Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente De Fryske Marren

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente De Fryske Marren
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-12-201514-01-2016nieuwe regeling

28-10-2015

Gemeenteblad 2015, 115425

2015/071

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016

De raad van de gemeente De Fryske Marren;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2015, nummer 2015/071;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen of andere verblijven, niet zijnde mobiel kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en dergelijke, welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, maar wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een (deel van een) terrein dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeer-terrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschil¬lende kampeermiddelen;

  • f.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouw¬werk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • g.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief verblijf;

  • h.

    woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

  • i.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

  • j.

    particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    van degene die op de dag van de eerste overnachting, de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt;

  • 5.

    van scholieren vallend onder de Wet op het voortgezet (speciaal) onderwijs (WVO) die in het kader van het onderwijs in groepsverband deelnemen aan zeilkampen.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 7 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden gesteld.

  • 2. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

     minder dan 3 slaapplaatsen 3 of meer slaapplaatsen
    een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende 3 doch ten hoogste 7,5 maanden€ 112,80€ 123,52
    een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt meer dan 7,5 maanden€ 153,72€ 151,24

Artikel 8 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 7 berekende aantal.

Artikel 9 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 1,00.

Artikel 10 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 11 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 13 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslabiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 16 Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting 2015 van de gemeente De Friese Meren, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 29 oktober 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 28 oktober 2015.

De griffier, De voorzitter,

H.A. van Dijk-Beekman A. Aalberts