2.0 | Algemeen | | |
2.0.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag om een omgevingsvergunning: de som
van de verschuldigde leges voor de verschillende
activiteiten of handelingen waaruit het project
geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag
betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de
extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten
worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en
overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en
hoofdstuk 4 van deze legesverordening. In afwijking
van de vorige volzin kan ook per activiteit,
handeling of andere grondslag een legesbedrag worden
gevorderd. |
2.0.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op
verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in
artikel 2.5, eerste lid van de Wabo bedraagt het
tarief: |
| - | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor
een beschikking met betrekking tot de eerste fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de
tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten
waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking
heeft; |
| - | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor
een beschikking met betrekking tot de tweede fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de
tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten
waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking
heeft. |
2.1 | bouwactiviteiten |
2.1.1.1 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een omgevingsvergunning die
betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo
(bouwen of verbouwen van een bouwwerk) bedraagt het
tarief: |
| a. | indien de bouwkosten € 50.000 of minder bedragen,
per € 500: € 18,10 (€ 17,92 in 2015) met dien
verstande dat ten minste een bedrag van € 109,99 (€
108,90 in 2015) ingeval van digitale indiening via
het OLO, dan wel van € 160,49 (€ 158,90 in 2015)
ingeval van indiening anderszins in rekening wordt
gebracht; |
| b. | indien de bouwkosten meer dan € 50.000 doch niet
meer dan € 250.000 bedragen een bedrag van €
1.665,15 (€ 1.681,80 in 2015) ingeval van digitale
indiening via het OLO, dan wel van € 1.883,80 (€
1.865,15 in 2015) ingeval van indiening anderszins,
vermeerderd met een bedrag van € 17,20 (€ 17,03 in
2015) voor elke € 500 boven € 50.000; |
| c. | indien de bouwkosten meer dan € 250.000 doch niet
meer dan € 500.000 bedragen een bedrag van €
8.306,96 (€ 8.224,71 in 2015) ingeval van digitale
indiening via het OLO, dan wel € 8.811,96 (€
8.724,71 in 2015) ingeval van indiening anderszins,
vermeerderd met een bedrag van € 16,38 (€ 16,22 in
2015) voor elke € 500 boven de € 250.000; |
| d. | indien de bouwkosten meer dan € 500.000 doch niet
meer dan € 1.000.000 bedragen een bedrag van €
16.124,03 (€ 15.964,39 in 2015) ingeval van digitale
indiening via het OLO dan wel € 17.134,03 (€
16.964,39 in 2015) ingeval indiening anderszins,
vermeerderd met een bedrag van € 15,66 (€ 15,50 in
2015) voor elke € 500 boven de € 500.000; |
| e. | indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 doch niet
meer dan € 2.500.000 bedragen een bedrag van €
31.594,86 (€ 31.237,49 in 2015) ingeval van digitale
indiening via het OLO dan wel € 32.559,86 (€
32.237,49 in 2015) ingeval van indiening anderszins,
vermeerderd met een bedrag van € 15,03 (€ 14,88 in
2015) voor elke € 500 boven de € 1.000.000; |
| f. | indien de bouwkosten meer dan € 2.500.000 doch niet
meer dan € 5.000.000 bedragen een bedrag van €
75.954,81 (€ 75.202,78 in 2015) ingeval van digitale
indiening via het OLO dan wel € 76.964,81 (€
76.202,78 in 2015) ingeval van indiening anderszins,
vermeerderd met een bedrag van € 14,48 (€ 14,34 in
2015) voor elke € 500 boven de € 2.500.000; |
| g. | indien de bouwkosten meer dan € 5.000.000 doch niet
meer dan € 10.000.000 bedragen een bedrag van €
147.288,09 (€ 145.829,79 in 2015) ingeval van
digitale indiening via het OLO dan wel € 148.298,09
(€ 146.829,79 in 2015) ingeval van indiening
anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 14,04
(€ 13,90 in 2015) voor elke € 500 boven de €
5.000.000; |
| h. | indien de bouwkosten meer dan € 10.000.000 bedragen
een bedrag van € 285.496,32 (€ 282.669,62 in 2015)
ingeval van digitale indiening via het OLO dan wel €
286.506,32 (€ 283.669,62) ingeval van indiening
anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 13,77
(€ 13,63 in 2015) voor elke € 500 boven de €
10.000.000. |
2.1.2 | Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een
