Organisatie | De Wolden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | De Beheersverordening Ruinerwold van de gemeente De Wolden |
Citeertitel | De Beheersverordening Ruinerwold |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Externe bijlage | Bijlagen Beheersverordening Ruinerwold |
Overgangsrecht, artikel 18:
A Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het
bouwwerk is tenietgegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het
daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de
beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 3.38 Wet ruimtelijke ordening
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-05-2015 | Nieuwe regeling | 30-04-2015 | VI/6 |
In deze regels wordt verstaan onder:
de beheersverordening Ruinerwold van de gemeente De Wolden;
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1690.BV00362-0401 met de bijbehorende regels;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
1.7 aan huis verbonden bedrijf:
kleinschalige bedrijvigheid als bedoeld in Lijst toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij wonen, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.8 aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep als bedoeld in Bijlage 2 Lijst toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij wonen, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.11 archeologisch waardevol terrein:
een terrein waarin zich voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de bebouwde oppervlakte van een gebouw uitgedrukt in procenten van nader aangegeven gronden;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop, dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.16 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. De bedrijfswoning is ook een bedrijfsgebouw;
1.18 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw vebonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak (waaronder een overkapping die hooguit aan twee zijden tegen gevels aangebouwd en aan minimaal twee zijden open is);
1.23 bijzondere paardenhouderij:
een agrarisch aanverwant bedrijf dat is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen van paarden en pony's in eigen beheer;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
elke bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder
detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;
de bouwlaag op de begane grond;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
een plat afgedekte uitbouw aan de gevel van een woning;
1.36 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen, waarvoor ingevolge regelgeving een melding moet worden
gedaan dan wel vergunning of ontheffing moet worden aangevraagd en verleend;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.39 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.41 horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.46 kleinschalig kampeerterrein:
een kampeerterrein voor niet meer dan 25 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
1.47 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
de in dit plan genoemde bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of nabij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.49 landschappelijke waarden:
de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap;
1.50 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten
behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
de abiotische en biotische waarden van een gebied;
het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming horen;
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat hooguit aan twee zijden tegen gevels is aangebouwd en aan minimaal twee zijden open is;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf worden in elk geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.60 restaurant of café-restaurant:
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden;
1.61 risicogevoelig bouwwerk c.q. object:
een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ofwel op grond van het Vuurwerkbesluit vanwege de verwerking of opslag van verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk, al
dan niet in samenhang met consumentenvuurwerk, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij edrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een caravan, die als een bouwwerk dient te worden aangemerkt;
een bijbehorend bouwwerk dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
een verblijf dat plaatsvindt in het kader van de weekendrecreatie en/of het vakantieverblijf;
gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen;
de naar de weg, eventueel voetpad, vanwaar het gebouw hoofdzakelijk toegankelijk is, gekeerde gevel, indien een perceel met meerdere zijnde aan de weg grenst, geldt de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zo veel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneen gebouwd, dat slechts één woning omvat;
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken zoals schoorstenen, antennes, ventilatiekappen, liftkokers, lichtkoepels en
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Overstekken van daken, dieper dan 40 cm, worden meegerekend bij de oppervlakte van bouwwerken;
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
# dan wel niet meer dan de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5:
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
# dan wel niet meer dan de bestaande oppervlakte of bouwhoogte van de bedrijfsbebouwing of woning indien deze meer bedraagt
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 sub a onder 3 en toestaan dat de dakhelling van gebouwen over een oppervlakte van ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte wordt verlaagd tot 0º.
