Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van leges 2016 |
Citeertitel | Legesverordening 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2016 |
Deze regeling is vervangen door de Legesverordening 2017.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2016 | 01-01-2017 | bijlage 1 | 18-02-2016 Elektronisch gemeenteblad, 25-03-2016 | R02S002 | |
21-11-2015 | 02-04-2016 | nieuwe regeling | 05-11-2015 Elektronisch gemeenteblad, 13-11-2015 | V114 |
De raad van de gemeente Zeewolde,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 september 2015;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229,
eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2,
tweede lid , en 7 van de Paspoortwet;
gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 13 oktober 2015;
vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van leges 2016.
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
één en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst of van de Nederlandse identiteitskaart dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Leges worden, voor zover daarvoor niet reeds krachtens wettelijke bepalingen vrijstelling bestaat, niet geheven voor:
diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);
Artikel 5. Maatstaven van heffing en tarieven
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.
De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 10. Overdracht van bevoegdheden
Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening indien de wijzigingen:
één en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel
De Legesverordening 2015 vastgesteld bij raadsbesluit van
30 oktober 2014 en de verordening tot eerste wijziging van de Legesverordening 2015 vastgesteld bij raadsbesluit van 26 maart 2015, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.