Overheidsorganisatie | Gemeente Hellendoorn |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2016 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2015 | 29-12-2015 | Nieuwe regeling | 03-11-2015 | 15INT02088 |
De raad van de gemeente Hellendoorn;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 september 2015;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2016
Onder de naam "toeristenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende één seizoen of één jaar en waarbij gedurende de hiervoor genoemde periode slechts een zelfde huurder gebruik maakt van het kampeermiddel;
kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen;
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
van groepen kinderen tot en met 12 jaar en hun begeleiders, niet zijnde een gezin.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
Conform onderstaande tabel bedraagt het tarief:
Categorie | Omschrijving | Tarief | |||
A | nachtverblijf niet vallende in categorie B, C of D | € | 0,67 | per persoon per nacht | |
B | woning | € | 1,00 | per persoon per nacht | |
C | hotel | € | 1,53 | per persoon per nacht | |
D | vaste standplaats | € | 100,50 | per jaar (dit tarief komt overeen met het tarief genoemd bij categorie A en vermenigvuldigd met 150) |
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderkwartaal.
De belasting wordt bij wege van voldoening op aangifte geheven.
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, en artikel 19, eerste, derde en vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt de aldaar genoemde termijn voor het doen van aangifte en betaling “binnen één maand na het einde van het belastingtijdvak” gesteld op “21 dagen na het einde van het belastingtijdvak”.
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de verschuldigde belasting worden betaald conform de bepaling van het vorige lid.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De "Verordening Toeristenbelasting 2015”, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 december 2014, nr. 14INT03979, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2016".
De raad voornoemd,
de griffier de voorzitter