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de gezamenlijke oppervlakte van vergunningplichtige bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het bij het hoofdgebouw behorend achtererfgebied, met een maximum van 100 m², dan wel, indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van deze verordening een grotere oppervlakte aanwezig is, de oppervlakte met een maximum van 200 m2;
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 5.2 sub c onder 1 en toestaan dat indien reeds meer dan 200 m2 of meer aan bijbehorendebouwwerken aanwezig is, maar minder dan 500 m2, een per bouwperceel eenmalige vervangende bouw en/of verbouw van bijbehorende bouwwerken mag plaatsvinden tot maximaal 50% van het oppervlak aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken boven de 200 m2.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor:
5.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven, en/of het delen van het pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Artikel 8 Overig - Nutsvoorzieningen
De voor 'Overig - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken voor nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Hiervoor geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal per bouwvlak, dan wel niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden' aangegeven aantal.
in afwijking van vorenstaande geldt ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dat de bestaande hoofdvorm van de gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting, gehandhaafd dient te worden, met dien verstande dat een afwijking van de goot- en/of nokhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan;
de gezamenlijke oppervlakte van al dan niet vergunningplichtige bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 60% van het bij het hoofdgebouw behorend achtererfgebied, met een maximum van 100 m², dan wel, indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van deze verordening een grotere oppervlakte aanwezig is, de oppervlakte met een maximum van 200 m2;
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 12.2 sub c onder 1 en toestaan dat indien reeds meer dan 200 m2 of meer aan bijbehorendebouwwerken aanwezig is, maar minder dan 500 m2, een per bouwperceel eenmalige vervangende bouw en/of verbouw van bijbehorende bouwwerken mag plaatsvinden tot maximaal 50% van het oppervlak aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken boven de 200 m2.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
12.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
De sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven, en/of het delen van het pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. de gezamenlijke oppervlakte van al dan niet vergunningplichtige bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 60% van het bij het hoofdgebouw behorend achtererfgebied, met een maximum van 100 m², dan wel, indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van deze verordening een grotere oppervlakte aanwezig is, de oppervlakte met een maximum van 200 m2;
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 13.2 sub d onder 1 en toestaan dat indien reeds meer dan 200 m2 of meer aan bijbehorendebouwwerken aanwezig is, maar minder dan 500 m2, een per bouwperceel eenmalige vervangende bouw en/of verbouw van bijbehorende bouwwerken mag plaatsvinden tot maximaal 50% van het oppervlak aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken boven de 200 m2;
lid 13.2 sub d onder 1 en 3 en toestaan dat op hoekpercelen (zijdelingse perceelgrens grenzendaan openbaar gebied) 30 m² buiten het achtererfgebied gebouwd mag worden (alleen met plat dak), mits het maximum (genoemd in lid 13.2 sub d onder 1) niet overschreden wordt en bij de afstand tot de zijdelingse perceelgrens rekening gehouden wordt met de bebouwings- en woonsituatie op de omliggende percelen (waaronder de situatie ten opzichte van de voorgevel);
lid 13.2 sub d onder 1 en 3 en in uitzonderlijke situaties toestaan dat op hoekpercelen (zijdelingse perceelgrens grenzend aan openbaar gebied) 50 m² buiten het achtererfgebied gebouwd mag worden (alleen met plat dak), mits het maximum (genoemd in lid 13.2 sub d onder 1) niet overschreden wordt en bij de afstand tot de zijdelingse perceelgrens rekening gehouden wordt met de bebouwings- en woonsituatie op de omliggende percelen (waaronder de situatie ten opzichte van de voorgevel). Voorwaarde hierbij is wel dat het perceel gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw niet voor meer dan 60% bebouwd mag worden.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
het behoud en herstel van de archeologische waarden.
de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties, tenzij in het rapport als bedoeld onder a naar het oordeel van het bevoegd gezag is aangetoond dat het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties, tenzij in het rapport als bedoeld onder a naar het oordeel van het bevoegd gezag is aangetoond dat het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren daar waar de gronden op de Archeologische beleidskaart zijn aangegeven als 'terreinen op de archeologische monumentenkaart', zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
1. ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur dieper dan 30 cm, met dien verstande dat geen vergunning nodig is wanneer het betreft niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het verbeteren van de verdichte bodemstructuur (woelen) tot ten hoogste 10 cm onder de bouwvoor;
Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 1.000 m² uit te voeren daar waar de gronden op de Archeologische beleidskaart zijn aangegeven als 'hoge verwachting', 'hoge of middelhoge verwachting', zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur dieper dan 30 cm, met dien verstande dat geen vergunning nodig is wanneer het betreft niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het verbeteren van de verdichte bodemstructuur (woelen) tot ten hoogste 10 cm onder de bouwvoor;
Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m² uit te voeren daar waar de gronden op de Archeologische beleidskaart zijn aangegeven als 'historische kernen', zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur dieper dan 30 cm, met dien verstande dat geen vergunning nodig is wanneer het betreft niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het verbeteren van de verdichte bodemstructuur (woelen) tot ten hoogste 10 cm onder de bouwvoor;
De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de plaats waar werken en/of werkzaamheden zullen worden uitgevoerd voldoende archeologisch is onderzocht, vaststaat dat er geen onevenredige afbreuk aan de archeologische en/of cultuurhistorische waarden wordt gedaan, dan wel dat afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud of bescherming van die waarden of de eventuele bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.
