Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Versneller Innovatieve Ambitie (VIA) |
Citeertitel | VIA |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | milieubeheer, subsidie, economie |
Externe bijlage | bijlagen/file/Uitvoeringsbesluit VIA 2015 definitief.pdf |
N.v.t
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-11-2015 | 02-11-2015 | Nieuwe regeling | 23-09-2015 | Statenvoorstel 1227104 (H10) |
Verordening van 23 september 2015 houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten ten behoeve van ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen op het gebied van innovatie en koolstofarme economie.
Provinciale staten van Drenthe, Fryslân en Groningen
gelet op artikel 145 van de Provinciewet;
gelet op artikel 25 van verordening nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”);
gelezen de gemeenschappelijke regeling SNN;
gelet op het Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2014-2020
Artikel 2 Doel van de regeling
De subsidieregeling heeft als doel: zowel
door het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling in het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen op het gebied van de maatschappelijke uitdagingen geformuleerd in de Research and Innovation Strategy for Smart Specialisation Noord-Nederland (RIS3).
Artikel 3 Subsidiabele activiteit
Voor zover de activiteit als bedoeld in het vorige lid betrekking heeft op een koolstofarme economie, dient het te gaan om vernieuwingen in producten, diensten, concepten en technologieën, die direct gerelateerd zijn aan koolstofarme technologieën en die bijdragen aan de reductie van broeikasgassen. In dat geval gaat het nadrukkelijk niet om activiteiten die slechts zijn gericht op verduurzaming of vermindering van koolstof in het eigen productieproces van de aanvrager.
Het dagelijks bestuur SNN verdeelt de in de vorige leden bedoelde bedragen op volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die een bijdrage leveren aan één of meer van de volgende maatschappelijke uitdagingen:
schone, veilige watervoorziening
; deze uitdaging heeft betrekking op onder andere de dreiging van prioritair gevaarlijke stoffen en waterschaarste. Dit vraagt onder meer monitoring, geavanceerde zuiveringsmethoden en hergebruik van afvalwater. Ook gaat het over het toenemend belang in de industrie om te werken volgens de meest strikte veiligheidseisen wanneer het bijvoorbeeld om voedsel gaat. Verder gaat het over toegang tot schoon en veilig drinkwater. Daarnaast ziet deze uitdaging op water en waterzuivering en hergebruik van energie en grondstoffen uit afvalwater;
gezondheid, demografie en welzijn
; deze uitdaging heeft betrekking op het omgaan met demografische verandering, inclusief het toegankelijk en betaalbaar houden van de gezondheidszorg. Ook heeft deze uitdaging betrekking op ontwikkelingen om het gemiddeld aantal gezonde levensjaren toe te laten nemen;
voedselzekerheid, duurzame landbouw en bio-economie
; deze uitdaging ziet op de toenemende rol van hernieuwbare biologische rijkdommen als planten, microben en dieren, niet alleen om te voldoen aan de vraag naar veilig, gezond voedsel voor mens en dier, maar ook om te dienen als grondstof voor chemie, energie en andere biologische producten. Dit betekent dat een omslag nodig is naar een bio-economie die meer produceert uit minder grondstoffen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van afvalstromen. Daarnaast moeten de negatieve gevolgen voor het milieu worden beperkt. Voor de landbouw is de opgave om het milieu minder te belasten, meer bij te dragen aan biodiversiteit, de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied te verbeteren en tegelijkertijd de productie te verhogen.
De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, in ieder geval geweigerd indien:
Subsidie wordt aangevraagd middels een door het dagelijks bestuur SNN vastgesteld aanvraagformulier. Het formulier vermeldt welk bijlagen bij de aanvraag worden overgelegd.
Artikel 10 Minimale subsidiabele kosten en maximale subsidie
Het dagelijks bestuur van het SNN stelt tijdig voor de aanvraagperiode de minimale subsidiabele kosten en de maximale subsidie voor de activiteit genoemd in artikel 3, tweede lid, niet zijnde een activiteit gericht op een koolstofarme economie, waarbij er sprake is van samenwerking tussen twee of meerdere MKB-ondernemingen, vast.
Artikel 11 Minimale subsidiabele kosten en maximale subsidie voor een activiteit gericht op een koolstofarme economie
Het dagelijks bestuur van het SNN stelt tijdig voor de aanvraagperiode de minimale subsidiabele kosten en de maximale subsidie voor een activiteit gericht op een koolstofarme economie genoemd in artikel 3, derde lid, waarbij er sprake is van samenwerking tussen twee of meerdere MKB-ondernemingen, vast.
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Bij de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd:
het plaatsen van een korte beschrijving van het project op de website van de aanvrager, met het embleem van de Europese Unie, en vermelding van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO); in geval van de bouw van een fysiek prototype dient ook het door het SNN verstrekte logo zichtbaar te worden geplaatst;
Het dagelijks bestuur SNN stelt tijdig voor de aanvraagperiode de mogelijkheid tot het verstrekken van een voorschot vast.
Artikel 16 Wijzigings- of intrekkingsgronden
De subsidie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien:
Artikel 19 Bedrag vaststelling
Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de subsidiabele kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt en betaald ten behoeve van het project.
