Burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn
Overwegende, dat het in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving, om nadere regels te stellen ten aanzien van standplaatsen,
- -
Gelet op het bepaalde in artikel 5:18, lid 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn 2014;
- -
gelet op het bepaalde in artikel 4:81, 4:82 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;
- -
gelet op het Beleid standplaatsen en venten ambulante handel 2015 Alphen aan den Rijn (2015/39550),
B E S L U I T E N :
Vast te stellen de navolgende nadere regels ten aanzien van standplaatsen.
In de nadere regels worden bepalingen opgenomen over de vergunningverlening, aan te wijzen locaties, de huurovereenkomst en branchering met het Beleid standplaatsen en venten ambulante handel 2015 gemeente Alphen aan den Rijn, hierna te noemen: het beleid, als richtinggevend kader.
Nadere regels standplaatsen ambulante handel
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
- a.
Huurovereenkomst: privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente als rechtspersoon en de standplaatshouder als natuurlijk persoon cq. rechtspersoon die betrekking heeft op het innemen van een standplaats gedurende een in de overeenkomst vastgelegde periode.
- b.
Seizoen standplaats: standplaatsen met een aangewezen locatie waar ondernemers voor een korte periode in het jaar een standplaats kunnen innemen met hun mobiele kraam of kar voor de verkoop van seizoensgebonden waren en goederen.
- c.
Standplaats: het vanaf een vaste plaats, op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Onder een standplaats wordt niet verstaan een SRV-kar (rijdende winkels).
- d.
Vaste standplaatsvergunning: een vergunning tot het minimaal eens per twee weken innemen van een standplaats.
- e.
Venten: hetgeen is bedoeld in artikel 5.14 van de Algemene plaatselijke verordening van de Gemeente Alphen aan den Rijn 2014.
Artikel 2: Door het college aan te wijzen standplaatsen
- 1.
Het college wijst standplaatsen aan die gedurende het hele jaar één of meerdere dag(en) per week tijdelijk ingenomen kunnen worden.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt:
- a.
dat er geen recht is op een vaste plaats;
- b.
dat voldaan is aan de branche-indeling, zoals opgenomen in de bijlagen behorende bij deze nadere regels.
- c.
dat voldaan is aan het gestelde maximumstelsel als bedoeld in het beleid.
Artikel 3: Standplaatsvergunning
- 1.
Voor het innemen van een door het college aangewezen standplaats is een door het college afgegeven vergunning vereist.
- 2.
Aan een aanvrager kan slechts vergunning worden verleend voor het persoonlijk innemen van maximaal twee standplaatsen per branche in de gemeente Alphen aan den Rijn.
- 3.
Standplaatsvergunningen voor standplaatsen op gemeentelijk eigendom worden alleen verleend aan personen die in het bezit zijn van een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 9 van deze nadere regels.
- 4.
Voor het verkrijgen en behouden van een vergunning als bedoeld in het eerste lid dient voldaan te zijn aan de in artikel 1:4 respectievelijk de in afdeling 4 van hoofdstuk 5 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Alphen aan den Rijn neergelegde voorwaarden, zoals ook opgenomen in het Standplaatsenbeleid 2015 van de Gemeente Alphen aan den Rijn.
- 5.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:8 en 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening van de Gemeente Alphen aan de Rijn, kan de vergunning worden geweigerd:
- a.
indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
- b.
in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente;
- c.
gelet op de ruimtelijke omstandigheden ter plaatse;
- d.
gelet op de grootte of het uiterlijk van de standplaats.
Artikel 4: Na verkrijging standplaatsvergunning
- 1.
De standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen waarbij de vergunninghouder zich op de standplaats mag laten bijstaan.
- 2.
De standplaatsen, geen seizoen standplaats zijnde, dient elke dag na afloop van de verkoop schoon en leeg te worden achtergelaten. Elke standplaatshouder dient er op toe te zien dat de omgeving van de standplaats netjes blijft en vrij blijft van afval.
- 3.
Als een standplaats gedurende een bepaalde periode niet of slechts incidenteel wordt ingenomen, kan de gemeente besluiten de vergunning in te trekken.
Artikel 5: Openingstijden standplaats
- 1.
Op de openingstijden van de standplaats is de Winkeltijdenverordening van Alphen aan den Rijn van toepassing, dan wel gelden de tijden die gelden voor de meest nabij gelegen winkels.
- 2.
De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan een uur voordat met de verkoop mag worden begonnen en moet zijn ontruimd binnen een uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd.
Artikel 6: Beperking afgifte vergunningen
In de dorpskernen Benthuizen, Hazerswoude-Dorp, Hazerswoude-Rijndijk en Koudekerk wordt geen vergunning afgegeven voor verkoop tijdens de dag van de weekmarkt in het betreffende dorp.
Artikel 7: Geldigheidsduur vergunning
- 1.
Een standplaatsvergunning kan voor meerdere jaren worden afgegeven.
- 2.
