Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels subsidie geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen |
Citeertitel | Beleidsregels subsidie geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | vervangt Paragraaf 7.2 Beleidsregels voor de subsidiëring deel B. |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2013 | 01-08-2015 | De overgangsregeling in artikel 20, lid 1 wordt verlengd tot 1 augustus 2014. | 03-12-2013 Gemeenteblad 2013, nr. 68 | 2013/319377 | |
24-05-2012 | 01-08-2015 | Vervangt § 7.2 Beleidsregels voor de subsidiëring deel B. | 15-05-2012 Gemeenteblad 33, 23 mei 2012 | 2012/85429 |
• de gemeente Zaanstad vroegtijdige ontwikkeling van haar jongste burgers wil bevorderen,
• de gemeente Zaanstad talentontwikkeling wil bevorderen en achterstanden wil bestrijden bij de jongste groep Zaankanters,
• de gemeente Zaanstad goed georganiseerde, toekomstbestendige en kwalitatief goede voorzieningen voor kinderen wil hebben,
• de gemeente Zaanstad harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaal-werk nastreeft.
Het subsidieplafond voor subsidies peuterplaatsen in een brede voorschoolse voorziening voor 2012 vast te stellen op € 247.000,-;
Het subsidieplafond voor het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening voor 2012 vast te stellen op € 200.000-;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 Reikwijdte beleidsregels
Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening, het realiseren van peuterplaatsen in een brede voorschoolse voorziening, en het realiseren van WE-plaatsen in de kinderopvang en in een brede voorschoolse voorziening.
Artikel 3 Doelstellingen van de subsidie
Met het toekennen van subsidies in het kader van deze beleidsregels wordt beoogd:
• het op termijn plaats laten vinden van alle gesubsidieerde peuterplaatsen en VVE-plaatsen in een brede voorschoolse voorziening;
• het stimuleren en faciliteren van het opstarten en het ontwikkelen van brede voorschoolse voorzieningen door het vergoeden van (éen deel van) de kosten hienvan;
• het stimuleren en faciliteren van de ontwikkeling van brede voorschoolse voorzieningen door het subsidiëren van peuterplaatsen binnen deze brede voorschoolse voorzieningen; en
• het stimuleren en faciliteren van WE-plaatsen in de kinderopvang en in een brede voorschoolse voorziening door het vergoeden van een deel van de kosten.
Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten
Paragraaf 1 Subsidie opstarten en ontwikkelen brede voorschoolse voorziening
Artikel 4 Te subsidiëren activiteiten
Voor het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening kan een incidentele stimüleringssubsidie worden toegekend.
Artikel 5 Aanvraag stimuleringssubsidie
In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de verordening wordt bij de subsidieaanvraag tevens een beschrijving op hoofdlijnen van de te realiseren brede voorschoolse voorziening ingediend bestaande uit:
d. de beoogde juridische samenwerkingsvorm,
e. de wijze van afstemming met een of meer scholen,
f. raming van het aantal te bereiken kinderen, onden/erdeeld naar peuterplaatsen en reguliere kinderopvangplaatsen.
g. de intentie tot het al dan niet realiseren van een VVE-aanbod,
h. planning van de realisatie van de brede voorschoolse voorziening, en
i. een onderbouwing van de extra kosten die door partners gemaakt worden om de brede voorschoolse voorziening op te starten en té ontwikkelen, en waarvoor subsidie aangevraagd wordt.
Artikel 6 Volgorde behandelen subsidieaanvragen
Indien gelijktijdig meerdere subsidieaanvragen worden ontvangen, en verstrekking van meerdere stimuleringssubsidies zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, krijgen aanvragen die het beste scoren op de onderstaande onderdelen voorrang:
a. aantal samenwerkingspartners,
b. bereik van de VVE-doelgroep,
Paragraaf 2 Subsidie peuterplaatsen brede voorschoolse voorziening
Artikel 9 Te subsidiëren activiteiten
Voor het realisen van peuterplaatsen in een brede voorschoolse voorziening kan een subsidie toegekend worden.
