Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsplan bruggen en beschoeiingen 2015-2020 |
Citeertitel | Beleidsplan bruggen en beschoeiingen 2015-2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlagen behorende bij Beleidsplan bruggen en beschoeiingen 2015-2020 |
Geen
n.v.t
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-11-2015 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 29-10-2015 | 658494 |
Opdrachtgever Gemeente Heemstede
Rapportdatum 22 september 2015
Uitvoering S.van der Veen Bc, M.A. Bouman
Bijlage 5 Toestandsafhankelijk onderhoud
Bijlage 7 Soorten onderhoudsmaatregelen
Bijlage 9 Te vervangen objecten
Met dit beleidsplan wordt het bestuur van de gemeente Heemstede geïnformeerd over de wijze van beheer en onderhoud van haar bruggen en beschoeiingen. Tevens geeft dit beleidsplan inzicht in de daarbij horende financiën. Het doel is om de bruggen en beschoeiingen in de gemeente Heemstede te beheren op een vooraf vaststaand en meetbaar kwaliteitsniveau. Hierbij wordt gestreefd de objecten tegen acceptabele kosten en met behoud van eigenschappen hun theoretische levensduur te laten bereiken.
De gemeente Heemstede beheert 56 bruggen en 34,6 kilometer beschoeiingen. Bij het beheer en onderhoud van deze objecten zijn eisen gesteld op het gebied van veiligheid, functionaliteit en beeld- kwaliteit. Deze eisen zijn zowel vastgesteld op basis van landelijke wet- en regelgeving als op basis van de wensen van de gemeente.Het complete areaal is in 2014 onderworpen aan een visuele inspectie. Geconcludeerd kan worden dat de geïnspecteerde objecten over het algemeen genomen in een redelijke tot goede staat van onderhoud verkeren.
De gemeente zal de bruggen en beschoeiingen op kwaliteitsniveau Basis gaan onderhouden, waarbij het soort onderhoud en de frequentie van dit onderhoud erop gericht zijn de objecten zo kosteneffi- ciënt mogelijk hun levensloop te laten volbrengen.
De keuze van dit onderhoudsniveau leidt tot de laagste jaarkosten voor onderhoud en vervangingen gezamenlijk. Op basis van de uitgevoerde inspectie zullen eenmalige en periodieke onderhoudsacties moeten worden uitgevoerd om dit niveau te behalen respectievelijk te behouden. Handhaving van het genoemde niveau zal plaatsvinden op basis van periodieke visuele inspecties.
Op basis van de inspectie is een meerjarenoverzicht opgesteld voor de periode 2015 tot en met 2020 met een doorkijk naar 2035, waarmee de benodigde middelen voor klein onderhoud, groot onderhoud en vervangingen zijn bepaald. De kosten voor onderhoud en vervangingen van de bruggen en beschoeiingen bedragen jaarlijks gemiddeld € 216.000,00
De algemene doelstelling van dit beleidsplan is de vastlegging van het te voeren beleid van de gemeente Heemstede. Hiernaast dient het plan om het bestuur te informeren over de situatie en de beleidsmatige aansturing van de instandhouding van de bruggen en beschoeiingen en welke finan- ciële middelen hierbij horen. Dit beleidsplan geeft antwoord op de vraag hoe de objecten duurzaam in stand gehouden kunnen worden op het vooraf vastgestelde kwaliteitsniveau.
Concrete doelstellingen van dit beleidsplan zijn:
In dit beleidsplan worden de volgende resultaten bereikt:
Het beleidsplan bruggen en beschoeiingen is opgesteld voor de periode 2015-2020.
In dit beleidsplan zijn alle bruggen, aanlegvoorzieningen en kades/beschoeiingen opgenomen die in eigendom zijn van de gemeente.
In dit hoofdstuk en in Bijlage 1 wordt inzicht verschaft in:
De bruggen vormen een integraal onderdeel van een weg, maar weggebruikers herkennen ze vaak niet. Dit neemt niet weg dat er veel bruggen binnen de grenzen van de gemeente aanwezig zijn. Het uitgangspunt voor een brug is dat alle onderdelen die zich tussen de dilatatievoegen bevinden, onder- deel van de brug zijn. Dit is inclusief de dilatatievoegen en uitkragende leuningen, maar uitgezonderd asfaltverharding op de brug. De asfaltverharding valt onder het beheer van de wegen.
