Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken

Artikel 1 Het verstrekken van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Op aanvraag wordt een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken gerealiseerd indien:

• 1.

  Aanvrager beschikt over een Europese gehandicaptenparkeerkaart bestuurder dan wel de aanvrager niet beschikt over een Europese gehandicaptenparkeerkaart bestuurder maar binnen een door de (onafhankelijke) arts vastgestelde maximale loopafstand van huis parkeren van de auto niet mogelijk is;

• 2.

  Aanvrager niet beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein;

• 3.

  De verkeersveiligheid en het doelmatig gebruik van de weg niet worden verstoord door de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken;

• 4.

  Aanvrager € 150,- betaalt voor de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

Elk punt wordt afzonderlijk toegelicht:

Ad 1. De aanvrager beschikt over een Europese gehandicaptenparkeerkaart bestuurder. Daarnaast moet de aanvrager op het moment van aanvragen/verlengen beschikken over een (eigen) auto / brommobiel en een geldig rijbewijs en er moet een kopie van het kentekenbewijs worden overlegd.

Bij een gehandicaptenparkeerkaart passagier wordt geen gehandicaptenparkeerplaats op kenteken toegewezen.

Als de aanvrager (=bestuurder) niet voor een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder in aanmerking komt, maar het niet mogelijk is om de auto / brommobiel binnen de maximale loopafstand te parkeren, dan kan een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken worden toegekend. Voorwaarde is dat de maximale loopafstand door een onafhankelijk arts op verzoek van het college is vastgesteld.

Ad 2. Als de aanvrager de gelegenheid heeft om te parkeren op eigen terrein, zoals garage, oprit of carport, wordt de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken niet toegewezen. Dit geldt ook als de garage bijvoorbeeld in gebruik is voor opslag, een werkplaats of andere doeleinden.

Ad 3. Het college zal bij toewijzing van de individuele gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zoveel mogelijk rekening houden met de voorkeur van de aanvrager. Het college houdt echter het recht een andere plaats toe te wijzen. De verkeersveiligheid en het doelmatig gebruik van de weg mogen niet verstoord worden door de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Als de verkeersveiligheid en/of de doorstroming van het verkeer in het geding komt, kan de aanvraag afgewezen worden. Op de beoogde locatie voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is bijvoorbeeld sprake van een stopverbod of het is in de nabijheid van een hoek van een straat. Dit is ter beoordeling van de verkeerskundige van de gemeente. De exacte locatie wordt door de verkeerskundige beoordeeld en afgestemd met de aanvrager.

Ad 4. Aan de aanvrager wordt voor het realiseren van de parkeerplaats € 150,- in rekening gebracht. Deze kosten zijn éénmalig en worden bij een verlenging niet opnieuw in rekening gebracht.

De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt gerealiseerd nadat:

• -

  de kosten op de bankrekening van de gemeente zijn bijgeschreven én

• -

  de periode van 6 weken (na publicatie) van bezwaar maken door omwonenden is verstreken (en er geen bezwaren zijn ingediend).

Artikel 2 Beoordeling

Het college van burgemeester en wethouders wijst voor de vaststelling van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken de afdeling aan die belast is met de Wet maatschappelijke ondersteuning. De verkeerskundige van de gemeente beoordeelt de verkeersveiligheid en adviseert hier over de afdeling die belast is met de Wmo. Zo nodig laten ze zich nog door andere (externe) deskundigen adviseren.

Artikel 3 Duur van de toekenning van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt toegekend overeenkomstig de duur van gehandicaptenparkeerkaart bestuurder. Bij het verlopen van de gehandicaptenparkeerkaart bestuurder zal opnieuw worden beoordeeld of er nog recht bestaat op een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

Artikel 4 Beëindigen van het recht op een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

De toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt ingetrokken:

• -

  na overlijden van de houder van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken;

• -

  als er geen recht meer bestaat op een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder;

• -

  als de gezondheidstoestand van de houder van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken of de parkeer- of verkeerssituatie dusdanig is gewijzigd dat de parkeerplaats op kenteken niet zou zijn toegewezen;

• -

  als de vergunninghouder uit de woning verhuist of wordt opgenomen in een verpleeginrichting zonder uitzicht op terugkeer in de woning;

• -

  bij misbruik van de gehandicaptenparkeerplaats/kaart;

• -

  als er geen bezit meer is van een (eigen) auto / brommobiel;

• -

  als de vergunninghouder geen geldig rijbewijs meer heeft (B/AM).

De houder van een individuele gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is verplicht wijzigingen schriftelijk door te geven aan het Wmo-loket binnen 3 weken nadat de wijziging is ontstaan.

Artikel 5 Overgangsregeling

Gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken die niet aan deze beleidsregel voldoen worden, nadat hierover een besluit is genomen en een beschikking aan de cliënt is gestuurd, na 3 maanden (na het verzenden van de beschikking) opgeheven.

Artikel 6 Onvoorziene situaties

In bijzondere gevallen of in gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregel niet voorzien, neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit.

Artikel 7 Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt 1 dag, nadat deze gepubliceerd is in Het Kontakt en het GVOP, in werking. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel komen de “Beleidsregels voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken” (van 16 december 2003) te vervallen.