Artikel 15 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene gebruiksregels
A. Onder strijdig gebruik met deze verordening wordt in elk geval wordt begrepen:
B. Onder een gebruik in strijd met deze verordening wordt niet verstaan:
De verbeelding bij de Beheersverordening Ruinerwold vindt u door op onderstaande link te klikken:
http://www.dewolden.nl/wonen-en-leven/inzien-van-beheersverordeningen_43815/item/vaststelling-beheersverordening-ruinerwold_48602.htm
Elke gemeente dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) om de tien jaar haar bestemmingsplannen te herzien of zo mogelijk een verlengingsbesluit te nemen, dan wel een beheersverordening vast te stellen. Indien de gemeenteraad dit niet tijdig doet, vervalt haar bevoegdheid om leges te heffen voor diensten die verband houden met het bestemmingsplan (bijvoorbeeld in het kader van omgevingsvergunningen).
Bij de behandeling van de Wet ruimtelijke ordening door het parlement is de beheersverordening toegevoegd aan het ruimtelijk instrumentarium van gemeenten. Hiermee is de mogelijkheid gecreëerd om voor zogenaamde 'laag dynamische' gebieden op een snelle en eenvoudige wijze een nieuw
planologisch regime vast te stellen. Voor Ruinerwold moet uiterlijk in 2015 vanwege de bovengenoemde herzieningsplicht een nieuw bestemmingsplan of een beheersverordening worden opgesteld.
Bij de actualisatie van een juridische ruimtelijke regeling kan er dus worden gekozen worden voor een bestemmingsplan of een beheersverordening. In dit geval is gekozen voor een beheersverordening, omdat:
Ad 1: De toepassing van de beheersverordening is voor dit beheersgebied mogelijk, omdat daarin sprake is van een feitelijk bestaande situatie. De bestaande situatie wordt in dit geval bepaald door de al gerealiseerde bebouwing en het openbare gebied, maar bovenal door actuele regelgeving
(bestemmingsplan en aanvullend beleid). Illegale bouwwerken horen hier niet bij en worden in de beheersverordening niet gelegaliseerd.
Ad 2: Daarnaast worden in het beheersgebied geen (grote) ontwikkelingen mogelijk gemaakt, alleen nog enkele perceelsgebonden ontwikkelingen. Bij de perceelsgebonden ontwikkelingen gaat het om kleinschalige ontwikkelingen die in de geldende bestemmingsplannen (en/of andere beleidsstukken) al mogelijk waren gemaakt. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een bestaande woning mag worden uitgebreid tot een bepaalde oppervlakte en dat nieuwe bijgebouwen mogen worden gebouwd. Bij functies anders dan
het wonen, is qua uitbreiding van de bebouwing aangesloten op de mogelijkheden uit de bestemmingsplannen die voor de vaststelling van de beheersverordening op het dorp van toepassing zijn. Dit betekent dat de oppervlakte van bijvoorbeeld een school of een winkel mag worden uitgebreid of dat ook de goothoogte van een gebouw mag worden vergroot.
De bestaande rechten op grond van de vigerende (bestemmings)plannen vormen het uitgangspunt voor deze beheersverordening.
Met het oog daarop wordt in deze verordening ook het begrip 'bestaand' aangehaald. Het begrip bestaan is gedefinieerd in de regels (artikel 1). De bestaande situatie is vertaald op de bij de verordening horende verbeelding.
