Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (NH)

Standplaatsenbeleid Gemeente Bergen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (NH)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingStandplaatsenbeleid Gemeente Bergen
CiteertitelStandplaatsenbeleid Gemeente Bergen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-11-201522-09-2016nieuwe regeling

13-10-2015

Gemeentekrant, 4 november 2015

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Standplaatsenbeleid Gemeente Bergen

 

 

1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

  • b.

    vaste standplaats: een standplaats, niet zijnde een standplaats op een jaar- of weekmarkt, waarop gedurende het hele jaar of een deel daarvan (seizoen) en gedurende één of enkele dagen per week, een mobiel verkoopmiddel (kar, kraam, wagen) geplaatst kan worden. Het verkoopmiddel dient elke dag opnieuw te worden op- en afgebouwd en verwijderd.

  • c.

    aangewezen standplaats: een standplaats zoals genoemd en aangegeven in de door burgemeester en wethouders afgegeven vergunning met bijbehorende kaart en situatietekening.

  • d.

    vergunninghouder: hij of zij aan wie vergunning is verleend om een standplaats in te nemen;

  • e.

    kandidaat-vergunninghouder: hij of zij wiens aanvraag om een vergunning aan de vereisten voor toewijzing van een standplaats voldoet, en wiens aanvraag is afgewezen, omdat de aangevraagde standplaats (nog) niet beschikbaar is.

2. Standplaatsenplan

Burgemeester en wethouders wijzen de locaties aan, waar in beginsel de mogelijkheid bestaat voor het innemen van een standplaats.

3. Weigeringsgronden

Voor het vaststellen van de bestaande en eventueel nieuwe locaties voor standplaatsen worden de volgende criteria voor weigering in acht genomen:

  • 1.

    In het belang van de openbare orde en veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      het zicht op etalages en terrassen wordt belemmerd;

    • b.

      het uitzicht vanuit woningen en kantoren wordt belemmerd;

    • c.

      de toegang tot gebouwen wordt belemmerd;

    • d.

      de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance wordt belemmerd.

  • 2.

    In het belang van het voorkómen of beperken van overlast kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      geur- of geluidshinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken en deze hinder niet afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden;

    • b.

      de rust in nabijgelegen woningen en kantoren e.d. wordt verstoord.

  • 3.

    In het belang van het waarborgen van redelijke eisen van welstand, hetzij voor wat betreft de standplaats zelf, hetzij in verband met de omgeving, kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles wordt aangetast;

    • b.

      het uitzicht op monumenten of kunstobjecten wordt aangetast;

    • c.

      de aangevraagde standplaats zich bevindt op bij de gemeente in beheer zijnde gazons of groenstroken;

    • d.

      het open karakter van pleinen wordt aangetast.

  • 4.

    In het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      de aangevraagde standplaats het uitzicht belemmert op kruisingen, oversteekplaatsen of uitritten e.d.;

    • b.

      de aangevraagde standplaats is gelegen op een parkeerplaats waar parkeerbelasting wordt geheven;

    • c.

      de aangevraagde standplaats is gelegen op een locatie, welke is aangewezen ten behoeve van ‘belanghebbenden parkeren’;

    • d.

      de aangevraagde standplaats leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk;

    • e.

      in de directe omgeving van de aangevraagde standplaats onvoldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer;

    • f.

      de ter plaatse benodigde vrije doorgang voor het verkeer (zowel voetgangers, fietsers als gemotoriseerd verkeer) wordt belemmerd met een minimale vrije doorgang van 1.20 meter ten behoeve van rolstoelen, rollators en scootmobielen en/of een ruimte van minimaal 50 centimeter bij een blindengeleidestrook ;

    • g.

      de standplaats anderszins verstorend of verwarrend werkt op de verkeerskundige inrichting ter plaatse of anderszins leidt tot onveilige verkeerssituaties of onveilig verkeersgedrag.

  • 5.

    In het belang van het waarborgen van een redelijk verzorgingsniveau voor de consument kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

    • a.

      in de directe nabijheid een door de gemeente ingestelde markt wordt gehouden (tijdens marktdagen);

    • b.

      de honorering van de aanvraag resulteert in verkapte marktvorming doordat er vanuit meer dan twee verkoopwagens en/of kramen, die zich op minder dan 50 meter afstand van elkaar bevinden, gelijktijdige verkoop plaatsvindt;

    • c.

      binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een vergunninghouder ten onder dreigt te gaan.

  • 6.

    Vanwege strijdigheid met een geldend bestemmingplan wordt een aanvraag voor een vergunning tot het innemen van een standplaats geweigerd.

4. Vereisten

Om in aanmerking te komen voor een standplaatsvergunning is vereist dat de gegadigde een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is die:

  • 1.

    zich kan legitimeren met een geldig identiteitsbewijs en

  • 2.

    kan aantonen dat de verkoopinrichting voldoet aan de eisen, die daaraan bij of krachtens de Wet Milieubeheer worden gesteld.

5. Toewijzing standplaatsen

  • 1.

    Bij de toewijzing van standplaatsenvergunningen op de huidige locaties anno 2015 hebben de huidige en zittende standplaatshouders voorrang op nieuwe standplaatshouders.

  • 2.

    Aanvragen voor een (vaste) standplaatsvergunning worden behandeld in volgorde van datum van aanmelding en binnenkomst van de aanvraag bij de gemeente.

  • 3.

    Een aanvrager dient zich voor elke door hem gewenste standplaats apart in te schrijven.