Voor één brug gelden, voor wat het onderhoud betreft, specifieke afspraken met de gemeente Bloemendaal.
Een beschoeiing is bedoeld om oevers te beschermen tegen instorten of afkalven als gevolg van golfkrachten en andere invloeden.
De aantallen bruggen en beschoeiingen:
Er zijn vier bruggen met een monumentale status (provinciaal), te weten:
De provincie heeft voor het groot onderhoud van deze objecten een voorziening.
Huidige onderhoudstoestand areaal
De onderhoudstoestand van het areaal is in 2014 geïnspecteerd.
Algemene onderhoudstoestand — bruggen:
Algemeen kan gesteld worden dat het areaal in een redelijke tot goede staat verkeert. Het areaal is op geen enkel punt onveilig voor burgers en er zijn geen structurele grote achterstanden. De beeldkwali- teit is voldoende en er zijn beperkte achterstanden in het kleine onderhoud, zoals uitgespoelde voegen en aanrijdschades.
Algemene onderhoudstoestand — beschoeiingen:
Er is in totaal 34,6 km aan oeverconstructies geïnventariseerd en geïnspecteerd. Dit areaal bestaat voor circa 7,5 km uit houtconstructies. Meer dan de helft van deze constructies, circa 4,2 km, is in slechte staat en dient binnen vijf jaar te worden vervangen.
De algemene staat van dit areaal is wisselend. Sommige delen zijn redelijk, terwijl er plaatselijk achterstallig onderhoud is. Het duurste object is de beschoeiing langs de Ringvaart van de Haarlem- mermeer. Dit object staat dan ook gepland te worden aangepakt. Een ander deel van de oever aan de Ringvaart (nabij de Cruquiusbrug heeft te steile oevers, waardoor door de vele scheepvaart en golf- slag de oevers sterk afkalven).
Naar aanleiding van een aantal incidenten heeft VROM-inspectie van het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu in 2009 een "Handreiking constructieve veiligheid voor bruggen en viaducten" opgesteld.
Veel verkeersbruggen zijn in de periode 1915-1955 gebouwd. Destijds is bij het ontwerp van deze kunstwerken uitgegaan van de toenmalige inzichten ten aanzien van verkeersbelastingen. Echter, het wegverkeer is qua belasting en intensiteit sterker toegenomen dan destijds was voorzien. Daarnaast spelen veranderd gebruik, ouderdom en degradatie een rol in de constructieve veiligheid van be- staande kunstwerken. Het feit dat een kunstwerk goed is onderhouden betekent niet automatisch dat de constructieve veiligheid is gewaarborgd.
Het aantonen van de draagkracht van een kunstwerk kan door het uitvoeren van een verificatieberekening. Afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens over de constructieopbouw is eventueel een aanvullend materiaalonderzoek noodzakelijk voordat een verificatieberekening kan worden opgesteld.
In Bijlage 1 treft u een opsomming van bruggen aan, waarop het bovenstaande van toepassing is.
De insteek van het huidige beheerproces is dat zaken rond de instandhouding, maar ook veiligheid en functioneren, vooraf goed in beeld worden gebracht en een gericht jaarplan wordt opgesteld, dat na acceptatie wordt uitgevoerd. Ook het onderhoud wordt steeds meer functioneel ingekocht en gedele- geerd naar de markt. De instandhoudingsinspecties worden in opdracht van de beheerder door de inspecteurs van de externe serviceverlener uitgevoerd. Dit ligt in de lijn van regisserend opdracht- geverschap.
Onverlet kunnen meldingen binnenkomen van schades of door omstandigheden ontstane onveilige situaties. Deze meldingen worden in het meldsysteem geregistreerd en daarna toetst de beheerder de schade aan het jaarplan en aan de veiligheid. De uitkomst van de toets prioriteert de aanpak van de schade.