Daarnaast wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de juridisch-planologische regeling van recente actualiseringen. De gemeente continueert daarmee de huidige regeling voor Ruinerwold.
Beheersgebied en vigerende plannen
De ligging en begrenzing van het beheersgebied 'Ruinerwold' zijn aangegeven op de verbeelding behorende bij dit plan. Hiervoor waren onder andere het bestemmingsplan Ruinerwold en enkele wijzigingsplannen (waaronder bijvoorbeeld Perenhof 2e fase) van kracht.
Het volgende hoofdstuk geeft het beleidskader voor het beheersgebied weer. Daarbij wordt alleen ingegaan op beleidsdocumenten die van invloed zijn op de juridische regeling van deze beheersverordening. Het gaat hier niet om beleid voor nieuwe ontwikkelingen, maar om het ruimtelijk
beleid zoals dat op dit moment van toepassing is voor Ruinerwold. In hoofdstuk 3, de planbeschrijving, gaat het om de huidige situatie binnen het beheersgebied en de juridische regeling voor de toekomst.
Hoofdstuk 4 betreft de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur, milieu, archeologie en dergelijke.
De op 1 juli 2008 in werking getreden Wro kent ten opzichte van zijn voorganger een aantal nieuwe instrumenten. Een daarvan is de beheersverordening. De beheersverordening is in de wet opgenomen
om met het oog op het beheer van een gebied het bestaande gebruik snel en effectief te kunnen vastleggen in een gebied waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Het gaat dus om een beheerregeling. Daarnaast heeft de beheersverordening een digitale component en sluit zij aan bij de digitale opzet van het overige Wro-instrumentarium.
In de Handreiking Beheersverordening Wro is aangegeven dat de beheersverordening bestaat uit:
Een beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting waarin gemotiveerd wordt beschreven: de keuze voor het instrument beheersverordening, waarom er geen ruimtelijke ontwikkelingen worden
voorzien en welke onderzoeken hebben plaatsgevonden. Ook bevat de toelichting een uitleg van de regels.
Het provinciaal beleidskader is verwoord in de Omgevingsvisie Drenthe (juni 2010) en de bijbehorende provinciale Omgevingsverordening (december 2012). Dit omgevingsbeleid heeft als missie: 'Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kernkwaliteiten.'
Deze beheersverordening continueert grotendeels de vigerende bestemmingsregeling en legt daarmee opnieuw de belangrijkste kwaliteiten van Ruinerwold vast.
Het ruimtelijk beleid voor Ruinerwold valt grotendeels samen met de bestemmingsplannen die op dit moment voor de kern van kracht zijn. Daarnaast zijn vooral de Structuurvisie De Wolden en het
Woonplan 2011-2015 van belang. Aangezien deze beheersverordering geen (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, is een toets aan deze gemeentelijke beleidsstukken niet noodzakelijk.
Wel is qua regelgeving aansluiting gezocht bij de meest recente planologische regimes (met name beheersverordening Koekange).
Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving
Het gebied rond het dorp maakt landschappelijk deel uit van het wegdorpenlandschap van de laagveenontginningen. Kenmerkend aan een wegdorp is de concentratie van de nederzetting langs een lineaire eenheid. Dit resulteert veelal in een strookvormige verkaveling, zoals ook in Ruinerwold.
In de twaalfde en dertiende eeuw worden de uitgestrekte veengebieden voor het eerst bewoont.
Ontwikkelingen in landbouw- en ontginningentechnieken maakten het gebruik van sommige delen van de venen voor landbouw mogelijk, de bevolkingsdruk stimuleerde de uitbreidingen. Het eerst werden de
laagvenen in het noorden en zuidwesten van Drenthe gekoloniseerd: de zogenaamde woldontginningen.
De naam "wold" wijst op een bosachtige begroeiing. In een aantal gevallen namen kloosters het initiatief tot ontginningen, zoals in Ruinerwold.