omgevingsvergunning die betrekking heeft op het
bouwen in afwijking van een verleende
omgevingsvergunning, het bouwwerk waarvoor
vergunning is verleend nog niet overeenkomstig het
bepaalde in artikel 4.12 van de bouwverordening
gereed is gemeld en nog niet in gebruik is genomen,
wordt, voor zover van toepassing, het bedrag van de
leges overeenkomstig het bepaalde in de artikelen
2.1.1 vastgesteld, met dien verstande dat als
bouwkosten gelden de bouwkosten van het bouwplan
waarop de aanvraag betrekking heeft verminderd met
de bouwkosten van het bouwplan waarvoor vergunning
is verleend. Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de
afwijking zodanig is dat in feite van een nieuw
bouwplan moet worden gesproken. Van een nieuw
bouwplan is in ieder geval sprake indien de
gevraagde omgevingsvergunning niet kan worden
verleend dan nadat ontheffing is verleend van
planologische bepalingen, of indien ter zake de
bouwactiviteit tevens een vergunning is vereist als
bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub f van de Wabo
(monumenten). |
2.1.3 | Voor het ter zake de aanvraag om omgevingsvergunning
inwinnen van een advies van de welstandscommissie of
ambtelijke toetsing voor het onderdeel
bouwactiviteiten en voor het onderdeel (onderhoud)
monument en slopen als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, onder a en / of f van de Wabo wordt het
onder 2.0.2, 2.1.1.1 en 2.1.2 genoemde tarief
verhoogd met: |
| a. | a.een bedrag van € 59,48 (€ 58,89 in 2015) indien de
(bouw)kosten € 50.000 of minder bedragen; |
| b. | een bedrag van € 104.10 (€ 103,07 in 2015) indien de
(bouw)kosten meer dan € 50.000 doch niet meer dan €
250.000 bedragen; |
| c. | een bedrag van € 182.17 (€ 180,37 in 2015) indien de
(bouw)kosten meer dan € 250.000 doch niet meer dan €
500.000 bedragen; |
| d. | een bedrag van € 318,79 (€ 315,63 in 2015) indien de
(bouw)kosten meer dan € 500.000 doch niet meer dan €
1.000.000,- bedragen; |
| e. | een bedrag van € 557,88 (€ 552,36 in 2015) indien de
(bouw)kosten meer dan € 1.000.000 doch niet meer dan
€ 2.500.000,- bedragen; |
| f. | een bedrag van € 976,32 (€ 966,65 in 2015) indien de
(bouw)kosten meer dan € 2.500.000 doch niet meer dan
€ 5.000.000,- bedragen; |
| g. | een bedrag van € 1.708,52 (€ 1.691,60 in 2015)
indien de (bouw)kosten meer dan € 5.000.000 doch
niet meer dan € 10.000.000,- bedragen; |
| h. | een bedrag van € 2.989,93 (€ 2.960,33 in 2015)
indien de (bouw)kosten meer dan € 10.000.000
bedragen; |
| i. | Indien de commissie in haar advies tot uitdrukking
brengt dat met betrekking tot het bouwplan
aanvullende gegevens ter nadere advisering aan de
commissie moeten worden voorgelegd, bedraagt het
tarief voor het uitbrengen van dit nadere advies €
30,75 (€ 30,45 in 2015) met dien verstande dat het
uitbrengen van dit nadere advies van de commissie
ten hoogste eenmaal in rekening wordt gebracht. |
2.1.4 | Artikel 2.1.3 is niet van toepassing voor zover het
bouwplan waarop de aanvraag om omgevingsvergunning
betrekking heeft al voor het indienen van de
aanvraag om omgevingsvergunning voor advies aan de
welstandscommissie of voor ambtelijke toetsing is
voorgelegd en het bouwplan waarop de aanvraag om
omgevingsvergunning betrekking heeft niet afwijkt
van de aan de welstandscommissie of de
toetsingsambtenaar voorgelegde bouwactiviteit. |
2.1.5 | Op verzoek van de aanvrager om omgevingsvergunning
kan het bouwplan voor hernieuwd advies of hernieuwde
toetsing worden voorgelegd aan de
welstandscommissie, respectievelijk de
toetsingsambtenaar. Het tarief voor het inwinnen van
een hernieuwd advies of een hernieuwde ambtelijke
toetsing wordt bepaald overeenkomstig artikel 2.1.3.
Het tarief voor het inwinnen van een hernieuwd
advies of een hernieuwde ambtelijke toetsing wordt
bepaald overeenkomstig artikel 2.1.3. sub A T/M
I. |
2.1.6 | Indien uit hoofde van enig voorschrift publicatie
en/of ter visie legging nodig is, wordt voor het
publiceren en ter visie leggen van een activiteit
het in onder 2.1.1.1, 2.1.8, 2.5.1 of 2.5.2 genoemde
tarief eenmalig verhoogd met € 115.10 (€ 113,96 in
2015). |
2.1.7.1 | De leges voor het in behandeling nemen van een
aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking
heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1
lid 1 sub c van de Wabo (AFWIJKEN2.1.7.2
BESTEMMINGSPLAN) bedragen |
| a. | voor een bestemmingsplan, dat niet ouder is dan tien
jaar na het rechtskracht verkrijgen daarvan of voor
een bestemmingsplan waarvoor door de gemeenteraad
een verlengingsbesluit is genomen op grond van art.