De gemeente laat de uitvoering van groot onderhoud over aan bedrijven. lngehuurde bedrijven repareren kleine schades en pakken klein onderhoud aan. Voor het realiseren van groot onderhoud worden projecten het liefst integraal opgepakt met andere werkzaamheden in de openbare ruimte. Het project wordt verder voorbereid en gerealiseerd door competente marktpartijen. Klein onderhoud aan houten bruggen wordt uitgevoerd door de eigen dienst.
De gemeente kent een administratieve en een financiële jaarcyclus. Belangrijke momenten zijn de kadernota, de jaarbegroting, de twee voortgangsrapportages en de jaarrekening.
De jaarbegroting wordt vastgesteld door de raad in november voorafgaand aan het begrotings- jaar. In de begroting worden de effecten van de voorafgaande kadernota verwerkt. Eventuele actualisaties van deze kadernota dienen in april van het voorgaande jaar aangeleverd te worden.
De bruggen in eigendom van de gemeente hebben een geraamde vervangingswaarde van circa 5,4 miljoen euro.
Op termijn zal het bestaande areaal vervangen worden. Op basis van een technische (en econo- mische) levensduur van bruggen kan gesteld worden dat circa € 85.300,00, zijnde 1,57% van de ver- vangingswaarde, hiervoor gereserveerd dient te worden. Deze post is vrij gangbaar, mede door het grote aandeel van de houten objecten; deze hebben een korte levensduur, wat een groot effect heeft op de vervangingscyclus. Deze som wordt momenteel niet gereserveerd. Hiervoor dient een voorzie- ning te worden ingesteld.
Financiële waarde — beschoeiingen:
De beschoeiingen in eigendom van de gemeente hebben een geraamde vervangingswaarde van circa 12,2 miljoen euro.
Op basis van een technische (en economische) levensduur van beschoeiingen kan gesteld worden dat circa € 199.000,00, zijnde 1,64% van de vervangingswaarde, hiervoor gereserveerd dient te worden. Deze post is gangbaar. Deze som wordt momenteel niet gereserveerd.
De financiële kaders voor het beheer en klein en groot onderhoud aan de bruggen zijn opgenomen in de meerjarenbegroting van de gemeente. De gemeente stelt tot heden jaarlijks circa € 167.125,00 exclusief btw beschikbaar voor zowel bruggen als beschoeiingen door een jaarlijkse voeding van de voorziening.
De gemeente beschikt op dit moment over een voorziening voor onderhoud en vervangingen van bruggen en beschoeiingen. De stand van de voorziening op 31 december 2015 was € 407.000,00.
De wet- en regelgeving en het gemeentelijke beleid vormen het kader om tot een goede en herleid- bare onderhoudsaanpak te komen. Daarnaast hebben beheerders van aanpalende disciplines moge- lijk invloed op de onderhoudsstrategie van de kunstwerken.
De volgende wet- en regelgeving is van belang bij het beheer en onderhoud van kunstwerken:
In Bijlage 2 wordt deze wet- en regelgeving toegelicht.
Het beheer en de aanpassingen aan kunstwerken dienen naast het wettelijke kader ook aan te sluiten bij het gemeentelijke beleid en/of visies. De gemeente heeft eigen beleid ontwikkeld en plannen ge- maakt over hoe zij de nabije toekomst ziet. Deze worden behandeld in onderstaande nota's:
In Bijlage 3 wordt dit gemeentelijke beleid toegelicht.
Dit hoofdstuk gaat in op de gekozen beheerstrategie voor kunstwerken. Hierbij wordt ingegaan op de relatie tussen het beheer en de maatschappelijke doelstellingen, de beheervisie, de beheerstrategieën en het beheerproces.
5.2 Beheer en maatschappelijke doelstellingen
Bruggen bevinden zich op kruisingen van infrastructuur en vormen daarmee een onmisbaar onder- deel. Als een kunstwerk niet meer functioneert, onderbreekt dit de infrastructuur en dat hindert het verkeer. Beschoeiingen voorkomen dat een waterlichaam zich uitbreidt ten koste van een grond- lichaam en beschermen daarmee de op deze grondlichamen aangelegde voorzieningen.