  • 4.

    Een standplaats kan aan meer dan één persoon worden gegund indien de aanvragen voor een vergunning op verschillende dagen in de week van toepassing zijn.

6. Nieuwe standplaatsen in de gemeente Bergen

Verzoeken om het innemen van een nieuwe standplaats zullen apart en afzonderlijk worden beoordeeld en getoetst aan het standplaatsenbeleid.

In algemene zin zal de gemeente beoordelen of de nieuwe standplaats een verrijking en welkome aanvulling vormt op het huidige voorzieningenniveau.

7. Wachtlijst voor bestaande standplaatsen

Ten behoeve van nieuwe verzoeken voor een vergunning op een bestaande standplaats en voor dagen van de week waarvoor al een vergunning is afgegeven, zal een wachtlijst worden aangelegd door de gemeente. De wachtlijst wordt aangelegd ‘op volgorde van aanmelding en binnenkomst’. De wachtlijst wordt actueel en up-to-date gehouden doordat ‘wachtenden’ op de lijst elk jaar opnieuw moeten aangeven of ze op de wachtlijst willen blijven staan of niet.

8. Omschrijving van de standplaats in de vergunning

  • 1.

    Een toegewezen standplaats wordt in de betreffende vergunning duidelijk omschreven, met vermelding van onder andere de maximumoppervlakte die met de standplaats mag worden ingenomen en van de categorie waren die op de standplaats mogen worden verkocht.

  • 2.

    De standplaats moet worden ingenomen overeenkomstig de bij de vergunning behorende situatietekening.

9. Duur van de vergunning

De gemeente geeft een vergunning af voor de duur van maximaal vijf jaar met een optie voor nog eens vijf jaar.

10. Voorwaarden gebruik standplaats
  • 1.

    Een standplaats kan, mits de situatie ter plaatse dat toelaat, worden ingenomen door een verkoopwagen of kraam, waarvan de frontbreedte niet meer dan 6 meter en de diepte niet meer dan 2.50 bedraagt. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, afhankelijk van de locatie, een afwijking van de maximale afmetingen toestaan.

  • 2.

    Van de standplaatsvergunning mag gebruik gemaakt worden tijdens de openingstijden welke zijn opgenomen in de Winkeltijdenwet, behoudens beperkingen die voortvloeien uit de in artikel 2 opgenomen criteria voor de toepassing van weigeringsgronden.

  • 3.

    De vergunninghouder mag op de standplaats, zoals aangegeven op de situatietekening bij de vergunning, maximaal één tafel en vier stoelen plaatsen.

  • 4.

    De vergunninghouder mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 5.

    De vergunninghouder verwijdert dagelijks de verkoopinrichting met toebehoren en laat de standplaats en de directe omgeving dagelijks schoon en leeg achter.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere voorschriften voor het gebruik van de standplaats aan de vergunning te verbinden.

11. Tijdelijke standplaatsen
  • 1.

    Voor het innemen van een tijdelijke standplaats voor de verkoop van seizoensgebonden producten kan een standplaatsvergunning worden afgegeven.

  • 2.

    De tijdelijkheid en/of het seizoensgebonden karakter van de standplaats worden aangegeven en omschreven in de vergunning.

12. Persoonlijk innemen standplaats
  • 1.

    Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij/zij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    Op verzoek van burgemeester en wethouders of daartoe door hen aangewezen ambtenaren legitimeert de vergunninghouder zich door middel van een geldig identiteitsbewijs, voorzien van een goed gelijkende foto en toont hij/zij de aan hem/haar in persoon toegekende vergunning voor het gebruik van een/de standplaats.

  • 3.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats laten bijstaan door een of meerdere medewerkers.

13. Ontheffing en vervanging
  • 1.

    Bij ziekte en vakantie van de vergunninghouder kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichtingen zoals genoemd in de vergunning.

  • 2.

    De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid.

  • 3.

    De periode van vervanging wegens vakantie van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes weken.

  • 4.

    Wanneer een vergunninghouder zijn verkoopmiddel verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat aan de koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning door de gemeente voor deze of een andere standplaats binnen de gemeente.

14. Intrekking of wijzigen van vergunning

Een standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • 2.

    indien de omstandigheden dusdanig zijn gewijzigd dat niet meer wordt voldaan aan de uitgiftecriteria verbonden aan de vergunningverlening door de gemeente.

  • 3.

    indien als gevolg van infrastructurele, herinrichtings- of reconstructiewerkzaamheden aan de openbare weg of de openbare ruimte geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vergunning;

  • 4.

    indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 5.

    indien de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • 6.

    indien de vergunninghouder drie aaneengesloten maanden geen gebruik maakt van de verleende vergunning, zonder toestemming van de gemeente;

  • 7.

    bij overlijden van de vergunninghouder.

15. Leges en belasting

Aan het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning zijn kosten verbonden. De tarieven voor het in behandeling nemen van de aanvraag staan in de Legesverordening. Daarnaast kan de gemeente, indien zij eigenaar is van de grond, een vergoeding bedingen voor het gebruik hiervan. Dit gebeurt middels de Verordening Precariobelasting Gemeente Bergen.

16. Toezicht

Het Team Toezicht & Handhaving en andere daartoe aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gegeven voorschriften in verband met het innemen van een standplaats tot verkoop van waren als bedoeld in de APV alsmede op de naleving van het gestelde in de verleende standplaatsvergunningen.

17. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerstvolgende dag na de bekendmaking ervan.