Het oorspronkelijke bebouwingspatroon
Met een duidelijk herkenbare lineaire structuur van de oorspronkelijke bebouwing is Ruinerwold duidelijk aan te merken als een wegdorp. Een belangrijk kenmerk van een wegdorp is de aanwezigheid van bebouwing aan één of twee zijden van de weg. Zo is bijvoorbeeld de bebouwing langs de Dr. Larijweg in Ruinerwold lang beperkt gebleven tot de hoge noordzijde van de weg. Naast dit onderscheid kunnen de wegdorpen in Zuidwest-Drenthe worden onderverdeeld in één- of twee-rijige wegdorpen. Voor wat betreft Ruinerwold is een tweerijige structuur herkenbaar met de Dr. Larijweg en Dijkhuizen als structuurbepalende elementen. Verschillende panden kunnen hier door hun gave, typische dorpse bouwtrend als karakteristiek worden aangemerkt.
Van een echt centrum was rond de eeuwwisseling in de wegdorpen nog geen sprake. De voorzieningen lagen enigszins verspreid langs de linten. Ter plaatse van een dwarsverbinding trad er een verdichting in de bebouwing op. Het voormalig gemeentehuis (1903) van Ruinerwold is een voorbeeld van verdichting nabij een kruispunt. In de directe nabijheid vestigden zich destijds voorzieningen als winkels, ambachtsbedrijfjes, een school en een zuivelfabriekje.
Verdere ontwikkelingen in Ruinerwold
Na de Tweede Wereldoorlog heeft het dorp haar woonfunctie verstevigd door de ontwikkeling van enkelewoonwijken. De woningbouw heeft zich eerst in verschillende fasen ten noorden van de Dijkhuizen ontwikkeld. Meer recentelijk is ook het gebied ten zuiden van de Dijkhuizen woningbouw gerealiseerd.
In deze paragraaf wordt de huidige situatie beschreven.
van het centrumgebied. In de oudere bebouwing langs de Dijkhuizen is de woonfunctie veel minder aanwezig en incidenteel gecombineerd met een bedrijfsfunctie. De woningvoorraad bestaat in de kom voor het merendeel uit eigen woningen. Wat de kwaliteit van de woningvoorraad betreft laat het
merendeel van de woningen zich als "goed" typeren. Er zijn slechts enkele woningen waarvan de bouwtechnische kwaliteit als "matig" is beoordeeld. In de oorspronkelijke bebouwing rond de Dijkhuizen komen op dit moment enkele woningen voor die bouwtechnisch gezien een slechte kwaliteit hebben.
Binnen de kern van het dorp komen een aantal bedrijven voor die voornamelijk geconcentreerd zijn in het globale centrumgebied. Het centrumgebied wordt gekenmerkt door een verscheidenheid van functies. In dit gebied komen met name winkels, twee garagebedrijven, een aantal horecabedrijven en kantoren voor, al dan niet gecombineerd met de woonfunctie. Het industrieterrein van Ruinerwold (Hoge Akkers) ligt buiten het plangebied.
Ruinerwold heeft een redelijk pakket aan voorzieningen die vooral zijn geconcentreerd in of in de nabijheid van het centrumgebied; voor de dagelijkse (primaire) goederen en diensten is dit een volledig aanbod.
Er is daarmee sprake van een verzorgingsniveau van een zelfstandig dorp. De verzorgende functie is echter beperkt tot het omliggende landelijk gebied (incl. de kleinere dorpjes/gehuchten die daartoe behoren). Er zijn verder twee scholen met bijbehorende functies, een dorpshuis met bibliotheek, diverse horecabedrijven, een gezondheidscentrum, een sporthal, een voetbal- en korfbalvereniging en een tennisclub.
De Wro geeft niet aan uit welke elementen een beheersverordening is opgebouwd c.q. waaruit deze bestaat. De Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening 2012 geeft aan dat de beheersverordening wordt vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld overeenkomstig IMRO 2012 en STRI 2012. De voorliggende beheersverordening voldoet aan deze vereisten.
Deze beheersverordening bestaat uit:
De bestemmingen, aanduidingen en bouwvlakken zijn als besluitvlakken opgenomen.