3.1 lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening: € 183,49
(€ 181,67 in 2015). |
| b. | voor een bestemmingsplan, dat ouder is dan tien jaar
na het rechtskracht verkrijgen daarvan: € 72,43 (€
71,71 in 2015). |
2.1.7.2 | De leges voor het in behandeling nemen van een
verzoek om planologische toets, om te beoordelen of
het gebruik ten behoeve van woningsplitsing en/of
kamerverhuur past binnen de voorschriften van het
bestemmingsplan, een bedrag van € 150,00 per
locatie. |
2.1.8 | De leges voor het in behandeling nemen van een
aanvraag tot ontheffing van het geldende
bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, lid 1
sub: c |
| a. | juncto art. 2.12, lid 1, sub a, onder 1 van de Wabo
( BEOORDELING binnenplanse afwijking) bedragen €
137,27 (€ 135,91 in 2014). |
| b. | juncto art. 2.12, lid 1, sub a, onder 2 van de Wabo
(BEOORDELING buitenplanse afwijking) bedragen: €
274,55 (€ 271,83 in 2014). |
| c. | juncto art. 2.12, lid 1, sub a, onder 3 van de Wabo
(BEOORDELING projectbesluit) bedragen: bouwkosten
en/of aanlegkosten minder dan € 500.000: € 4.146,75
(€ 4.105,69 in 2015); bouwkosten en/of aanlegkosten
vanaf € 500.000 tot € 2.000.000: € 5.812,74 (€
5.755,19 in 2015); bouwkosten en/of aanlegkosten
meer dan € 2.000.000: € 8.305,59 (€ 8.223,36 in
2015). |
| d. | juncto art. 2.12, lid 2 van de Wabo (tijdelijke
afwijking), bedragen: € 274,54 (€ 271,82 in
2015). |
2.1.9. | De leges voor het in behandeling nemen van een
aanvraag tot beperkte herziening van het
bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de
Wet ruimtelijke ordening, of voor het uitwerken dan
wel wijzigen van het bestemmingsplan als bedoeld in
artikel 3.6, lid 1, sub a en b van de Wet
ruimtelijke ordening ongeacht de aanwezigheid van
een bouwactiviteit waarvoor een omgevingsvergunning
is vereist als bedoeld in 2.1, lid 1, onder a, van
de Wabo en er geen sprake is van het uitvoeren van
een werk of werkzaamheden waarvoor een vergunning
als bedoeld in art 2.1 lid 1 sub b van de Wabo
(aanlegactiviteit) is vereist, bedragen: |
| a. | aanvraag herziening artikel 3.1 Wro: (bouw)kosten minder dan € 500.000: € 7.305,76 (€
7.233,43 in 2015) (bouw)kosten vanaf € 500.000 tot € 2.000.000: €
8.971,80 (€ 8.882,97 in 2015) (bouw)kosten meer dan € 2.000.000: € 11.464,62 (€
11.351,11 in 2015) |
| b. | aanvraag uitwerking/wijziging artikel 3.6 lid 1
Wro; (bouw)kosten minder dan € 500.000: € 4.343,97 (€
4.300,96 in 2015) (bouw)kosten vanaf € 500.000 tot € 2.000.000: €
5.454,64 (€5.400,63 in 2015) (bouw)kosten meer dan € 2.000.000: € 6.446,71 (€
6.382,88 in 2015) |
2.1.10 | vervallen | | |
2.1.11 | Onder bouwkosten/aanlegkosten wordt verstaan de
kosten die ontstaan door en worden gemaakt voor de
realisering van een bouwwerk waarvoor een
omgevingsvergunning of
bouwinitiatief/principeverzoek is aangevraagd dan
wel verleend tot en met de oplevering van dat
(bouw)werk, exclusief BTW, en worden berekend op
basis van door de heffingsambtenaar vast te stellen
dan wel vastgestelde genormeerde eenheidsprijzen per
type bouwwerk. |
2.1.12 | 2.1.12 De leges als bedoeld in de artikelen 2.0.2,
2.1.1.1, en 2.1.2 worden in rekening gebracht bij
het indienen van de aanvraag om
omgevingsvergunning. Bij het verlenen dan wel het weigeren van de
omgevingsvergunning worden de totale, ingevolge deze
paragraaf in rekening te brengen leges bepaald en,
na verrekening met het bedrag van de bij de aanvraag
verschuldigde leges, in rekening gebracht. |
2.1.13 | 2.1.13 Tenzij het college van burgemeester en
wethouders binnen een termijn van 4 weken na de dag
waarop de aanvraag is ontvangen nadere gegevens met
betrekking tot de aanvraag heeft opgevraagd zijn de
leges als bedoeld in artikel 2.1.1.1, 2.0.2 en 2.1.2
verschuldigd met ingang van de dag gelegen 4 weken
na de dag waarop de aanvraag om vergunning is
ingediend. Indien het college van burgemeester en wethouders
binnen een termijn van 4 weken na de dag waarop de
aanvraag is ontvangen, gebruik maakt van de
mogelijkheid tot het opvragen van nadere gegevens
met betrekking tot de aanvraag, zijn de leges als
bedoeld in artikel 2.0.2, 2.1.1.1, en 2.1.2
verschuldigd met ingang van de dag gelegen 4 weken