Bij het definitief opzeggen van de standplaats geldt een termijn van twee maanden, tenzij dringende omstandigheden een andere termijn noodzakelijk maken.
- 3.
Bij wijze van proefperiode geldt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid dat vergunningen na inwerkingtreding van het beleid en de nadere regels voor één jaar worden afgegeven. Na afloop van deze termijn zal de geldigheidsduur van de vergunning worden verlengd met een termijn van 4 jaar. Deze termijn zal gelijk worden getrokken met de duur van de huurovereenkomst als bedoeld in artikel 9 van deze nadere regels.
Artikel 8: Intrekking vergunning
De vergunning als bedoeld in artikel 1 wordt door het college ingetrokken:
- a.
Indien de voorwaarden en voorschriften verbonden aan de vergunning niet worden nageleefd;
- b.
indien de rechthebbende naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders de standplaats niet of niet voldoende gebruikt;
- c.
indien de voorwaarden uit de huurovereenkomst niet worden nageleefd en de huurovereenkomst dientengevolge is beëindigd.
Artikel 9: Huurovereenkomst
- 1.
Voor het innemen van een standplaats die is aangewezen op gemeentelijk eigendom, dient een huurovereenkomst te zijn afgesloten tussen de standplaatshouder en de gemeente.
- 2.
De huurprijs wordt bepaald door bieding. Hieronder wordt verstaan dat de hoogste bieder op het moment van sluiting van de openbare inschrijving – met inachtneming van de door het college opgegeven minimumprijs – op een aangewezen standplaats in aanmerking komt voor het sluiten van een huurovereenkomst.
- 3.
In afwijking van het bepaalde in lid 2 wordt de huidige standplaatshouder op zijn verzoek vóór de openbare inschrijving als bedoeld in artikel 10 van deze nadere regels, in de gelegenheid gesteld om te bieden op de reeds door hem ingenomen standplaats, een en ander met inachtneming van de door het college gehanteerde minimumprijzen. Artikelen 10 en 11 zijn in dat geval niet van toepassing.
- 4.
In de huurovereenkomst worden – voor zover deze niet reeds in de door het college afgegeven standplaatsvergunning zijn opgenomen – voorwaarden gesteld aangaande:
- a.
De huurprijs en de betaling van de huurprijs;
- b.
de verplichtingen van de huurder;
- c.
aangaande de te verkopen waren;
- d.
het innemen en gebruik van de standplaats;
- e.
het vertrek of het overlijden van de huurder;
- f.
het aanzien van de standplaats;
- g.
de aansluitingen op het waternet, gas- en elektravoorzieningen;
- h.
de (brand)veiligheid en milieueisen;
- i.
het niet nakomen van de voorwaarden;
- j.
de duur van de overeenkomst;
- k.
- l.
de verhouding tot het Standplaatsenbeleid.
- 5.
De huurovereenkomst wordt beheerst door de regels van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 10: Inschrijving
- 1.
De inschrijving voor het verkrijgen van een standplaats vangt aan een dag na publicatie van de beschikbaarheid van een aangewezen standplaats.
- 2.
In de publicatie als bedoeld in het eerste lid wordt de minimumprijs van de standplaatsen vermeld waarop geïnteresseerden kunnen reageren.
- 3.
De inschrijving geschiedt schriftelijk op de wijze als door het college bekend wordt gemaakt.
Artikel 11: De selectie
- 1.
Na het sluiten van de termijn voor de inschrijving als bedoeld in artikel 4, wordt een selectie gemaakt en worden de kandidaten die voldoen aan de gestelde voorwaarden op de hoogte gebracht.
- 2.
De voorwaarden als bedoeld in het eerste lid worden bij de uitnodiging tot inschrijving vermeld.
- 3.
De selectie voor het aangaan van de huurovereenkomst wordt gemaakt op basis van een inschrijving als bedoeld in het eerste lid van artikel 4 van deze nadere regels.
Artikel 12: Overgangsregeling Boskoop en Rijnwoude
Voor de reeds afgegeven standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd (Boskoop en Rijnwoude) zullen deze nadere regels eerst gelden nadat de overgangsregeling als bedoeld in het beleid in werking is getreden conform de daarvoor geldende wettelijke procedure.
Artikel 13: Hardheidsclausule
Het college heeft de bevoegdheid om, in gevallen die naar haar oordeel tot een bijzondere hardheid leiden, ten gunste van de aanvrager af te wijken van de nadere regels.
Artikel 14: Inwerkingtreding
Deze nadere regels treden in werking een dag na publicatie. Tegelijkertijd vervallen alle eerdere beleidsregels betreffende het innemen van standplaatsen in de gemeente Boskoop, Alphen aan den Rijn en Rijnwoude.
De officiële en citeertitel van deze beleidsregel is ‘Nadere regels standplaatsen ambulante handel 2015’.
Aldus vastgesteld in de vergadering d.d. 22 september 2015.
Het College van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
dhr. drs. P.W. Jeroense mw. mr. drs. J.W.E. Spies