De regels zijn als volgt opgebouwd:
Bij het bepalen van de regels is zo veel mogelijk aangesloten bij de bestemmingsplannen en beheersverordeningen die recentelijk zijn geactualiseerd (o.a. Kleine Kernen Zuid en Koekange).
Agrarisch, Agrarisch met waarden en Agrarisch - Aanverwante bedrijven
Binnen deze bestemmingen zijn de gronden in hoofdzaak bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf. Er zijn enkele agrarische bedrijven aanwezig en verder wat losse agrarische percelen.
Binnen deze bestemming zijn bedrijven uit de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende Staat van bedrijven toegestaan, alsook bestaande bedrijven. Daarnaast is bestaand wonen ten behoeve van het bedrijf toegestaan.
Het centrum van Ruinerwold heeft waar mogelijk de bestemming Centrum gekregen. Binnen deze bestemming zijn verschillende functies, zoals detailhandel, horeca of wonen toegestaan. Eventuele bedrijven zijn uitsluitend toegestaan overeenkomstig de bestaande situatie.
Her en der in de kern zijn belangrijke groenstroken/-structuren aanwezig die ook als zodanig bestemd worden. Kleinschaliger groen zit ook in andere gebiedsbestemmingen als ondergeschikt element.
De gronden binnen de bestemming Maatschappelijk zijn onder meer bestemd voor maatschappelijke voorzieningen en soortgelijke functies. In de regels is aangegeven wat hieronder valt. In deze bestemming is ook wonen begrepen indien dit op de verbeelding zijn aangeduid (bijv. 't Vonder).
Binnen de bestemming Sport zijn sport- en speelvoorzieningen toegestaan. Waar de aanduiding "evenemententerrein en ijsbaan" is aangegeven zijn ook deze functies toegestaan.
Alle doorgaande (hoofd)wegen krijgen een afzonderlijke verkeersbestemming en zijn niet opgenomen in
De bestemming Wonen is een bestemming waarbinnen de woningen zijn opgenomen. In debestemming komt tevens kleinschalige bedrijvigheid voor, deze functie is voorzien van een aanduiding.
De bestemming Woongebied is een ruime bestemming waarbinnen zowel het wonen, het verkeer als het merendeel van de groenvoorzieningen zijn begrepen. Voor de bestaande woningen zijn geen bouwvlakken opgenomen, wel zijn er de gebruikelijke regels van kracht, waaronder bijvoorbeeld: bij het bouwen van een woning (niet zijnde aaneen gebouwd) dient een afstand van 3 meter tot de zijdelingse perceelgrens te worden aangehouden. Er is een speciale aanduiding aangebracht waar boven- en benedenwoningen zijn toegestaan.
Ter bescherming van de archeologische verwachtingswaarden en de in het beheersgebied liggende gasen rioolleidingen zijn dubbelbestemmingen opgenomen. Binnen deze bestemmingen geldt dat niet zonder meer gebouwd mag worden en ook is een omgevingsvergunningverplichting opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Voor de (te verwachten) archeologische waarden wordt verwezen naar de gemeentelijke archeologische beleidskaart.
De karakteristieke panden zijn aangeduid. Voor deze panden geldt dat de karakteristieke hoofdvorm behouden moet blijven. Ook mag er niet zo maar gesloopt worden.
Hoofdstuk 4 Toets aan wet- en regelgeving
Deze beheersverordening is conserverend van aard. Voor zover zij ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, gaat het om ontwikkelingen die ook al in de geldende bestemmingsplannen zijn geregeld. Voor zover in de toekomst wel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, zal daarvoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart (inclusief onderzoeksverplichtingen). Gelet op het conserverende karakter van deze beheersverordening is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de
uitvoering ervan leidt tot nadelige milieugevolgen. Onderzoek op dit punt kan dan ook achterwege blijven.
Hieronder worden wel alle onderzoeksaspecten volledigheidshalve kort nagelopen.
In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en wegen die zijn aangeduid als 'woonerf'. In geval van
geluidgevoelige bebouwing binnen een zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt voor woningen binnen een zone als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel, 48 dB (conform artikel 82, lid 1 van de Wet geluidhinder).