na de dag waarop deze nadere gegevens zijn gevraagd,
tenzij het college van burgemeester en wethouders de
aanvrager vóór afloop van de laatstgenoemde termijn
niet ontvankelijk verklaart in zijn aanvraag. De na verrekening als bedoeld in artikel 2.1.12 in
rekening te brengen totale leges zijn verschuldigd
zodra de gevraagde vergunning is verleend dan wel is
geweigerd. |
2.1.14 | De leges moeten worden voldaan binnen 8 dagen na de
dag waarop de leges ingevolge het bepaalde in
artikel 2.1.13 zijn verschuldigd. |
2.2 | Bouwinitiatief/principeverzoek | | |
2.2.1 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
bouwinitiatief/principeverzoek bedragen de leges 30%
van het tarief als bedoeld in artikel 2.1.1.1. en of
artikel 2.1.8, 2.6.1.1., 2.6.1.2, 2.6.1.3, 2.6.4
Indien binnen 26 weken na het verkrijgen van deze
beoordeling een op basis van het ingediende
bouwinitiatief/principeverzoek een aanvraag
omgevingsvergunning wordt ingediend, wordt 50% van
de op grond van dit artikel betaalde leges daarmee
verrekend. |
2.2.2 | Indien voor de behandeling van het onder 2.2.1.
genoemde verzoek een advies of, op verzoek van de
aanvrager een hernieuwd advies, wordt gevraagd van
de welstandscommissie wordt het onder 2.2.1 genoemde
tarief verhoogd met een overeenkomstig artikel 2.1.3
vastgesteld bedrag. |
2.2.3 | Onder een bouwinitiatief/principeverzoek wordt
verstaan een als zodanig door de verzoeker kenbaar
gemaakt plan dat tenminste bestaat uit de bescheiden
die nodig zijn voor het beoordelen van de
(bouw)activiteit en dan met name op de onderdelen
zoals bedoeld in artikel 2.10, lid 1, sub c en d van
de Wabo (bestemmingsplan en welstand). |
2.2.4 | Voor het in behandeling nemen van een
bouwinitiatief/principeverzoek tot het uitsluitend
verkrijgen van een toets over: |
| a. | bestemmingsplan en stedenbouwkundige bepalingen van
de bouwverordening een tarief van € 69,83 (€ 69,14
in 2014) indien er geen sprake is van planologisch
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1,
sub c van de Wabo; |
| b. | het bestemmingsplan en stedenbouwkundige bepalingen
van de bouwverordening het tarief zoals bepaald in
2.2.1 indien er wèl sprake is van planologisch
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1,
sub c van de Wabo. |
2.3 | Bouwinitiatief/principeverzoek (wijziging
bestemmingsplan) | | |
2.3.1.1 | Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot
wijziging van het vigerende bestemmingsplan in
verband met het voornemen een omgevingsvergunning
aan te vragen voor een met de bepalingen van het
vigerende bestemmingsplan strijdige bouwactiviteit
c.q. een verzoek de kaders of randvoorwaarden vast
te stellen voor de herontwikkeling van een locatie
in afwijking van het geldende bestemmingsplan een
bedrag van: € 2.258,36 (€ 2.236,00 in 2015). |
2.3.1.2 | Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot
wijziging van het vigerende bestemmingsplan in
verband met het voornemen een omgevingsvergunning
aan te vragen voor een met de bepalingen van het
vigerende bestemmingsplan strijdige bouwactiviteit
c.q. een verzoek de kaders of randvoorwaarden vast
te stellen voor de herontwikkeling van een locatie
in afwijking van het geldende bestemmingsplan in
combinatie met toepassing van artikel 76a van de Wet
geluidhinder, in verband met het inwinnen van een
milieudeskundig advies en het toekennen van een
hogere waarde, een bedrag van: € 2.640,94 (€
2.614,79 in 2015). |
2.3.2 | Leges als bedoeld in artikel 2.3.1.1 en 2.3.1.2
worden niet in rekening gebracht resp. het verzoek
wordt niet in behandeling genomen dan nadat de
aanvrager door de gemeente schriftelijk is
geïnformeerd met betrekking tot de in verband met
zijn verzoek verschuldigde leges en hij zich
schriftelijk bereid heeft verklaard de leges te
zullen voldoen. |
2.4 | Sloopactiviteit | | |
2.4.1 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld
in artikel 2.1, lid 1, sub g en/of artikel 2.2 lid 1
sub c van de Wabo een bedrag van € 190,10 (€ 188,22
in 2015). |
2.4.2 | Indien het slopen waarvoor een omgevingsvergunning
(sloopactiviteit) wordt gevraagd tevens
vergunningplichtig is ingevolge art. 2.1 lid 1 sub
f, g en h van de Wabo wordt het onder 2.6.1.1 tot en
met 2.6.1.3 genoemde tarief eenmalig verhoogd met
een bedrag van € 190,10 (€ 188,22 in 2015). |
2.4.3 | De leges worden in rekening gebracht bij het
verlenen dan wel het weigeren van de gevraagde
sloopvergunning en zijn op dat moment verschuldigd.
De leges moeten worden voldaan binnen een termijn
van acht dagen na ontvangst van de desbetreffende
beschikking. |
2.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie
tot brandveiligheid |
2.5.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo,
juncto artikel 2.2, eerste lid sub a van het Besluit
omgevingsrecht (Bor) bedraagt het tarief: |
| | Bedrag in 2015 € | Bedrag in 2016 € |
| - | Tot maximaal 50 personen | 2.947,49 | 2.976,96 |
| - | Voor meer dan 50 personen | 4.782,03 | 4.829,85 |
| (artikel 2.2, lid 1 sub a Bor: het in gebruik nemen
of gebruiken van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig
of in het kader van verzorging nachtverblijf zal
worden verschaft aan meer dan 10 personen) | | |
2.5.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo,
juncto artikel 2.2, eerste lid sub b van het besluit
omgevingsrecht (BOR) bedraagt het tarief: | | |
| - | Tot maximaal 100 personen | 2.947,49 | 2.976,96 |
| - | Voor meer dan 100 personen | 4.782,03 | 4.829,85 |
| (artikel 2.2, lid 1, sub b Bor: het in gebruik nemen
of gebruiken van een bouwwerk waarin dagverblijf zal
worden verschaft aan: meer dan 10 personen jonger
dan 12 jaar, of meer dan 10 lichamelijk of
verstandelijk gehandicapte personen) |
2.5.3 | Het tarief voor een aanvraag zoals bedoeld in 2.5.1
en 2.5.2, die gelijktijdig met een aanvraag om een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, onder a, van de Wabo wordt aangevraagd,
wordt verminderd met 75%. |
| Samenloop met bouwactiviteit | | |
2.5.4 | Het tarief voor een aanvraag om een
omgevingsvergunning zoals bedoeld in 2.5.1 en 2.5.2,
en waarbij blijkt dat bij de oplevering van de
bouwwerkzaamheden het gebruik in marginale zin
afwijkt (uitgangspunten blijven gehandhaafd,
indeling en gebruik veranderen niet wezenlijk
(minder dan 10%), compartimentering en
brandveiligheidsinstallaties wijzigen niet in
concept, gelijkwaardigheidsprincipe wijzigt niet en
bij administratieve wijzigingen), en derhalve een
nieuwe omgevingsvergunning moet worden verleend,
wordt verminderd met 80%. |
| Wijziging verleende vergunning |
2.5.5 | Het tarief voor een aanvraag om een
omgevingsvergunning zoals bedoeld in 2.5.1 en 2.5.2
en waarbij blijkt dat het gebruik van een verleende
omgevingsvergunning die betrekking heeft op een
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder d, van de Wabo in marginale zin wijzigt ten
opzichte van de eerder verleende vergunning
(uitgangspunten blijven gehandhaafd, indeling en
gebruik veranderen niet wezenlijk (minder dan 10%),
compartimentering en brandveiligheidsinstallaties
wijzigen niet in concept, gelijkwaardigheidsprincipe
wijzigt niet en bij administratieve wijzigingen), en
derhalve een nieuwe omgevingsvergunning moet worden
verleend, wordt verminderd met 60%. |
2.5.6 | Het tarief voor een aanvraag zoals bedoeld in 2.5.1
en 2.5.2, die niet rechtstreeks voldoet aan de
bepalingen van hoofdstuk 6 en 7 van het Bouwbesluit
2012 en dus uitsluitend kan worden verleend op basis
van artikel 1.3 (gelijkwaardigheid) van het
Bouwbesluit 2012, wordt vermeerderd met 50%. |
2.5.7 | De leges als bedoeld in artikel 2.5.1 worden in
rekening gebracht bij het indienen van de aanvraag
om omgevingsvergunning voor een activiteit als
bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub d van de Wabo en
zijn op dat moment verschuldigd. De leges moeten
worden voldaan binnen een termijn van acht dagen na
ontvangst van de desbetreffende beschikking. |
2.6 | Overige activiteiten/vergunningen |
2.6.0 | Indien uit hoofde van enig voorschrift publicatie
en/of ter visie legging nodig is, wordt voor het
publiceren en ter visie leggen van een activiteit
voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid onder f, van de Wabo
(monument) het in onder 2.6.1.1. tot en met 2.6.1.3
genoemde tarief eenmalig verhoogd met € 115,10 (€
113,96 in 2015) |
