Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel omgevingsrecht probleem- en risicoanalyse |
Citeertitel | Beleidsregel omgevingsrecht probleem- en risicoanalyse |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Dit document bevat de kaders waarin de problemen, risico's en naleefgedrag zijn vastgesteld voor de toezicht en handhavingstaken.
Onbekend
Vergunningenstrategie Odra
Nalevingsstrategrie inclusief sanctiestrategie Odra
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-10-2015 | 28-10-2015 | Onbekend | 25-08-2015 Zevenaar Post | IN15.1431 |
Dit document bevat de kaders waarin de problemen, risico’s en naleefgedrag zijn vastgelegd voor de toezicht en handhavingstaken.
Het proces van handhaving wordt programmatisch uitgevoerd op basis van de Big-8. Een onderdeel hiervan is het uitvoeren van een risicoanalyse waarin wordt ingeschat wat de effecten op overtredingen van regels zijn en wat de kans is dat de regels worden overtreden. Bij een hoog risico wordt vaker gecontroleerd dan bij een laag risico. Dit geldt omgekeerd evenredig voor naleefgedrag. Een slechte naleving van regels leid er toe dat er vaker toezicht wordt gehouden dan wanneer de regels goed worden nageleefd. Door het grote aantal activiteiten waarop de Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) namens het bevoegd gezag toezicht moet houden, zijn de beschikbare middelen onvoldoende om overal toezicht uit te oefenen. De analyse helpt bij het rationaliseren van keuzen over inzet van middelen en menskracht bij toezicht en handhaving. Dit leidt er toe dat er jaarlijks een uitvoeringsprogramma wordt opgesteld aan de hand van de resultaten van de risicoanalyse, de strategieën en de evaluatie van het uitvoeringsprogramma van het voorgaand jaar.
Onderliggend document bevat de probleemanalyse en risicoanalyse, voor vergunningverlening en toezicht en handhaving. Inhoudelijk gaat het om alle taken van de Wabo. Eén van de redenen voor het opstellen van dit document is om invulling te geven aan de landelijke kwaliteitscriteria 2.1. Het beleidskader kent een looptijd van 4 jaar, van 2015 tot 2019. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma worden de prestaties en de capaciteitsinzet verder uitgewerkt.
Handhaving van voorschriften, vergunningen of algemene regels is handhaving van een gestelde norm. Voordat die norm tot stand kwam is er op tal van manieren commentaar, inspraak en democratische controle mogelijk geweest. Na alle afwegingen van belangen is de norm vastgelegd in een wet, verordening of besluit en daarmee een publiek contract en zoals dat geldt bij elk contract: afspraak is afspraak en de norm staat niet meer ter discussie.
Als toezicht en handhaving niet het gewenste effect hebben, kan het bevoegd gezag ook gebruik maken van privaatrechtelijke middelen. Door gebruik te maken van de positie als eigenaar, verpachter of verhuurder. Maar ook door ‘overtreders’ aansprakelijk te stellen. In dit handhavingsbeleid wordt onderstaande definitie van handhaving en toezicht gehanteerd:
Het door toezicht en door toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke middelen bevorderen dat algemeen en individueel geldende rechtsregels en voorschriften worden nageleefd.
De werkzaamheden die door of namens een bestuursorgaan worden verricht om na te gaan of de rechtsregels en voorschriften worden nageleefd.
Methodiek Risico- en doelgroepanalyse
We beschikken niet over de middelen om voortdurend overal toezicht te houden. Dat is ook niet gewenst. De primaire verantwoordelijkheid voor de naleving ligt bij de normadressaat. Het overheidstoezicht is niet bedoeld om die verantwoordelijkheid over te nemen maar om na te gaan hoe de normadressaat met die verantwoordelijkheid omgaat. Als de hoeveelheid toezicht (in uren) wordt afgezet tegen de duur van de activiteiten waarop de wetten van toepassing zijn dan moeten we constateren dat het toezicht vaak een bescheiden steekproef vormt.