Vanwege de spoorlijn Zwolle-Groningen binnen het noordelijke deel van het beheersgebied, is ook hoofdstuk 7 (Zones langs spoorwegen) van de Wet geluidhinder van belang. Dit spoor heeft een zone van 100 m. Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere waarde is
vastgesteld, geldt hiervoor een maximale geluidsbelasting van 55 dB.
Deze beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarvoor onderzoek is vereist.
Binnen en rond het beheersgebied zijn diverse bedrijven en voorzieningen aanwezig. De grootsteconcentratie bevindt zich rondom de Dorpsstraat/Prinsesseweg. Een groot aantal van deze bedrijven en
voorzieningen heeft een 'milieucirkel' waarmee bij nieuwe planologische ontwikkelingen rekening dient te worden gehouden. Aangezien deze beheersverordening geen nieuwe ingrepen binnen deze 'cirkels'
mogelijk maakt, is er geen sprake van een (nieuwe) conflictsituatie.
Op basis van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) treedt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk niet eerder in werking dan nadat is vastgesteld dat er geen sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, ofwel wanneer er saneringsmaatregelen zijn uitgevoerd.
Er zijn volgens de provinciale kaart Bodeminformatie enkele (potentiële) verontreinigingen binnen het beheersgebied aanwezig. Voorafgaand aan het verlenen van omgevingsvergunningen - in geval voor nieuwe ontwikkelingen - zal de gemeente steeds beoordelen of de bodemgesteldheid afdoende is
onderzocht en het beoogde grondgebruik toelaat.
Aangezien deze beheersverordening slechts het bestaande (juridische) gebruik opnieuw vastlegt, zijn er geen waterstaatkundige belangen mee gemoeid.
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit
programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.
Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 μg/m³ NO2 ofPM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.
Deze beheersverordening maakt ten opzichte van de vigerende (bestemmings)plannen die vervangen worden geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er is derhalve sprake van
een 'nibm'-situatie waardoor onderzoek achterwege kan blijven.
Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te wordengemaakt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet.
De Ecologische Hoofdstructuur is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft.
Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. Het beheersgebied ligt op ruime afstand van de Ecologische Hoofdstructuur en andere beschermde natuurgebieden.
Deze beheersverordening staat geen ontwikkelingen toe waarvoor onderzoek in het kader van de Floraen faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998 is vereist.
Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's vanwege de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte voorwaarden. Een en ander brengt met zich mee dat bij nieuwe ruimtelijke plannen een toets aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid moet plaatsvinden.
Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen.
De RUD Drenthe (adviseur externe veiligheid van het team advies) heeft op 23 april 2014 advies uitgebracht ten aanzien van het verordeningsgebied. De conclusie hiervan is dat er geen knelpunten zijn, aangezien er geen risicobronnen aanwezig zijn die invloed hebben op het verordeningsgebied.
Op de beleidskaart Archeologisch erfgoed in de gemeente De Wolden zijn voor Ruinerwold verschillende aanduidingen opgenomen.
Voor Ruinerwold gelden de volgende aanduidingen:
Voor het verordeningsgebied is een dubbelbestemming in de regels opgenomen.
5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De veranderingen die de beheersverordening mogelijk maakt, zijn veelal perceelsgebonden en kleinschalig van aard. De beheersverordening voorziet niet in ingrijpende veranderingen. De bestaande en mogelijke situatie uit de (voor deze beheersverordening) geldende juridische regelingen worden
voortgezet. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.
De ontwerpbeheersverordening ligt gedurende 6 weken ter inzage. Daarnaast is een inloopsessie georganiseerd, waarbij informatie wordt gegeven over deze beheersverordening. Er zijn geen inspraakreacties ingediend. In het vooroverleg heeft de Provincie Drenthe laten weten wel/geen op- of aanmerkingen te hebben.
5.2 Economische uitvoerbaarheid
De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. De vaststelling van een exploitatieplan kan bij een beheersverordening niet, aangezien het geen grootschalige bouwplannen mogelijk maakt. Hierdoor is
geen sprake van gemeentelijke kosten waardoor het aantonen van de financiële haalbaarheid ook niet nodig is.