2.6.1.1 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid onder f en 2.2 eerste lid
onder b van de Wabo (monument) een bedrag van €
69.83 (€ 69,14 in 2015) indien het
onderhoudswerkzaamheden betreft. |
2.6.1.2 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid onder f, of 2.2. eerste lid
onder b van de Wabo (monument) een bedrag van €
347,89 (€ 344,45 in 2014) indien het werkzaamheden
aan een rijksmonument betreft, waar voor de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geen
afzonderlijk advies verstrekt. |
2.6.1.3 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid onder f, van de Wabo
(monument) indien het werkzaamheden betreft waarover
bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
afzonderlijk advies gevraagd dient te worden een
bedrag van € 1.028,82 (€ 1.018,63 in 2015) |
2.6.1.4 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
krachtens wettelijk voorschrift, die slechts kan
worden afgehandeld wanneer een archeologisch
bodemrapport wordt beoordeeld, een bedrag van €
333.20 (€ 329,90 in 2015) |
2.6.2 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om
tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandswet
geldt het bedrag van: |
| a. | bij de eerste aanvraag voor één woning € 179,40 (€
177,62 in 2015); |
| b. | bij de eerste aanvraag en de aanvraag betreft een
vergunning voor 2 tot en met 10 woningen € 533,08 (€
527,80 in 2015); |
| c. | bij de eerste aanvraag en de aanvraag betreft een
vergunning voor 11 tot en met 25 woningen € 613,04
(€ 606,97 in 2015); |
| d. | bij de eerste aanvraag en de aanvraag betreft een
vergunning voor 26 tot en met 50 woningen € 653,01
(€ 646,55 in 2015); |
| e. | bij de eerste aanvraag en de aanvraag betreft een
vergunning voor meer dan 50 woningen € 826,27 (€
818,09 in 2015); |
| f. | bij een aanvraag om verlenging van een
leegstandsvergunning € 166,58 (€ 164,93 in
2015). |
2.6.3 | vervallen |
2.6.4 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een omgevingsvergunning als
bedoeld in art 2.1 lid 1 sub b van de Wabo (ten
behoeve van een aanlegactiviteit) een bedrag van €
319,22 (€ 316,06 in 2015) |
2.6.5 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een woonvergunning, als bedoeld
in artikel 60 van de Woningwet een bedrag van €
47,02 (€ 46,55 in 2015) |
2.6.6 | a. | Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot
plaatsing op de wachtlijst voor standplaatsen voor
woonwagenbewoners een bedrag van € 47,86 (€ 47,39 in
2015) |
| b. | Het bedrag bedoeld onder 2.6.6.a. is niet
verschuldigd indien een woonwagenbewoner al voor
woonruimte staat ingeschreven bij het Woningbureau
en daarbij te kennen heeft gegeven ook op de
wachtlijst voor standplaatsen voor woonwagenbewoners
te worden geplaatst. |
2.6.7 | a. | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een omgevingsvergunning als
bedoeld in artikel 2.2 lid 1 sub h van de Wabo
(reclame) een bedrag van € 75,03 (€ 74,29 in
2015) |
| b. | Indien ter zake de behandeling van een aanvraag voor
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in
artikel 2.2 lid 1 sub h van de Wabo (reclame) een
advies van de in de gemeente werkzame
welstandscommissie wordt ingewonnen wordt het onder
2.6.7.a genoemde tarief verhoogd met € 37,50 (€
37,13 in 2015) |
2.6.8 | De leges als bedoeld in de artikelen van hoofdstuk
2.6 worden in rekening gebracht bij het verlenen dan
wel het weigeren van de gevraagde
omgevingsvergunning en zijn op dat moment
verschuldigd. De leges moeten worden voldaan binnen
een termijn van acht dagen na ontvangst van de
desbetreffende beschikking. |
2.6.9 | a. | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in
artikel 2.2 lid 1 sub e van de Wabo (uitweg) leidend
tot een verstrekking van de vergunning € 469,93 (€
465,28 in 2015). Voor het terugtrekken van de
aanvraag € 158,53 (€ 156,96 in 2015). |
| b. | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in
artikel 2.2 lid 1 sub e van de Wabo (uitweg) leidend
tot een weigering van de vergunning € 158,53 (€
156,96 in 2015) |
2.6.10 | Voor het treffen van duurzame voorzieningen aan
particuliere woningen en gebouwen worden geen leges
geheven, tenzij die woningen en/of gebouwen zijn