Artikel 1 sub a Hierin wordt aangegeven welke ondernemers/ondernemingen (hierna: onderneming) in aanmerking kunnen komen voor een subsidie in het kader van de regeling. Conform bijlage 1 van de verordening (EG) Nr. 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”), vastgestelde definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen behoren tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s), ondernemingen waar minder dan 250 fte werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. Deze normen worden verder aangehaald als MKB-normen. Gevolg van deze Europese regelgeving is dat voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, gekeken dient te worden naar het gehele verband van ondernemingen waartoe de aanvragende onderneming behoort. Denk bijvoorbeeld aan moedermaatschappijen, zusterondernemingen en dochterondernemingen. Indien de aanvragende onderneming direct of indirect voor 25% of meer, maar niet meer dan 50%, qua aandelenkapitaal en/of zeggenschap relaties heeft met andere ondernemingen, wordt voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal werkzame personen, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen naar rato meegenomen. Dit geldt ook indien een andere onderneming 25% of meer aandelen in de aanvragende onderneming heeft. Indien de aanvragende onderneming op een andere onderneming of een andere onderneming op de aanvragende onderneming overheersende invloed kan uitoefenen of een andere invloed heeft als genoemd in de definitie van een KMO, dienen voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal fte, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen volledig meegenomen te worden. Indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap heeft of hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming, dan kan de aanvragende onderneming (behoudens de uitzonderingen die in de definitie zijn genoemd) niet als een KMO worden aangemerkt.
Artikel 1 sub c en sub d Bij beide soorten prototypes gaat het er om dat met het prototype het werkingsprincipe wordt aangetoond. Er dient sprake te zijn van een technische onzekerheid.
Artikel 1 sub d Bij softwarematig prototypes (proof of concept software) gaat het er om dat uitsluitend de digitale code die nodig is om het werkingsprincipe aan te tonen behoort tot het prototype. Bij prototype software gaat het om de vraag of hetgeen bedacht is werkt of niet. Het gaat er niet om hoe het geheel, waarin dit deel software moet gaan werken, er uit ziet. Daarom is het softwarematige prototype niet geschikt voor het uiteindelijke functionele systeem. De kwaliteitseisen die aan prototype-software worden gesteld zijn in dit licht gezien lager dan van productiesoftware. Aspecten als beveiliging, performance, onderhoudbaarheid, gebruiksvriendelijkheid, etc. zijn doorgaans bij prototype-software van ondergeschikt belang.
Artikel 3 lid 2 Er dient sprake te zijn van innovatie. Het moet gaan om de ontwikkeling van iets nieuws, dat nog niet bestaat. De activiteit waarvoor subsidie wordt gegeven moet een aanmerkelijk element van nieuwheid in zich hebben en er moet sprake zijn van het zoeken naar een oplossing van een wetenschappelijke en/ of technische onzekerheid. Indien de innovatie ziet op het aanmerkelijk vernieuwen van bestaande producten, procedés of diensten zal de innovatie zien op een nieuwe toevoeging. De subsidiabele activiteiten kunnen geen betrekking hebben op routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden
Artikel 3 lid 3 Er wordt een afzonderlijk subsidieplafond vastgesteld voor projecten die betrekking hebben op innovatie en valorisatie gericht op koolstofarme economie en een voor de overige projecten, zoals aangegeven in artikel 5 lid 1 en 2. Ook worden de minimale kosten en maximale subsidie voor bovengenoemde projecten afzonderlijk vastgesteld. Dit is aangegeven in artikel 10 en artikel 11.
Artikel 7 sub a Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een deskundige of een ondertekening voor akkoord van een offerte. Indien vóór de ontvangst van de aanvraag is gestart met de werkzaamheden wordt ervan uitgegaan dat de verplichting is aangegaan. Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verleend. In het geval er voor een deel van de opgevoerde projectkosten de verplichting vóór ontvangst van de aanvraag is aangegaan, dan zal de gehele aanvraag worden afgewezen.
Artikel 12 De VIA bevat geoorloofde staatssteun op grond van artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). De kosten die gesubsidieerd worden vallen onder artikel 25 lid 3 sub d en sub e van de AGVV. De organisatie die ingehuurd wordt moet ingeschreven zijn bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, of vergelijkbare handelsregisters in andere staten. Particulieren kunnen daarmee niet optreden als onafhankelijke organisatie. Onafhankelijk: De organisatie dient onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming. In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er in ieder geval geen sprake is van onafhankelijkheid: • Als de organisatie een (financieel) belang in de aanvragende onderneming heeft. • Als de aanvragende onderneming een (financieel) belang heeft in de onderneming van de organisatie. • Als de directeur/bestuurder van de aanvragende onderneming ook de directeur/bestuurder van de in te schakelen organisatie is. • In het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind/broer/zuster) of een gezinsrelatie aanwezig is. • Als de organisatie een duidelijk belang heeft in de uitkomsten van het project, verder dan gebruikelijk is.
Artikel 14 sub c en d Deze publicatie-eisen zijn gebaseerd op de voorwaarden in bijlage XII van verordening 1303/2013. Daarin zijn voorschriften gegeven over voorlichting en communicatie van de steun uit Europese fondsen. Op basis hiervan zijn er verplichtingen logo’s, die aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, te plaatsen. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor het naleven van deze publicatie-eisen. Het SNN zal faciliteren in het voldoen aan deze voorwaarden. Bij publicaties op de website van de onderneming dient het Europese logo direct zichtbaar (zonder te hoeven scrollen) te zijn op dat deel van de website dat betrekking heeft op het gesubsidieerde project. Het affiche dient voor het publiek zichtbaar te zijn op de bedrijfslocatie van de aanvragende onderneming, bijvoorbeeld bij de ingang van het gebouw. De onderneming is verplicht aan te tonen dat is voldaan aan de publicatie-eisen.
Artikel 16 sub b Dit houdt in dat de minimale subsidiabele kosten ook in de vaststellingsfase worden getoetst vóór dat de subsidie definitief wordt vastgesteld.