Voor alle besluiten omtrent omgevingsvergunningen dient een analyse van de complexiteit en aard van de te verwachten (bouw)vergunningen te worden uitgevoerd ten einde een gefundeerde inschatting te kunnen maken voor benodigde capaciteit (kwaliteit en kwantiteit). De methodiek voor het berekenen van de te verwachte vergunningsaanvragen en meldingen is opgenomen in hoofdstuk drie van de vergunningenstrategie.
Deze paragraaf beschrijft de methode waarmee het bevoegd gezag de beschikbare toezichtmiddelen op basis van risico’s verdeelt over de milieu gerelateerde wetten binnen het omgevingsrecht. Hoe groter het risico en de kans op niet naleven van de regelgeving, hoe meer toezichtmiddelen wordt toebedeeld.
Met risico wordt de kans bedoeld dat zich een bepaald effect voordoet. Daarbij gaat het effect van die overtreding maal de kans dat een effect zich voordoet. In formulevorm:
Risico = Effectvan overtredingXKansdat het effect zich voordoet
De Omgevingswet en de daaraan gerelateerde wet en regelgeving beogen een bepaald belang te beschermen. Om het beoogde beschermingsniveau te realiseren moeten die regels wel worden nageleefd. In de praktijk blijkt dit echter niet altijd het geval te zijn. Vanuit het toezicht weten we in welke mate een wet wordt nageleefd en wat de ernst is van de overtredingen. Van deze gegevens wordt gebruik gemaakt zodat de in te zetten capaciteit optimaal wordt afgestemd teneinde goed naleefgedrag te bewerkstelligen.
Om de toezichtmiddelen risicogericht te verdelen over de diverse wetten worden achtereenvolgens de volgende stappen doorlopen:
Iedere wet bevat vele regels. Dit betekent ook dat er binnen een wet veel verschillende overtredingen kunnen plaatsvinden. Het overtreden van verschillende regels leidt tot verschillende effecten. Zo is het een dag te laat indienen van een rapportage minder ernstig dan het illegaal lozen. Maar ook het overtreden van een en dezelfde regel kan leiden tot verschillende effecten. Zo is het foutief opslaan ernstiger als het gaat om 100 liter giftige stof dan wanneer het gaat om 10 liter van dezelfde stof. Kortom de effecten van overtreding van een wet lopen nogal uiteen omdat er vele soorten overtredingen begaan kunnen worden. Om toch een effect te kunnen vaststellen en dat ook nog eens op een voor alle wetten vergelijkbare manier te doen wordt in deze methode bij het bepalen van het effect steeds uitgegaan van de ernstigste maar nog wel realistische overtreding die in de praktijk wordt aangetroffen. Het effect van de overtreding wordt uitgedrukt in een getal. Hoe groter dit getal hoe groter het effect. Dit effect wordt per gedraging bepaald door een panel van experts, dat wil zeggen mensen die kennis hebben van de wet en van de toezichtspraktijk.
Effect inschatten aan de hand van thema’s
Risico’s worden berekend aan de hand van het effect van een overtreding. Het bevoegd gezag schat in wat het overtreden van de wet en regelgeving heeft op de fysieke leefomgeving. Medewerkers hebben per branche en milieucategorie bepaald wat het effect is op de fysieke leefomgeving op basis van de volgende thema’s:
Bepaling van het effect van de overtreding
Het effect wordt benoemd op 12 thema’s. De experts bepalen gezamenlijk voor ieder aspect welk effect zich voordoet bij de ernstigste overtreding. Die loopt uiteen van verwaarloosbaar effect (1 punt) tot een catastrofaal effect (6 punten). Per gedraging worden tot slot de op ieder aspect verkregen punten opgeteld. De zo verkregen effectscore geeft uitdrukking aan het effect dat zich kan voordoen bij de ernstigste overtreding van de desbetreffende gedraging.