Artikel 10 Aanvraag subsidie peuterplaatsen
In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de verordening worden bij de subsidieaanvraag tevens de volgende gegevens overgelegd:
a. het aantal peuterplaatsen dat de brede voorschoolse voorziening venwacht te realiseren op jaarbasis,
b. de afspraken met omliggende scholen over de doorlopende leeriijn,
c. de afspraken over samenwerking met het Centrum Jong, en
d. een beschrijving van de wijze waarop invulling gegeven wordt aan
ouderbetrokkenheid en het beleids- en pedagogisch plan van de brede
Artikel 11 Eisen aan brede voorschoolse voorziening en peuterplaatsen
De brede voorschoolse voorziening waar de subsidieaanvrager deel van uitmaakt, en de peuterspeelplaatsen waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, dienen aan de volgende eisen te voldoen:
a. De inrichting, samenstelling en begeleiding van de groep waarin de
peuterplaatsen worden gerealiseerd voldoet aan alle wettelijke verplichtingen van de Wet OKE en de Wet Kinderopvang, en aan de eisen van de belastingdienst ten aanzien van het toekennen van een toeslag voor werkende ouders.
b. De brede voorschoolse voorziening beschikt over een beleidsplan waarbij naast aandacht voor pedagogische kwaliteit er aandacht is voor ouderbetrokkenheid, doorlopende leerlijn, samenwerking met instellingen op het terrein van de zorg voor jeugd.
c. De peuterplaatsen waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden gerealiseerd binnen één locatie waar kinderen van werkende en niet werkende ouders gezamenlijk opgevangen worden en een ontwikkelingsgericht aanbod krijgen.
d. De brede voorschoolse voorziening voldoet aan de informatieplicht t.o.v.
gemeente, GGD en rijksinspecties.
e. De brede voorschoolse voorziening voldoet aan de meidcode bij mogelijke
f. Het aanvragen van de kinderopvangtoeslag bij de belastingdienst wordt actief gestimuleerd door de brede voorschoolse voorziening.
Paragraaf 3 Subsidie VVE-plaatsen brede voorschoolse voorziening en kinderopvang
Artikel 14 Te subsidiëren activiteiten
Voor het realiseren van WE-plaatsen voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar in een brede voorschoolse voorziening of in de kinderopvang kan een subsidie toegekend worden.
Artikel 15 Aanvraag subsidie WE-plaatsen
In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de verordening wordt bij de subsidieaanvraag tevens de volgende gegevens overgelegd:
a. het aantal WE-plaatsen dat de organisatie voor doelgroepkinderen venwacht te realiseren,
b. de afspraken met omliggende scholen over de doorlopende leerlijn,
c. de afspraken over samenwerking met het Centrum Jong, en
d. een beschrijving van de wijze waarop invulling gegeven wordt aan
ouderbetrokkenheid en het beleids- én pedagogisch plan van de brede
Artikel 16 Eisen aan subsidieaanvrager en VVE-programma
De subsidieaanvrager en de VVE-plaatsen waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, dienen aan de volgende eisen te voldoen:
a. De inrichting, samenstelling en begeleiding van de groep waarin het VVE-programma voor de kinderen wordt uitgevoerd voldoet aan alle wettelijke
verplichtingen van de Wet OKE en de Wet Kinderopvang, en aan de eisen van
de belastingdienst ten aanzien van het toekennen van een toeslag voor
b. Indien de subsidieaanvrager een organisatie voor kinderopvang is, dient de
subsidieaanvrager bij de uitvoering van het VVE-programma samen te werken
met een school in het kader van de doorgaande ontwikkelingslijn.
c. Een subsidie wordt in beginsel alleen toegekend voor uitvoering van het VVE-programma Piramide, tenzij er op de school waarmee wordt samengewerkt met één van de overige door de WE beleidsgroep erkende VVE-programma's
gewerkt wordt (Startblokken of Kaleidoscoop).
d. De subsidieaanvragerkomt alle door de VVE beleidsgroep gemaakte afspraken over toeleiding, overdacht en doorvenwijzing na.
e. De subsidieaanvrager is vertegenwoordigd in of maakt deel uit van de VVE-beleidsgroep.
f. De subsidieaanvrager voldoet aan de infomriatieplicht t.o.v. gemeente, GGD en rijksinspecties.
g. De subsidieaanvrager voldoet aan de meldcode bij mogelijke
h. De subsidieaanvrager heeft een actieve rol bij de werving van doelgroepkinderen VVE en het voorkomen van wachtlijsten,
i. Het aanvragen van de kinderopvangtoeslag bij de belastingdienst dient actief te worden gestimuleerd door de subsidieontvangende organisaties.
j . De subsidieaanvrager heeft afspraken met andere organisaties over de
Artikel 17 Volgorde behandelen subsidieaanvragen
Indien gelijktijdig meerdere subsidieaanvragen worden ontvangen, en verstrekking van meerdere subsidies zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, krijgen aanvragen van kinderopvangorganisaties met de meeste doelgroepkinderen voorrang.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 20 Overgangsbepalingen
De organisaties die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels een subsidie voor het realiseren van peuterplaatsen of VVE-plaatsen ontvangen, zullen voor de periode 1 januari 2014 tot 1 augustus 2014 nog een subsidie ontvangen ter hoogte van maximaal 7/12 deel van het subsidiebedrag dat voor het jaar 2012 is toegekend.
