Organisatie | Druten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Subsidie Jeugdhulp 2016 |
Citeertitel | Verordening Subsidie Jeugdhulp 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
n.v.t.
Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2015 | Nieuwe regeling | 24-09-2015 Publicatie in elektronisch gemeenteblad op 21 oktober 2015 | n.v.t. |
De raad van de gemeente Druten,
- gemeenten op grond van artikel 2.6 van de Jeugdwet met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk zijn voor alle jeugdhulp;
- de samenwerkende gemeenten in regio Rijk van Nijmegen de Jeugdwet zo goed mogelijk willen uitvoeren door te zorgen voor voldoende passende en tijdig beschikbare jeugdhulp op basis van de kernthema’s: toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid;
- de gemeenten in regio Rijk van Nijmegen als gezamenlijke visie de nota Transformeren en Integreren en de beleidsnota Kracht door verbinding hebben vastgesteld en als nadere uitwerking van deze nota het subsidie- en inkoopkader regio Rijk van Nijmegen is opgesteld;
- de samenwerkende gemeenten op 22 oktober 2013 het Transitiearrangement jeugd regio Rijk van Nijmegen hebben vastgesteld;
- deze verordening van toepassing is op de regionaal te subsidiëren jeugdhulp in de blokken C1 en C2;
Gelezen het voorstel van het college burgemeester en wethouders van 1 september 2015,
Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 149 van de Gemeentewet,
In dit subsidiekader wordt verstaan onder:
a. ASV: Algemene Subsidieverordening van de gemeente Druten;
b. Awb: Algemene wet bestuursrecht;
c. Jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij alle denkbare opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, waarbij gelden de wettelijke uitgangspunten met betrekking tot de doelgroepen en leeftijd, zoals aangegeven in de Jeugdwet;
d. Jeugdwet: Jeugdwet, zoals gepubliceerd op 14 maart 2014, Staatsblad nr. 105, 2014;
e. Subsidieontvanger: rechtspersoon waaraan op basis van deze verordening subsidie is verleend;
f. Subsidiebestek: het subsidiebestek Wmo en Jeugd regio Rijk van Nijmegen C1 en C2, alle bijlagen daarbij en de nota’s van inlichtingen;
g. College: college van burgemeester en wethouders van gemeente Druten;
h. Regio Rijk van Nijmegen: de gemeenten Beuningen, Berg en Dal, Druten, Heumen, Mook en Middelaar, Nijmegen, Wijchen;
i. Berg en Dal: gemeente Berg en Dal, als fusiegemeente van de gemeenten Groesbeek, Millingen aan de Rijn en Ubbergen, tot 2 januari 2016 is de naamgeving van de gemeente bepaald als: Groesbeek, na 2 januari 2016 is de naamgeving: Berg en Dal.
Artikel 2 Doel van de subsidie
Subsidie kan worden verleend voor de volgende vormen van jeugdhulp:
C1: pleegzorg en (semi-)residentiele jeugdzorg
- Deeltijd-wonen, Leerhuis, fasehuis, kamertraining, Behandelgroep 24 uurs open in de wijk j&o
- Opname / langdurige klinische opname GGz / psychiatrie, crisis klinisch GGz
- Behandelgroep 24 uurs open op instituutsterrein
- Behandelgroep 24 uurs gesloten (jeugdzorgPlus)
- LVB ZZP 4 en 5 (Jeugdwet) (niet zijnde landelijk aanbod), inclusief crisisplaatsen J-LVG
- Crisisplaatsen of crisisopvang in het kader van spoedeisende hulp j&o
Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Het college kan een subsidieplafond verlagen of verhogen:
a. Als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd of
b. Als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, zijn ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
Artikel 5 Subsidieaanvraag, bij aanvraag in te dienen gegevens
Een subsidieaanvraag gaat naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Awb vergezeld van:
a. Een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
b. De doelstellingen en resultaten die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeenten in de regio Rijk van Nijmegen en de ingezetenen en meer in bijzonder op de door de regio Rijk van Nijmegen vastgestelde doelen op het gebied van Jeugdhulp.
c. Een meerjarenbegroting van baten en lasten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd over het tijdvak waarin de activiteiten worden uitgevoerd, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de activiteiten zijn toegerekend, inclusief personeelslasten en de accommodatielasten, alsmede een toelichting op de begroting;
d. Indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag;
e. Vermelding van bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de subsidieaanvrager met bloed– of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact ervan;
f. Een opgave van de met de Subsidieaanvrager gelieerde rechtspersonen, de aard van de relatie tot de Subsidieaanvrager en de vermogenspositie van de gelieerde rechtspersoon; een recent (niet ouder dan 6 maanden vanaf de datum dat de Subsidieaanvraag wordt ingediend) uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel;
g. De jaarrekening en het accountantsrapport over het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd met toelichting.
Voor zover sprake is van een subsidieaanvraag (jaarlijkse) die betrekking heeft op het kalenderjaar of kalenderjaren volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend, wordt door het college beslist uiterlijk op 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend, mits de aanvraag is ingediend voor 1 oktober van dat jaar. Voor de subsidieaanvragen die zijn ingediend tussen 1 oktober en 31 december is de afhandelingstermijn 13 weken.
Indien de voorgenomen subsidieverlening is aangemeld bij de Europese Commissie wordt de beslistermijn opgeschort met ingang van de dag waarop het voornemen is aangemeld tot de dag waarop de Europese Commissie de beslissing omtrent het steunkarakter van de aanvraag aan het college heeft bekend gemaakt.