gelegen binnen het beschermd stadsgezicht of een
monument betreffen, waarbij op grond van specifieke
wetgeving wel een vergunningplicht kan bestaan. De
legesvrije duurzame voorzieningen betreffen het
plaatsen van isolerend glas, plaatsen van een
collector voor warmteopwekking op een dak of het
plaatsen van panelen voor elektriciteitsopwekking op
een dak. |
2.6.11 | Indien een aanvraag voor het verkrijgen van een
omgevingsvergunning wordt ingediend na aanvang of
gereedkomen van de activiteit als bedoeld in artikel
2.1, eerste lid sub a t/m h van de Wabo, bedraagt
het tarief 125% van de op grond van het betreffende
onderdeel verschuldigde leges. |
2.7 | Overige administratieve handelingen |
2.7.1 | Voor het in behandeling nemen van een melding tot
wijziging van de tenaamstelling van een vergunning,
als bedoeld in artikel 2.25 lid 2 Wabo, een bedrag
van € 19,77 (€ 19,57 in 2015). |
2.7.2 | Voor het verstrekken van informatie uit Kadaster
OnLine, een bedrag van € 6,67 (€ 6,60 in 2015). Voor
het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift in het
kader van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke
Beperkingen ( WKPB ) een bedrag van € 10,02 (€ 9,92
in 2015). Voor het verstrekken van een Verklaring
van geen beperking in het kader van de WKPB een
bedrag van € 10,02 (€ 9,92 in 2015). |
2.7.3 | Voor ieder overeenkomstig de Verordening op de
huisnummering gemeente Maastricht toe te kennen
huisnummer dat expliciet wordt aangevraagd dan wel
impliciet wordt aangevraagd gelet op de omschrijving
behorende bij een ingediende aanvraag om een
vergunning als bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub a Wabo
(bouwactiviteit), een bedrag van € 37,50 (€ 37,13 in
2015). Bij toekenning van meer dan tien huisnummers,
betrekking hebbende op dezelfde bouwactiviteit, is
vanaf het elfde huisnummer een bedrag van € 19,40 (€
19,21 in 2015) verschuldigd. |
2.7.4.1 | Voor een abonnement op lijsten van straatnamen en
huisnummeringen is een bedrag verschuldigd van €
283,24 (€ 280,44 in 2015) per jaar. |
2.7.4.2 | Voor een abonnement op lijsten van ingeschreven
bouwactiviteiten is een bedrag verschuldigd van €
34,92 (€ 34,57 in 2015) per maand. |
2.7.5 | De leges als bedoeld in de artikelen 2.7.1 tot en
met 2.7.4 worden in rekening gebracht bij het
indienen van het desbetreffende verzoek en zijn op
dat moment verschuldigd. De leges moeten worden
voldaan binnen een termijn van acht dagen na de dag
waarop de leges verschuldigd zijn. |
2.8 | Teruggave van leges |
2.8.1 | Indien van een verleende omgevingsvergunning met
bouwactiviteiten geen gebruik wordt gemaakt en
vergunninghouder de ingevolge paragraaf 2.1
verschuldigde leges volledig heeft voldaan wordt op
een desbetreffend verzoek van de vergunninghouder
50% van de op grond van artikel 2.1.1.1 tot en met
2.1.1.4 verschuldigde leges aan vergunninghouder
gerestitueerd. Het verzoek tot restitutie van 50%
van de leges dient bij de gemeente schriftelijk te
worden ingediend binnen twee jaar na het
onherroepelijk worden van de desbetreffende
vergunning. |
2.8.2 | Indien de verleende omgevingsvergunning t.b.v. een
bouwactiviteit als bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub a
van de Wabo door de gemeente wordt ingetrokken op
grond van het feit dat niet binnen de in art. 2.33
lid 2 sub a van de Wabo gestelde termijn na het
verlenen van de omgevingsvergunning een aanvang met
de bouwwerkzaamheden is gemaakt en vergunninghouder
de ingevolge paragraaf 2.1 verschuldigde leges heeft
voldaan wordt op een desbetreffend verzoek van de
vergunninghouder 50% van de op grond van de
artikelen 2.0.2 en 2.1.1.1 verschuldigde leges aan
vergunninghouder gerestitueerd. Het verzoek tot
restitutie van 50% van de leges dient bij de
gemeente schriftelijk te worden ingediend binnen 2
jaar na onherroepelijk worden van de desbetreffende
vergunning. |
2.8.3 | Indien vóór afgifte van een omgevingsvergunning
t.b.v. een bouwactiviteit als bedoeld in art. 2.1
lid 1 sub a van de Wabo de aanvraag voor het
verkrijgen van de omgevingsvergunning door de
aanvrager wordt ingetrokken en mits de aanvrager
daarom verzoekt worden voor de berekening van de