Algemene toelichting beleidsregels subsidie geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen
In de kern gaat het bij de harmonisatie om het verbeteren en versterken van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen. Zaanstad wil kinderen en jongeren alle kansen bieden om hun talenten te ontwikkelen. De eerste 4 levensjaren zijn belangrijk voor de verdere ontwikkeling van een kind. Daarom stimuleert de gemeente dat alle kinderen van 2 tot 4 jaar de mogelijkheid krijgen om deel te nemen aan een basis ontwikkelingsgericht programma of
een VVE-programma waarin opvang, educatie en zorg zijn geïntegreerd. 1 De VVE-doelstellingen waarbij we ieder kind die dat nodig heeft een VVE-aanbod willen doen, worden zo gerealiseerd.
De gemeenteraad heeft op 2 december 2010 ingestemd met de visie op harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. De harmonisatie houdt in dat de voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzaal eri kinderopvang) opgaan in één voorziening en aansluiting zoeken bij de scholen. Een belangrijke graadmeter voor het succes van de harmonisatie is, naast het aantal gerealiseerde voorzieningen, een stijging van het aantal VVE-doelgroepkinderen dat bereikt wordt met een VVE-programma.
De gemeente heeft in het traject van de harmonisatie een regierol, omdat zij verantwoordelijk is voor de subsidiering van de voorschoolse educatie (VVE). Daarnaast subsidieert de gemeente het reguliere peuterspeelzaalwerk. Een goede doorontwikkeling van de voorzieningen voor jonge kinderen betekent maatwerk in de wijk, een doorgaande (leer)lijn, partnerschap, continuïteit, herkenbaarheid, borging van kwaliteit en een gedeelde visie.
Voor aanbieders van peuterspeelzaalwerk en VVE wordt de subsidie voor de huidige vorm van peuterspeelzaalwerk afgebouwd. Zij zijn in de gelegenheid zich (samen met partners) om te vormen tot een brede voorschoolse voorziening, waarvoor een nieuwe subsidieaanvraag kan worden ingediend.
In de toekomst kunnen peuterspeelzalen zonder subsidie vanuit de gemeente blijven bestaan mits ze aan alle voonwaarden van de Wet OKE voldoen. Houders van peuterspeelzalen die niet overgaan tot omvoming naar een brede voorschoolse voorziening zullen vanaf 2014 niet meer in aanmerking komen voor subsidie.
In 2014 is alle gesubsidieerde opvang gehamrioniseerd tot kwalitatief goede voorschoolse voorzieningen en is er een dekkend aanbod van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).
Het doel is: het vergroten van de ontwikkelingskansen en het bieden van een goede basisontwikkeling voor alle kinderen. Het toekomstperspectief is om in Zaanstad toe te werken naar verschillende Kindcentra (voor 2-12 jaar) waarin onderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en zorg samenwerken.
Om de gewenste transitie mogelijk te maken en zorgvuldig door te voeren, heeft de gemeente nieuwe beleidsregels voor subsidie opgesteld. Hierin zijn de gemeentelijke grondslagen voor subsidiëring van peuterplaatsen en VVE-plaatsen beschreven en worden de gemeentelijke doelstellingen gewaarborgd. Een belangrijk onderdeel hien/an zijn de kwaliteitscriteria; die ook essentieel zijn in het licht van de prestatieafspraken die de gemeente met het Rijk heeft voorde VVE. Daarnaast is het essentieel dat er, in het kader van een doorgaande ontwikkellingslijn, aansluiting is met het onderwijs.
Stimuleringssubsidie brede voorschoolse peutervoorziening
Uit de gesprekken met partners is gebleken dat verschillende organisaties willen starten met het ontwikkelen van geharmoniseerde voorzieningen. Om dit zorgvuldig te laten verlopen, biedt de gemeente organisaties de kans om via een stimuleringssubsidie deel te nemen aan initiatieven die dienen als leertraject en inspirerende voorbeelden op weg naar 2014. Zo kunnen organisaties (peuterspeelzaal, kinderopvang, ondenwijs) experimenteren met
verschillende constructies van harmonisatie. Voordeel is dat "good practices" dan gebruikt kunnen worden bij de vormgeving van de brede voorschoolse voorzieningen in definitieve vorm. Hierdoor wordt verwacht dat het gehele proces van harmonisatie naar verwachting sneller en beter zal verlopen.