Artikel 8 Weigerings- en intrekkingsgronden
Het college kan naast het bepaalde in de artikelen 4:25, 4:35 en 4:48 van de Awb subsidie weigeren of intrekken indien:
a. Het college voor dezelfde activiteiten zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, reeds subsidie heeft verstrekt;
b. De activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de belangen van de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente, meer in het bijzonder de jeugdigen;
c. De aanvrager ook zonder subsidie over de benodigde gelden, hetzij uit eigen middelen of uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;
d. De gelden niet of in onvoldoende mate besteed zijn voor het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd;
e. De doelstellingen of activiteiten van aanvrager in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;
f. De activiteiten een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;
g. Met subsidieverstrekking geen continuïteit van jeugdhulp bereikt kan worden;
h. Subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente.
Het college geeft bij het besluit tot het verlenen van subsidies aan op welke wijze de (tussentijdse) verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt en kan hiertoe nadere regels stellen.
Artikel 11 Betaling en bevoorschotting
Betaling en bevoorschotting van de subsidie geschiedt conform hoofdstuk 9 van het subsidiebestek.
Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
a. Besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
b. Relevante wijzigingen in de algemene en financiële situatie en relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;
c. Ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen.
Het college kan naast de in artikel 4:37 van de Awb bedoelde verplichtingen bij nadere regels of bij de subsidieverlening ook verplichtingen opleggen met betrekking tot;
a. De overdracht van subsidie aan derden, anders dan als betaling voor goederen en diensten;
b. De verwezenlijking van het doel van de subsidie;
c. De wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht;
e. De wijze waarop de subsidie jegens- of namens hogere overheden dient te worden verantwoord.
Onverminderd de verplichtingen uit de deze verordening voldoet de subsidieontvanger aan de volgende wettelijke eisen zoals vastgelegd in de:
b. Kwaliteitswet zorginstellingen
c. Wet klachtrecht cliënten zorginstellingen
d. Wet BIG (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg)
e. WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst)
f. Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens)
g. Wmcz (Wet medezeggenschap cliënten zorgsector)
h. Wbopz (Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen)
a. Dient ingeschreven te zijn in het handelsregister;
b. Is toegelaten op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen;
c. Dient te beschikken over een verklaring omtrent gedrag van alle medewerkers en een aantoonbare Good Governance Code zorginstellingen;
d. Heeft hoofdbehandelaren in dienst die BIG geregistreerd zijn en voldoen aan de eisen van de beroepsverenigingen;
e. Beschikt over een geldig en extern getoetst geldigheidscertificaat.
f. Subsidieontvanger beschikt over een landelijk erkend (gecertificeerd) kwaliteitskeurmerk of kwaliteitssysteem.
g. De Subsidieontvanger heeft een klachtenregeling en bespreekt de (relevante) klachten bij de kwartaalgesprekken met de Subsidieverlener.
h. De Subsidieontvanger waarborgt de rechtspositie van de cliënt en (pleeg)ouders conform de Jeugdwet, waaronder toegang tot een cliëntvertrouwenspersoon.
i. De Subsidieontvanger meet de tevredenheid van de cliënten en hun naasten periodiek en bespreekt de uitkomsten hiervan ten minste één keer per jaar met de Subsidieverlener.
j. De Subsidieontvanger houdt, indien van toepassing, rekening met de bepalingen die opgenomen zijn in het Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg (2013).
k. De Subsidieontvanger houdt, indien van toepassing, rekening met de bepalingen die opgenomen zijn in het Kwaliteitskader Voorbereiding en screening aspirant pleegouders (2010).
Artikel 13 Subsidievaststelling en verantwoording
De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
b. Een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening). Dit verslag of jaarrekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij de aanvraag om subsidie overlegde begroting;
c. Een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
d. Een beoordelingsverklaring voor subsidies vanaf € 20.000,00;
e. Een accountantsverklaring voor subsidies vanaf € 100.000,00;
f. Het college kan een model voor de verklaring vaststellen.
Artikel 14 Aanpassing tarieven
De subsidieverlener kan het tarief op basis waarvan de subsidieverlening tot stand is gekomen verlagen gedurende de looptijd van de subsidie. Subsidieverlener voert, hieraan voorafgaand, overleg met de Subsidieontvanger. Nadrukkelijk zal hierbij in overweging genomen worden dat de noodzakelijke bezuiniging ook op hoeveelheid, duur en type zorg gerealiseerd kan worden. Het eventuele aangepaste tarief kan in de subsidievaststelling worden meegenomen.
De Raad heeft de bevoegdheid een review te laten uitvoeren op de door de accountant van de subsidieontvanger verrichte werkzaamheden. Daarnaast kan het college nadere regels stellen over de reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat zijn accountant hiermee instemt.
Artikel 16 Vermogensvorming en tekorten
De egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb die de subsidieontvanger vormt bedraagt niet meer dan 10% van het vastgestelde boekjaarsubsidiebedrag over hetzelfde subsidiejaar. Indien deze egalisatiereserve negatief komt te staan, wordt het meerdere bij de vaststelling voor het betreffende boekjaar afgetrokken.
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door één of meerdere onafhankelijke deskundigen.
Indien de activiteiten van de subsidieontvanger met toestemming van het college door een andere rechtspersoon worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan de ander in eigendom worden overgedragen, is de subsidieontvanger hiervoor in afwijking van het tweede lid geen vergoeding verschuldigd.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikel 1. 2. 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 18 Toezicht en naleving
Het college heeft de bevoegdheid ambtenaren of derden-deskundigen aan te wijzen, die belast zijn met het toezicht op naleving van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde voorschriften.