De civiele kunstwerken worden functioneert in stand gehouden vanuit de volgende maatschappelijke doelstellingen:
Hieruit kan worden afgeleid dat de functie van het object van cruciaal belang is voor de invulling van het beheer. Beheer wordt gedefinieerd als het rationeel plannen van kosten en activiteiten. Deze kosten en activiteiten vloeien voort uit de doelstelling om duurzame middelen in conditie te houden of weer te brengen, een conditie die voor de vervulling van hun functie nodig wordt geacht.
Uitgangspunten voor het beheer van de kunstwerken van gemeente Heemstede zijn in volgorde van belang:
Dit beleidsplan stelt grenzen aan de kwaliteit van het civiele kunstwerk. Dit is nodig om het budget voor het beheer te kunnen begrenzen. In het geval van beeldkwaliteit is er differentiatie mogelijk. Hiernaast zijn er keuzemogelijkheden op het gebied van duurzaamheid. De uitgangspunten veiligheid, functionaliteit en overige wettelijke kaders staan echter vast.
Kunstwerken in de openbare ruimte — beeldkwaliteit
Bruggen en beschoeiingen vormen een onderdeel van de openbare ruimte. Traditioneel is beheer ge- baseerd op het in stand houden van objecten tegen aanvaardbare kosten en met inachtneming van de wettelijke aansprakelijkheid van de beheerder in het kader van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wet- boek.
De burger is gebruiker van deze openbare ruimte en het beheer van objecten moet ook een bijdrage leveren aan de tevredenheid van de burger. Een aanpak die uitsluitend gericht is op de technische staat, onderhoudbaarheid en veiligheid is niet meer voldoende; ook de belevingswaarde is bepalend voor de algemene kwaliteit van een object. Deze belevingswaarde kan worden uitgedrukt in een beeldkwaliteit.
De beeldkwaliteit wordt mede bepaald door politieke ambities in relatie tot (beperkte) beschikbare middelen. Dit leidt tot het stellen van prioriteiten ten aanzien van de kunstwerken.
De kwaliteit van de bruggen wordt uitgedrukt in drie kwaliteitsniveaus, te weten kwaliteit Top, kwaliteit Basis, kwaliteit Sober.In alle gevallen is de bedrijfszekerheid voldoende en is er beperkt sprake van verminderde veiligheid. Alleen bij het in stand houden op kwaliteitsniveau Sober veroudert het civiele kunstwerk te snel en moet het eerder worden vervangen. Dit niveau van instandhouding is ongewenst als gevolg van de kapitaalvernietiging waarin dit resulteert.
In Bijlage 4 is een verdere uitwerking van bovengenoemde systematiek opgenomen.
Voor de Heemsteedse situatie is gesteld dat alle gebieden dezelfde kwaliteit hebben, te weten kwali- teit Basis. De motivatie hiervoor is dat deze kwaliteitswaarde het beste aansluit bij de sobere en doel- matige uitstraling die de gemeente nastreeft en kan waarmaken, met behoud van een voldoende in- standhoudingsniveau waarbij waardeverval zo rationeel mogelijk wordt voorkomen. Kortom, de beste economische keuze zodat kapitaalvernietiging voorkomen wordt tegen optimale onderhoudskosten.
5.6 Onderhouds- en vervangingsvisie
Voor de praktische aanpak van onderhoud en vervangingen heeft de
beherende dienst ook een eigen visie. Deze sluit aan bij het gemeentelijke beleid en is verwoord in maatregelen om de uitvoerbaarheid optimaal te waarborgen. De uitwerking hiervan luidt als volgt:
De onderhoudsstrategie beschrijft de wijze waarop vastgesteld wordt wanneer welke onderhouds- en vervangingsmaatregelen getroffen moeten worden.
