Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Wmo opvang en beschermd wonen gemeente Heerlen 2015 |
Citeertitel | Nadere regels Wmo opvang en beschermd wonen gemeente Heerlen 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-10-2015 | 01-10-2015 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 06-10-2015 | OBM-15000214 |
”NADERE REGELS WMO OPVANG EN BESCHERMD WONEN GEMEENTE HEERLEN 2015, TWEEDE WIJZIGING”
Het college van Burgemeester en wethouders van Heerlen,
dat het op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 zorg dient te dragen voor opvang en beschermd wonen;
dat de colleges van de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal een gemeenschappelijke regeling zijn aangegaan, waarmee het college van Heerlen het mandaat gekregen heeft deze taak namens de colleges van deze acht gemeenten uit te voeren;
dat het op grond van de “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2015” nadere regels dient vast te stellen;
het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
het bepaalde in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
de artikelen 2, 7 vierde en vijfde lid, 8 derde lid, 9 derde en vierde lid, 10 tweede lid, 14, 15 tweede lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Heerlen 2015;
vast te stellen de “Nadere regels Wmo opvang en beschermd wonen gemeente Heerlen 2015, eerste wijziging”
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
bijdrage, zoals bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet. b. College: Het college van Burgemeester en wethouders van Heerlen. c. Verklaring omtrent het gedrag (VOG): Verklaring omtrent het gedrag, zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2015.
e. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.Artikel 2Toepassingsbereik
Deze regeling is van toepassing op maatschappelijke ondersteuning, voor zover dit betrekking heeft op opvang en beschermd wonen.
HOOFDSTUK 2 Procedureregels, melding en onderzoek
Artikel 3 Regionaal Team Opvang en Beschermd Wonen (TOBW)
Het Regionaal Team Opvang en Beschermd Wonen geldt exclusief, naast het regulier gemeentelijk loket, als voorziening voor het bieden van toegang in het kader van een melding van behoefte aan maatschappelijke ondersteuning in de vorm van opvang of beschermd wonen, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet. Het TOBW is in de bedoelde gevallen tevens namens het college belast met het onderzoek en de overige werkzaamheden zoals beschreven in de artikelen 4 tot en met 6.
Artikel 4 Melding behoefte aan opvang of beschermd wonen
Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk. 3. In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet betreffende beschermd wonen beslist het college na de melding onverwijld tot verstrekking van een tijdelijke maatwerk- voorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.
Het college onderzoekt, onder andere in een gesprek tussen deskundigen en cliënt dan wel diens vertegenwoordiger, en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie alsmede cliëntondersteuner, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden van de cliënt om op eigen kracht of metgebruikelijke hulp, algemeen gebruikelijke voorzieningen, mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk, met algemene voorzieningen of met (een combinatie van) maatwerkvoorzieningen in het kader van ondersteuning bij zelfredzaamheid, gericht op participatie, maatwerkvoorzieningen, gericht op vervoer en maatwerkvoorzieningen gericht op wonen in zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning te voorzien.
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE VOORZIENINGEN EN Maatwerkvoorzieningen
Artikel 11 Maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
a.de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
b.de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst te ontvangen;
c.naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de onderdelen, die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
3.Indien (onderdelen van) de maatwerkvoorziening uitgevoerd worden door een andere zorgaanbieder dan een persoon uit het sociaal netwerk dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
a.de organisatie of (zelfstandig) ondernemer dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel;
b.de organisatie of ondernemer voldoet aan de eisen t.a.v. de kwaliteit, zoals gesteld in hoofdstuk 3 van de wet alsmede in hoofdstuk 5 van de verordening;
c.de organisatie of ondernemer voldoet aan de normen voor verantwoorde zorg, zoals omschreven in het Kwaliteitskader verantwoorde zorg;
d.er wordt gebruik gemaakt van een zorgplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde zorg;
e.er is beleid t.a.v. systematische kwaliteitsbewaking;
f.de beroepskrachten en vrijwilligers beschikken over een verklaring omtrent het gedrag, die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip, waarop betrokkene voor de organisatie of ondernemer ging werken; g. de ingeschakelde “ervaringswerkers” beschikken, in afwijking van het onder g. gestelde, over een vergelijkbare verklaring.
h.de organisatie of ondernemer beschikt over een meldcodeten aanzien van huiselijk geweld en kindermishandeling;
i.de organisatie of ondernemer meldt alle calamiteiten en geweldsincidenten bij de verstrekking van een voorziening bij de door het college aangewezen toezichthoudend ambtenaar.
5.Indien (onderdelen van) de maatwerkvoorziening uitgevoerd worden door een persoon uit het sociaal netwerk dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
a.deze persoon uit het sociaal netwerk beschikt over een verklaring omtrent het gedrag, die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene start met de uitvoering van het betreffendeonderdeel;
b.deze persoon uit het sociaal netwerk meldt alle calamiteiten en geweldsincidenten bij de door het college aangewezen toezichthoudend ambtenaar.
Artikel 13 Vaststelling hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld aan de hand van de onderdelen waaruit de zorg bestaat, door wie de zorg verleend wordt en de bedragen, die daarvoor gelden op grond van de “Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie Heerlen 2015”.
Artikel 14 Uitbetaling persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget wordt na toekenning, op basis van declaratie, op grond van artikel 2.6.2 van de wet, uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank.
Artikel 15 Controle persoonsgebonden budget
Op basis van een steekproef wordt bij minimaal 10% van de budgethouders een controle gehouden. De groep bestaat uit budgethouders waarbij de Sociale Verzekeringsbank bijzonderheden heeft gesignaleerd, aangevuld met een aselecte steekproef uit de budgethouders, die betalingen hebben ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank en waarbij geen bijzonderheden zijn gesignaleerd.
6.Indien uit de vervolgcontrole blijkt dat het persoonsgebonden budget wederom onrechtmatig besteed en/of niet aan de voorwaarden en criteria zoals genoemd in artikel 11 wordt voldaan, zal de verstrekkingsvorm omgezet worden naar Zorg-in-Natura (ZiN).
7.Als de budgethouder bij de controle het budget niet of niet volledig kan verantwoorden, wordt het niet verantwoorde deel teruggevorderd.
8.Bij budgethouders, waarmee in het kader van toepassing van het zevende lid een terugbetalingsregeling is afgesproken, die langer duurt dan twaalf maanden, zal wederom een controle uitgevoerd worden.
HOOFDSTUK 4 BIJDRAGEN VOOR OPVANG EN BESCHERMD WONEN
Artikel 16 Bijdrage voor opvang
Daarna geldt voor opvang als maatwerkvoorziening, waarbij alle kosten voor bed, bad, brood en begeleiding voor rekening zijn van de organisatie, die de opvang biedt, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.20 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, per maand een door de cliënt te betalen bijdrage, die gelijk is aan het verschil tussen het inkomen van de cliënt en de in de Participatiewet benoemde “normen in inrichting”;
Daarna geldt voor opvang als maatwerkvoorziening, waarbij de kosten voor bad en brood voor rekening van de cliënt komen, per maand een door de cliënt te betalen bijdrage, die gelijk is aan het verschil tussen het inkomen van de cliënt en de in de Participatiewet benoemde “normen in inrichting”, verminderd met een bedrag van € 300,00.