Organisatie | Hoogheemraadschap van Rijnland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Kostentoedelingsverordening (KTV) 2015 |
Citeertitel | Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Rijnland 2015 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 31-12-2019 | Onbekend | 24-09-2014 Waterschapswet | 14.32604 |
DE VERENIGDE VERGADERING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN RIJNLAND;
Gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 02-09-2014, nr. 14.55623;
Gelet op artikelen 120 en 122 van de Waterschapswet;
-Onderstaande Kostentoedelingsverordening (KTV) 2015 vast te stellen, waarbij het
aandeel ingezetenen wordt teruggebracht tot 5007o
-Deze Kostentoedelingsverordening ter goedkeuring aan de provincies Noord-Holland en
Artikel 3 Kosten van heffing en invordering en van de verkiezing
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, worden de kosten van heffing en invordering
van de watersysteemheffing en de kosten van de verkiezing van de leden van
de Verenigde Vergadering, voor zover die kosten worden toegerekend aan het watersysteembeheer
en zoals opgenomen in de begroting van enig belastingjaar, rechtstreeks
aan de betrokken categorieën toegerekend naar rato van deze voor elk van de genoemde
Artikel 4 Tariefdifferentiatie verharde openbare wegen
Voor verharde openbare wegen wordt een tariefdifferentiatie als bedoeld in artikel 122,
derde lid, onderdeel c, van de Waterschapswet toegepast. Het tarief na toepassing van
de tariefdifferentiatie is 3000Zo hoger dan het tarief dat blijkens de Verordening watersysteemheffing
Rijnland voor ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen,
Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel
De Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Rijnland 2014, vastgesteld bij
besluit van de Verenigde Vergadering d.d. 25 september 2013, nr. 13.33848, wordt ingetrokken
met ingang van de in het derde lid van dit artikel genoemde datum, met
dien verstande dat zij van toepassing blijft op het belastingjaar waarvoor zij heeft gegolden.
De op 26 september 2013 door de Verenigde Vergadering vastgestelde Kostentoedelingsverordening
(KTV) 2014 kent de volgende kostentoedeling:
Het ingezetenenaandeel van 5507o geldt sinds de wijziging van de KTV per 1 januari 2011.
Met de verhoging van 50 naar 5507o per die datum maakte Rijnland gebruik van de door
recente jurisprudentie geboden ruimere bestuurlijke vrijheid om het kostenaandeel ingezetenen
boven het maximum van de wettelijke bandbreedte (voor Rijnland 5007o) vast te
Een belangrijk bestuurlijk argument voor de verhoging was het afvlakken van de sterke
stijging van het tarief ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen (waaronder agrarisch ongebouwd)
als gevolg van de zogenaamde weeffout. De weeffout kan worden gedefinieerd
als de onevenredig hoge waterschapsheffing voor agrarische grondeigenaren als gevolg
van het feit dat ook infrastructuur (met een hoge economische waarde) binnen de categorie
ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, valt.
Bij het besluit tot verhoging van het ingezetenenaandeel naar 5507o heeft de Verenigde
Vergadering aangegeven dat, wanneer de weeffout via een wetswijziging zou zijn hersteld,
een verlaging naar de oorspronkelijke 5007o nadrukkelijk moest worden overwogen.
Deze wijziging van de Waterschapswet is in 2012 via een amendement tot stand gekomen.
De wetswijziging biedt de mogelijkheid om via een aanpassing van de KTV de tariefdifferentiatie
voor verharde openbare wegen van 100 naar maximaal 40007o te verhogen.
Deze mogelijkheid geldt alleen voor de waterschappen, die op 1 juli 2012 al een tariefdifferentiatie
Met deze wetswijziging is de weeffout hersteld. Dit vormde voor de Verenigde Vergadering
aanleiding om het ingezetenenaandeel weer terug te brengen naar 50o7o. Een verlaging
van het ingezetenenaandeel leidt automatisch tot een verhoging van het kostenaandeel
dat gezamenlijk door ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, gebouwd en natuurterreinen
moet worden opgebracht. De forse tariefstijging voor ongebouwd, niet zijnde
natuurterreinen, kan worden getemperd door een verhoging van de tariefdifferentiatie
voor verharde openbare wegen. In de toelichting op het amendement dat tot de wetswijziging
heeft geleid, wordt met zoveel woorden gesteld dat de bedoeling is "om onevenredige
tarieven voor agrariërs te voorkomen". Vervolgens is het aan het bestuur van het
waterschap om in een democratisch besluitvormingsproces af te wegen of en zo ja in
welke mate van de mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.
De Verenigde Vergadering heeft besloten van die wettelijke mogelijkheid gebruik te maken
en heeft daarbij gekozen voor een tariefdifferentiatie van 300o7o. Hoewel een uitgebreide
motivering, gelet op de toelichting op het amendement, niet noodzakelijk lijkt,
heeft de Verenigde Vergadering de keuze van 300o7o als volgt onderbouwd.
Een ingezetenenaandeel van 50o7o leidt tot een stijging van het tarief ingezetenen met
ongeveer lOVo. Een tariefdifferentiatie van 30007o resulteert in een stijging van het tarief
ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, met eveneens ongeveer 1007o. Er is dus sprake
van een gelijkmatige tariefontwikkeling van beide categorieën.
In het fictieve geval dat wegen als gebouwd worden aangemerkt, zou het tarief in 2014
ongeveer C 340,- bedragen. Dat is bij een ingezetenenaandeel van 5007o te vergelijken
met een tariefdifferentiatie van ruim 30007o.
Een verhoging van de tariefdifferentiatie leidt tot een hoger tarief voor de eigenaren van
wegen. Het eigendom van wegen berust vooral bij gemeenten, provincies en rijk. Een hogere
tariefdifferentiatie leidt dus indirect tot een lastenverzwaring voor de burger. Daarbij
past een kanttekening. Ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, bestaat niet alleen uit
agrarische grond, maar ook uit infrastructuur en alle andere onbebouwde terreinen, zoals
parken, begraafplaatsen, bouwgrond, sporterreinen en dergelijke. Dus niet alleen agrariërs,
maar ook de overige grondeigenaren, waaronder gemeenten, betalen een lager tarief
bij verhoging van de tariefdifferentiatie wegen. Dat leidt dus indirect weer tot een
lastenverlichting voor de burger.
Met ingang van 2015 is de kostentoedeling als volgt: