2015 nog niet beschikbaar is, dient deze uiterlijk vóór 1 april 2016 ontvangen te zijn door Gedeputeerde Staten. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.
Artikel 15 Termijn voor indienen aanvraag
De subsidieaanvraag voor de Cultuurplanperiode 2017-2020 kan vanaf 1 december 2015 worden ingediend en dient uiterlijk 3 februari 2016 compleet, op de vereiste jaarrekening over 2015 na, te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.
In afwijking van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg begint de beslistermijn van de subsidieaanvragen voor de Cultuurplanperiode 2017-2020 en de Subinfrastructuurperiode 2017-2018 te lopen vanaf het moment dat Provinciale Staten het Cultuurplan 2017-2020 hebben vastgesteld (erkenning).
Artikel 17 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 maart 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 3 november 2015 Gedeputeerde Staten voornoemd
Indienen aanvraag De aanvragen voor het Cultuurplan 2017-2020 en de Subinfrastructuur 2017-2018 dienen vanaf 1 december 2015 te worden ingediend en uiterlijk op 3 februari 2016 compleet te zijn ontvangen. De aanvragen voor de Subinfrastructuur 2019-2020 dienen vanaf 1 december 2017 te worden ingediend en uiterlijk op 1 februari 2018 compleet te zijn ontvangen. Let op: deze termijnen worden strikt nageleefd. Er is geen mogelijkheid om na deze termijnen nog aanvullende gegevens respectievelijk stukken aan te leveren. Het volstaat dus niet om de aanvraag op 3 februari 2016 respectievelijk op1 februari 2018 ter post te doen. In dat geval zal de aanvraag immers pas op zijn vroegst de dag erna worden ontvangen. Voor de subsidieaanvraag in het kader van het Cultuurplan 2017-2020 geldt dat de jaarrekeningen over de jaren 2013, 2014 en 2015 dienen te worden ingediend. De jaarrekeningen zijn nodig om te bepalen of de instelling aan de eigen inkomsteneis voldoet. Omdat de jaarrekening over 2015 doorgaans nog niet gereed zal zijn voor de indieningstermijn van de aanvraag, kunnen aanvragers deze jaarrekening later nasturen. De jaarrekening 2015 dient wel vóór 1 april 2016 ontvangen te zijn. Ten behoeve van de aanvraag wordt een aanvraagformulier bekendgemaakt op www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen > Nadere subsidieregels Cultuurplan en Subinfrastructuur 2017-2020 . Om een aanvraag te kunnen doen, moet dus van dat formulier gebruik worden gemaakt.
Beoordeling aanvragen Cultuurplan 2017-2020 en Subinfrastructuur 2017-2018 Vanaf 1 december 2015 tot en met 3 februari 2016 kunnen voor de beide onderdelen, Cultuurplan 2017-2020 en Subinfrastructuur 2017-2018, de subsidieaanvragen worden ingediend. De beoordeling daarvan vindt plaats tot en met medio mei 2016, waaronder de advisering over de subsidieaanvragen door de Provinciale Adviescommissie Cultuur. Ten behoeve van haar advisering zullen de instellingen een pitch houden voor de Provinciale Adviescommissie Cultuur. Begin juni 2016 informeren wij de Statencommissie Cultuur en Samenleving, de betreffende culturele instellingen en de standplaatsgemeenten over de beoordeling van de subsidieaanvragen voor het Cultuurplan, waarna tot en met augustus 2016 de bestuurlijke onderhandelingen plaatsvinden met het Rijk en de gemeenten inzake BIS-Cultuurplan 2017-2020. Vóór eind 2016 wordt de besluitvorming over het Cultuurplan sonderend behandeld in de Statencommissie Cultuur en Samenleving en vastgesteld door Provinciale Staten (erkenning), waarna besluitvorming door Gedeputeerde Staten zal plaatsvinden. Vanwege de mogelijke instroom vanuit de Subinfrastructuur naar het Cultuurplan en de mogelijke uitstroom vanuit het Cultuurplan naar de Subinfrastructuur vindt eind 2016 de besluitvorming over beide onderdelen door ons plaats.
Beoordeling aanvragen Subinfrastructuur 2019-2020 Vanaf 1 december 2017 tot en met 1 februari 2018 kunnen de subsidieaanvragen voor de Subinfrastructuur 2019-2020 worden ingediend. De beslistermijn van twaalf weken begint pas te lopen op de dag na sluiting van de vastgestelde indieningstermijn.
Algemene toelichting tendersystematiek Als er voor een subsidie een subsidieplafond wordt vastgesteld, dient er ook een verdelingssysteem te worden vastgesteld. Vaak worden subsidies verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst. Bij een tendersysteem gebeurt dit niet. Een tendersysteem kenmerkt zich door het gegeven dat aanvragen binnen een bepaalde periode moeten worden ingediend. Na afloop van deze periode worden de aanvragen beoordeeld en vervolgens met elkaar vergeleken. De beoordeling gebeurt op basis van criteria (aansluitend bij de doelstelling) en daaraan gekoppelde wegingsfactoren. De criteria en bijbehorende wegingsfactoren zijn bekend voordat de aanvrager zijn project indient. Op deze manier is het voor de aanvrager duidelijk op welke criteria de aanvragen vergeleken en beoordeeld worden.