Organisatie | Hellendoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2016 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | i263259 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2015 | 03-01-2017 | Nieuwe regeling | 03-11-2015 | 15INT02085 |
De raad van de gemeente Hellendoorn;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 september 2015;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 225 van de Gemeentewet en de van kracht zijnde Parkeerverordening gemeente Hellendoorn;
b e s l u i t vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Staatsblad 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven. Als houder van een motorvoertuig wordt mede beschouwd:
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief en belastingtijdvak
Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten dat er, gedurende een afgebakend tijdvak, lagere tarieven van toepassing zijn voor de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, met dien verstande dat het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad zo snel mogelijk achteraf hierover informeert.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 9 Ontheffing van parkeerbelasting
Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, verschuldigd voor zoveel 52ste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle weken overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, aanspraak op ontheffing voor zoveel 52ste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle weken overblijven.
Indien bij het parkeren op straat - met uitzondering van het betaald parkeren op parkeerterreinen welke zijn voorzien van een slagboom - gebruik wordt gemaakt van parkeerapparatuur welke na inwerkingstelling een parkeerkaart afgeeft, dient deze parkeerkaart met de tijdsaanduiding aan de bovenzijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig te worden aangebracht.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het in werking stellen van de parkeerapparatuur tevens geschieden door het via een telefoon inloggen op de centrale computer van het bedrijf waarmee de gemeente Hellendoorn een overeenkomst heeft gesloten in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon. Hiertoe dient de belastingplichtige geregistreerd te zijn bij dit bedrijf. De aanvang van het parkeren meldt de belastingplichtige door de gebiedscode telefonisch door te geven aan dit bedrijf. Tevens neemt de belastingplichtige de overige voorwaarden van dit bedrijf in acht. Wanneer niet aan voornoemde voorwaarden is voldaan, wordt de belasting geheven bij wege van voldoening op aangifte overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van artikel 8 en geldt de betalingstermijn zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 11.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
Voor een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, worden kosten in rekening gebracht. De hoogte van het daarvoor in rekening te brengen bedrag is vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. De onderbouwing van de kosten voor de naheffingsaanslag parkeerbelasting is vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijlage onderbouwing kosten naheffingsaanslag parkeerbelastingen 2016.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 15 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
met dien verstande dat het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad zo snel mogelijk achteraf informeert over de toegepaste bevoegdheid.
De “Verordening parkeerbelastingen 2015”, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 december 2014, nr. 14INT03976, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.
Behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2016.
Behoort bij raadsbesluit van 3 november 2015, nr. 15INT02085.
Bijlage: onderbouwing kosten naheffingsaanslag parkeerbelastingen 2016
Behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2016.
Artikel 1 Kosten begrepen in de naheffingsaanslag
Artikel 2, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is van toepassing bij het bepalen van de kosten begrepen in de naheffingsaanslag en luidt als volgt: “De gemeentelijke kosten ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 234, vierde lid, van de wet kunnen ten hoogste bestaan uit de volgende componenten, voor zover deze rechtstreeks voortvloeien uit de inning van niet betaalde parkeerbelastingen: vaste informatieverwerkingskosten, variabele informatieverwerkingskosten, kosten van afschrijving, kosten van interest, personeelskosten en overheadkosten, welke ten hoogste 50 procent van de personeelskosten mogen bedragen.”
Artikel 2 Gemeenteraad stelt kosten naheffingsaanslag vast
Artikel 2, tweede lid van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is van toepassing bij het bepalen van de kosten begrepen in de naheffingsaanslag en luidt als volgt: “Op basis van een raming van het jaarlijkse totaal van deze kosten stelt de raad, in verhouding tot het geraamde jaarlijkse aantal aaneengesloten parkeerperioden binnen een kalenderdag waarover wordt nageheven, het bedrag vast dat per nageheven aaneengesloten parkeerperiode binnen een kalenderdag aan de belastingschuldige in rekening wordt gebracht.”
Artikel 3 Maximaal bedrag aan kosten naheffingsaanslag
Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is het bedrag aan kosten in de naheffingsaanslag gemaximeerd. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het maximum bepaald op € 60,00 per 1 januari 2016 (Staatscourant 2015, nr 20623).
Artikel 4 Kostenbegroting gemeente Hellendoorn 2016
In de gemeente Hellendoorn bedragen in 2016 de kosten, die genoemd worden in artikel 2, eerste lid, van het Besluit | ||
Artikel 5 Kosten naheffingsaanslag gemeente Hellendoorn 2016
Gelet op het voor 2016 geraamde aantal naheffingsaanslagen van 2.400 en gelet op de geraamde kosten voor 2016 van € 230.673,00, bedragen de kosten van de naheffingsaanslag € 230.673,00 gedeeld door 2.400 naheffingsaanslagen is € 96,11. Gelet op het maximumtarief van € 60,00 is een bedrag van € 60,00 in de Verordening parkeerbelastingen 2016 opgenomen.
Behoort bij raadsbesluit van 3 november 2015, nr. 15INT02085.
Bijlage: parkeerbelastinggebied
Behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2016.
Artikel 1 Kaart parkeerbelastinggebied
Het parkeerbelastinggebied is weergegeven op de bij de Verordening parkeerbelastingen 2016 behorende en gewaarmerkte kaart.
Artikel 2 Plaatsen en weggedeelten parkeerbelastingen
De plaatsen en weggedeelten waar geparkeerd moet worden tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de Verordening parkeerbelastingen 2016 zijn alle parkeerplaatsen in het gebied omsloten door de hieronder genoemde plaatsen en weggedeelten:
Bij de in het eerste lid genoemde plaatsen en weggedeelten ligt de grens van het gebied, waar geparkeerd moet worden tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de Verordening parkeerbelastingen 2016, aan de achterzijde van het trottoir, met uitzondering van voornoemde Beltmolenweg, gedeelte van de Papaverstraat, Azaleastraat en gedeelte van de Korenbloemstraat, welke in zijn geheel liggen in dit gebied.
Bij de in het derde lid genoemde plaatsen en weggedeelten ligt de grens van het gebied waar geparkeerd moet worden met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen 2016, aan de achterzijde van het trottoir, met uitzondering van voornoemde Fabrieksstraat, Spoelerstraat en gedeelte van de Salomonsonstraat, welke in zijn geheel liggen in dit gebied.
Behoort bij raadsbesluit van 3 november 2015, nr. 15INT02085.