Kans dat het effect zich voordoet
De vorige paragraaf beschrijft op welke wijze het effect wordt bepaald van de overtreding. Echter in de praktijk treedt niet altijd een effect op wanneer er een overtreding wordt begaan.
Wanneer een oliedrum niet boven een lekbak wordt geplaatst leidt dit niet per definitie tot een bodemverontreiniging. Dit is wel het geval wanneer de drum lek is en gevuld.
Dit gegeven mag niet worden genegeerd want hierdoor zou bijvoorbeeld wet X die hoog scoort op het maximale effect meer toezichtmiddelen krijgen dan een wet Y die daarop lager scoort, ook al blijkt uit de toezichtspraktijk dat bij wet X nauwelijks ernstige overtredingen nauwelijks voorkomen en bij wet Y juist vaak. Om hiermee rekening te houden wordt ingeschat wat de kans is dat een effect optreedt.
Vaststellen feitelijk naleefgedrag
Om inzicht te verkrijgen in het feitelijk naleefgedrag volstaat het om vast te stellen hoe vaak een wet wordt overtreden. Dit inzicht wordt verkregen door het aantal controles waarin een overtreding wordt aangetroffen te delen door het totaal aantal controles. Het gaat hierbij echter alleen om de zogenaamde ‘eerste’ controles (dit zijn die controles waarmee een proces van toezicht en handhaving start). Dat wil dus zeggen dat alle controles die nodig zijn om vast te stellen of eerder geconstateerde overtredingen ongedaan zijn gemaakt of controles naar aanleiding van incidenten niet meetellen. Weergegeven als een formule:
Hoe kleiner het aantal controles hoe onnauwkeuriger het getal voor het feitelijk naleefgedrag. Het toeval op het al dan niet aantreffen van een overtreding gaat namelijk een steeds grotere rol spelen. Bij toeval kan iedere uitkomst zich voordoen zonder dat dit nog een relatie heeft met de daadwerkelijke naleefgedrag. In de methode wordt als ondergrens van 40% aangehouden. Is minder dan 40% van de doelgroep gecontroleerd dan wordt feitelijk naleefgedrag op 50% gesteld. Hierdoor wordt de onnauwkeurigheid in die situatie maximaal beperkt. Ook bij die doelgroepen waarover geen gegevens voor handen zijn wordt het feitelijk naleefgedrag op 50% vastgesteld. Wanneer gekeken wordt naar de individuele normadressaat is deze kanttekening niet van toepassing.
Het bevoegd gezag hanteert een 100% controle dit betekent dat op de aanvragen waarop positief wordt beschikt wordt toegezien. De mate waarin wordt afgeweken in de vergunning of melding wordt geregistreerd in het geautomatiseerd systeem (Suite4Omgevingsdiensten). Deze gegevens worden gebruikt bij de jaarlijkse evaluatie en dienen als input voor de jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma’s.
De uitvoering van de regulerende taken –toezicht en handhaving – is gebaseerd op een risicogerichte aanpak. Dit betekent dat we ontoelaatbare en ongewenste situaties proberen te voorkomen die een risico vormen voor fysieke leefomgeving . Hoe de risico’s gedefinieerd worden is uitgewerkt in hoofdstuk 2. De risico’s zijn ingeschat middels de Omgevingsmatrix. In bijlage 1 zijn de resultaten van milieu kort samengevat.
De resultaten van de omgevingsmatrix die in bijlage 1 zijn weergegeven hebben een gelijke wegingsfactor. Dit betekent dat de effecten op de omgeving (zie paragraaf Effect inschatten aan de hand van thema’s) even zwaar zijn gewogen.
Voor de verdeling van branche risico en naleefgedrag naar de vijf groep risico en naleefgedrag prioriteitverdeling, zoals deze is opgenomen in de frequentiematrix, wordt de volgende formule gebruikt.
De resultaten van de omgevingsmatrix zijn in een tabel weergegeven, hieronder zijn de kolommen kort toegelicht: