Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Verordening op de heffing en de invordering van precariorechten 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van precariorechten 2016
CiteertitelVerordening precariorechten 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-12-201501-01-2017nieuwe regeling

28-10-2015

Gemeenteblad 2015, 115419

2015/071

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariorechten 2016

De raad van de gemeente De Fryske Marren;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2015, nummer 2015/071;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

 

besluit

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariorechten 2016

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘precariorechten’ worden rechten geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariorechten worden geheven van degene die het in artikel 2 bedoelde gebruik heeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariorechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Berekening van de precariorechten

  • 1.

    Voor de berekening van de precariorechten wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, worden de precariorechten berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn, wordt voor de berekening van het precariorecht aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, worden de precariorechten berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariorechten:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariorechten worden bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen de precariorechten ook worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 6, eerste lid, zijn de precariorechten verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariorechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariorechten voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariorechten als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de precariorechten bij een kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid worden betaald binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariorechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariorechten.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening precariorechten 2015 van de gemeente De Friese Meren, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 29 oktober 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belatbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariorechten 2016.

 

Tarieventabel

Behorende bij de Verordening precariorechten 2016

 

Hoofdstuk 1 Standplaatsen

 

 

1.1

Het tarief bedraagt per jaar (tenzij anders vermeld) voor kramen, tenten, voertuigen, wagens, manden of dergelijke voorwerpen voor de verkoop van waren, voor zover dit niet geschiedt op marktplaatsen gedurende de aangewezen marktdagen:

 

 

1.1.1

op een locatie in de plaats Balk, Lemmer en Joure per ingenomen oppervlakte van 10 m2:

 

 

1.1.1.1

gedurende 1 dag per week

 

€ 80,00

1.1.1.2

gedurende 2 dag per week

 

€ 160,00

1.1.1.3

gedurende 3 dag per week

 

€ 240,00

1.1.1.4

zonder beperking van gebruik

 

€ 320,00

1.1.2

op een locatie in de overige plaatsen, per ingenomen oppervlakte van 10 m2:

 

 

1.1.2.1

gedurende 1 dag per week

 

€ 60,00

1.1.2.2

gedurende 2 dag per week

 

€ 120,00

1.1.2.3

gedurende 3 dag per week

 

€ 180,00

1.1.2.4

zonder beperking van gebruik

 

€ 240,00

1.2

in afwijking van artikelen 1.1.1 en 1.1.2 bedraagt het maandtarief één achtste deel van het jaartarief.

 

 

1.3

Het tarief bedraagt per dag voor voorwerpen als bedoeld in dit hoofdstuk waarvoor geen afzonderlijk tarief is opgenomen per ingenomen oppervlakte van 10 m2

 

€ 10,00

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Terrassen

 

 

2.1

Het tarief bedraagt per jaar voor voorwerpen onder, op of boven een terras, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

2.1.1

voor het voormalig grondgebied Lemsterland

 

€ 33,75

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen, olie, lucht of water

 

 

3.1

Het tarief bedraagt per jaar:

 

 

3.1.1

voor een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie

 

€ 120,00

3.1.2

voor een verplaatsbaar aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie

 

€ 30,00

3.1.3

voor een aftappunt met toebehoren voor lucht en water

 

€ 25,00

3.1.4

voor een vulput

 

€ 12,00

3.1.5

voor een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water

 

€ 60,00

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Overige voorwerpen

 

 

4.1

Het tarief bedraagt voor een uitstalling per m2

 

€ 2,50

4.1.1

met een minimum van

 

€ 10,00

4.1.2

met een maximum van

 

€ 500,00

Behorende bij raadsbesluit van 28 oktober 2015 tot vaststelling van de Verordening precariorechten 2016.

De griffier, De voorzitter,

H.A. van Dijk-Beekman A. Aalberts

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 oktober 2015.

De griffier, De voorzitter,

H.A. van Dijk-Beekman A. Aalberts