Tot op heden vond onderhoud voornamelijk plaats nadat sprake was van falen. Het onderhoud was gericht op het weer in de gewenste staat brengen van het gefaalde onderdeel. Deze curatieve onder- houdsstrategie is zinvol wanneer de negatieve gevolgen van het falen beperkt zijn.
Voor het in stand houden van de bruggen en beschoeiingen zal de gemeente deze strategie loslaten en overgaan naar een meer preventieve, planmatige (en toestandsafhankelijke) aanpak. De motivatie hiervoor is de volgende:
De risicoaansprakelijk is op grond van het Burgerlijk Wetboek bij de (weg)beheerder komen te liggen; dit houdt in dat de wegbeheerder aansprakelijk is voor schade als gevolg van een gebrek. Door het toepassen van een toestandsafhankelijke aanpak wordt voor de toekomst de kans op gebreken en hiermee de kans op risicoaansprakelijkheid verminderd.
Bij toestandsafhankelijk onderhoud wordt het onderhoud uitgevoerd als een bepaalde minimale toe- stand (het interventieniveau) wordt onderschreden. Om te kunnen beoordelen of onderhoud nood- zakelijk is, moet de werkelijke toestand meetbaar zijn en moet de minimaal vereiste kwaliteit zijn vast- gelegd. In dit plan is de kwaliteit van de civieltechnische kunstwerken vastgelegd in hoofdstuk 4.
In Bijlage 5 is de systematiek van toestandsafhankelijk onderhoud verder uitgewerkt.
Vooralsnog hanteert de gemeente Heemstede de methodiek van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (duurzaam inkopen) zoals vastgelegd door Pianoo. Op dit moment wordt een nieuw beleidsplan duurzaamheid voorbereid (Nota duurzaamheid 2016-2020).
De strategie en de tactiek van het beheer van bruggen en beschoeiingen worden vertaald in operatio- nele maatregelen. Het inspectieproces zoomt in op de mogelijke inspecties voor civieltechnische kunstwerken. De onderhoudsmaatregelen onderscheiden zich in verschillende vormen, inclusief de vervanging van onderdelen. Tenslotte geeft het beheerprogramma aan hoe de kosten van de onder- houdsmaatregelen zijn onderbouwd.
Om de noodzaak tot het nemen van onderhoudsmaatregelen te bepalen, moeten visuele inspecties worden uitgevoerd. In de inspecties worden schadebeelden en de plaatsen c.q. omstandigheden waar de schade voorkomt vastgelegd. De inspecties leveren managementinformatie met betrekking tot de staat van de bruggen en beschoeiingen. Met behulp van de inspectieresultaten worden verwachtingen in beeld gebracht over het type onderhoudsmaatregel en het tijdstip waarop deze moet worden uitge- voerd.
In Bijlage 6 is een nadere uitwerking van dit inspectieproces opgenomen.
De volgende soorten onderhoudsmaatregelen worden toegepast voor het beheer en onderhoud van kunstwerken:
In Bijlage 7 is een toelichting met betrekking tot deze soorten onderhoudsmaatregelen weergegeven.
Om meer inzicht te krijgen in de kosten heeft de gemeente door Nebest B.V. een meerjarenbegroting op laten stellen. Hiervoor is gebruikgemaakt van het beheerprogramma SidanOnline. Op grond van inspectie- en meetresultaten, onderhoudsrichtlijnen en kennis van historische achtergronden van civieltechnische kunstwerken wordt met behulp van dit programma een planning gegenereerd voor de instandhoudingsonderdelen voor de komende tijd (MJOB).
Bij het opstellen van de plannen wordt daarbij gebruikgemaakt van standaardmaatregelen met vaste onderhouds- en vervangingsintervallen en eenheidsprijzen. De eenheidsprijzen in het systeem zijn marktconform, waarbij wel enige omvang van een werk vereist is.
Uitgangspunten van de opgestelde kostenmatrix zijn:
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de programmering van het onderhoud, de bewaking van de in- standhouding ervan, de verbeterpunten voor een goed beheer van de kunstwerken en de bekostiging ervan, zowel op de korte als op de lange termijn. Beschreven zijn de kosten op basis van scenario Basis.
7.1 Inspecties en nadere onderzoeken
Jaarlijks schouwt de eigen dienst van de gemeente het areaal op veiligheid en functioneren. De toe- standsinspecties dienen voor alle objecten om de vijf jaar plaats te vinden. De eigen dienst bezit hier- voor onvoldoende kennis.
Van 18 objecten is de constructieve veiligheid nog onbekend. In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen van deze objecten. Van vijf kunstwerken is de constructieve veiligheid bekend en gewaarborgd.
Voor elk civiel kunstwerk is het kleine en groot onderhoud geschat en in het beheerprogramma opge- nomen. De resultaten van de inspecties, een inschatting van de instandhoudingsrisico's en de eisen zijn hiervoor gebruikt. In het beheersysteem zijn de geplande onderhoudsmaatregelen per object op- genomen. Deze planning is geen operationele of taakstellende programmering maar richtinggevend en dient ter onderbouwing van de financiële raming. De werkelijke conditie van het object en het beleid zijn leidend voor het jaarplan.
De resultaten van de toekomstige inspecties worden verwerkt in de programmering van het onder- houd. Het geplande onderhoud wordt daarmee aangepast. Vooral het groot onderhoud wordt op deze manier pas uitgevoerd wanneer dit volgens het interventieniveau nodig is.
Het kleine onderhoud wordt uitgevoerd door de eigen dienst. Het groot onderhoud wordt afhankelijk van de specialistische kennis door de eigen dienst voorbereid of door een deskundige derde. Het werk wordt projectmatig en voor meerdere objecten gebundeld ingekocht. Kansen om het werk te combi- neren met andere opdrachten worden benut.
In Bijlage 9 is een overzicht opgenomen van de objecten die binnen vijf jaar vervangen moeten wor- den. Naast de benoemde objecten wordt rekening gehouden met de vervanging van gedeelten van beschoeiingen. De noodzaak tot vervanging is bepaald uit de voorgaande inspecties. Vooral de houten objecten hebben een korte restlevensduur, maar ook de beschoeiing van de Ringvaart staat in de komende jaren gepland.
De organisatie implementeert dit beheerbeleidsplan en verbetert zich op het aspect 'Areaal op orde'.
De basisinformatie van het areaal is op orde. Door mutaties en ontwikkelingen blijft het een aan- dachtspunt voor de organisatie. De resultaten van inspecties moeten steeds in het beheerprogramma bijgewerkt worden.
De kosten van alle maatregelen staan in de meerjarenonderhoudsbegroting (MJOB). De financiële planning bestaat uit standaardmaatregelen, met vaste onderhouds- en vervangingsintervallen, en uit eenheidsprijzen. De eenheidsprijzen in het systeem zijn marktconform, waarbij wel enige omvang van een werk vereist is. Het doel van deze begroting is om inzicht te geven in de vereiste middelen voor de instandhouding; het is geen projectbegroting of taakstellend budget. Van de opgestelde onder- houdsplannen zijn per object voor de komende jaren de kosten uitgewerkt en in het beheersysteem opgenomen.
De in Bijlage 8 gepresenteerde kosten sluiten aan op de in het beheersysteem opgenomen plannen.
In de begroting van de gemeente bestaat een voorziening voor de bruggen en beschoeiingen. Hierin worden de jaarlijkse fluctuaties van het groot onderhoud opgevangen. De stand van deze voorziening was per 31 december 2014 € 407.000,00.
Doordat jaarlijks € 167.125,00 wordt gedoteerd zal de som in 2020 € 1.475.750,00 bedragen. De kosten aan bruggen en beschoeiingen bedragen (inclusief het jaar 2015 en exclusief investeringen) in deze periode voor onderhoud en vervangingen van bruggen € 522.000,00 en voor beschoeiingen € 777.000,00, tezamen € 1.299.000,00. Per jaar is dit € 216.500,00.
De geplande voorziening voor onderhoud en vervanging is lager dan de berekende kosten. Doordat er thans sprake is van reserve, is dit niet direct een probleem. De storting kan dan ook op het huidige niveau gehandhaafd worden.