Aanbieders van brede voorschoolse voorzieningen (inclusief en exclusief VVE) kunnen hiermee zowel scholen, peuterspeelzalen als kinderopvanginstellingen zijn, mits zij voldoen aan de eisen gesteld in het Zaanse beleidskader.
Het uitgangspunt is dat er voorzieningen zijn dichtbij huis (natuuriijke opgroeiomgeving van het kind) en daar vlakbij passende voorzieningen kunnen vinden: Het merendeel van de leeriingen op een basisschool is Immers afkomstig uit de eigen buurt. Randvoonwaarden en criteria voorde voorschoolse voorziening sluiten aan bij de dooriopende leerlijn.
In nieuwe multifunctionele accommodaties komen in principe geen afzonderiijke ruimtes voor peuterspeelzaal en kinderopvang, maar zal er sprake zijn van een gehamnoniseerde vorm van opvang rekening houdend met voorzieningen die passen bij de leeftijd van de betreffende kinderen.
Subsidie VVE in de kinderopvang
omdat we dit deel van de VVE-doelgroep nog niet bereiken met een VVE-aanbod. Daarom zijn hiervoor beleidsregels opgesteld. Op dit moment subsidieert de gemeente nog geen organisaties voor kinderopvang. Het is dan ook belangrijk dat de gemeente samenwerking actief stimuleert, ondermeer door de inzet van de stimuleringssubsidie brede voorschoolse peutervoorziening.
Om tot een zorgvuldige afbouw te komen en onze partners voldoende tijd te geven om zich op de overgang naar de nieuwe subsidievoonwaarden voor te bereiden, wordt de afbouw van de oude subsidies in 2014 voor 100% doorgevoerd. Dat betekent dat 2012 en 2013 als overgangsperiode gelden. Vanaf 2014 is de huidige subsidie volledig afgebouwd en worden
alle aanvragen op basis van de nieuwe subsidieregels afgehandeld.
Het subsidiebedrag per peutërplaats (basis ontwikkelingsgericht programma) bedraagt € 6,36 per uur, met een maximum van € 1.526 per peuterplaats per jaar (2 dagdelen van 3 uur voor 40 weken per jaar) 1 . Het subsidieplafond voorde subsidie peuterplaatsen in de brede voorschoolse voorziening wordt jaariijks door het college vast gesteld.
Indien een peuterplaats wordt ingevuld door een peuter van wie de ouders in aanmerking komen voorde kinderopvangtoeslag van de belastingdienst, komt deze peuterplaats niet in aanmerking voor een subsidie op basis van deze beleidsregels.
Het subsidiebedrag per VVE-plaats ingevuld door een kind van niet-werkende ouders bedraagt € 7,48 per uur, met een maximum van € 3.590,40 per VVE-plaats per jaar. (12 uur verdeeld over minimaal 3 dagen voor 40 weken per jaar). In de wet OKE staat dat er minimaal 10 uur VVE per week wordt aangeboden. Zaanstad subsidieert 12 uur aangezien er het aanbod in de huidige VVE-peuterspeelzalen 4 dagdelen betreft wat de kwaliteit het VVE-programma ten goede komt. Daarnaast is er sprake van extra inspanningen m.b.t. het uitvoeren van een VVE-programma zoals coördinatie, overdracht en
deelname aan de VVE-beleidsgroep. Voor het uurtarief is aangesloten bij de norm van de MO-groep van € 7,48.
Het subsidiebedrag per VVE-plaats ingevuld door een kind van werkende ouders bedraagt € 1,12 per uur, met een maximum van € 537,60 per VVE-plaats per jaar. Deze € 1,12 is het verschil tussen € 7,48 en de huidige landelijke nomn die de belastingdienst hanteert voor de berekening van de toeslag aan werkende ouders van € 6,36. Bij aanpassing van de norm
Voor- en Vroegschoolse Educatie houdt in dat kinderen op jonge leeftijd meedoen aan educatieve programma's. In
de WE-voorzieningen wordt intensief gewerkt met specifieke methodes gericht op het terugdringen van
taalachterstand. Deze beginnen In een peuterspeelzaal en lopen door in de eerste twee groepen van de basisschool.