verschuldigde leges in rekening gebracht: |
| a. | 50% van de op grond van artikelen 2.0.2 en 2.1.1.1
verschuldigde leges en |
| b. | de op grond van de artikelen 2.1.3 t/m 2.1.9
verschuldigde leges, voor zover ter zake de aanvraag
een of meer van de in deze artikelen genoemde
procedures zijn gevolgd. |
2.8.4.1 | Indien de gevraagde omgevingsvergunning t.b.v. een
bouwactiviteit als bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub a
van de Wabo wordt geweigerd wordt bij de
eindafrekening 50% van de op grond van de artikelen
2.0.2 en 2.1.1.1 verschuldigde leges in mindering
gebracht |
2.8.4.2 | Indien voor afgifte van een omgevingsvergunning als
bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub d van de Wabo de
aanvraag voor het verkrijgen van de
omgevingsvergunning wordt ingetrokken wordt op een
desbetreffend verzoek van de aanvrager 50% van de op
grond van art.2.5.1 verschuldigde leges aan de
aanvrager gerestitueerd. |
2.8.5 | Bij de aan bouwactiviteiten gerelateerde leges vindt
er ten aanzien van de al betaalde leges een
teruggave plaats van € 10,- indien de
vergunninghouder op de voorgeschreven wijze voldoet
aan de verplichting om de start van de werkzaamheden
te melden en indien de vergunninghouder op de
voorgeschreven wijze voldoet aan de verplichting om
de ingebruikname van het bouwwerk te melden. |
2.9 | Advies. |
2.9.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande
onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief,
indien een daartoe bij wettelijk voorschrift
aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies
moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van
de beschikking op de aanvraag om
omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand
aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een
omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is
opgesteld. |
2.9.2 | Indien een begroting als bedoeld in artikel 2.9.1 is
uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken |
2.10 | Verklaring van geen bedenkingen |
2.10.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande
onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief,
indien een daartoe bij wettelijk voorschrift
aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen
bedenkingen moet afgeven, als bedoeld in artikel
2.27, eerste lid van de Wabo € 183,49 (€ 181,67 in
2015). |
2.10.2 | Indien een ander bestuursorgaan een verklaring van
geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de
voorafgaand aan het in behandeling nemen van de
aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager
meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die
door het college van burgemeester en wethouders is
opgesteld. |
2.10.3 | Indien een begroting als bedoeld in artikel 2.10.2
is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken |
2.11 | Projecten of handelingen in het kader van de
Natuurbeschermingswet |
2.11.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op handelingen in een beschermd
natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het
natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis
of voor de dieren of planten als bedoeld in artikel
16, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998
bedraagt het tarief: € 333,90 (€ 333,90 in
2015). |
2.11.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het realiseren van projecten of
andere handelingen met gevolgen voor habitats en
soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in
artikel 19d, eerste lid van de Natuurbeschermingswet
bedraagt het tarief: € 333,90 (€ 333,90 in
2015). |
2.12 | Handelingen in het kader van de Flora- en
Faunawet |
2.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond
van artikel 75, derde lid van de Flora- en Faunawet
ontheffing nodig is, bedraagt het tarief: € 337,24
(€ 333,90 in 2015). |
2.13 | Kappen van bomen |
2.13.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het vellen of doen vellen van
houtopstand, waarvoor op grond de Bomenverordening
een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel
2.2, eerste lid, onder g van de Wabo bedraagt het
tarief: € 51,35 (€ 50,84 in 2015). |