Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Zaanstad 2015 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | herzien beleid |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | Nieuwe besluit op grond van nieuwe verordening Wmo | 07-01-2015 Gemeenteblad 2015, 16721 | 2014/276579 |
Artikel 1. Hoogte persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. De bedragen voor 2015 zijn opgenomen in tabel 4 in de bijlage.
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, verhoogd met het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. De bedragen voor 2015 zijn opgenomen in tabel 5 in de bijlage.
Artikel 2. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
De eigenaar-bewoner, die krachtens de Wmo een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden.De meerwaarde van de woning dient volgens het onderstaande afschrijvingsschema te worden terugbetaald:
voor het eerste jaar 100 % van de meerwaarde,
voor het tweede jaar 90 % van de meerwaarde,
Indien de aanvrager geïndiceerd is voor het collectief systeem van aanvullend vervoer maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening bedraagt de vergoeding van de aanpassing van de eigen auto maximaal € 1.250,- . Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat geacht wordt.
7.1 Een tegemoetkoming voor sportrolstoel of sporthulpmiddel wordt uitsluitend verstrekt als forfaitair bedrag. Het bedrag van deze tegemoetkoming bedraagt € 2.740,-, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel of sporthulpmiddel voor een periode van drie jaar.
Tabel 1a: pgb-bedragen arrangement VVT
RG 2= Ondersteuning en regie bij het voeren van een huishouden | |||
€7,02 * | |||
Tabel 1b: pgb-bedragen arrangement GGZ
RG 2= Ondersteuning en regie bij het voeren van een huishouden | |||
€ 6,84* | |||
Tabel 1c: pgb-bedragen arrangement GZ
Tabel 2: pgb-bedragen voor hulp bij het huishouden, per uur (deze bedragen zijn verwerkt in RG 2)
Tabel 3: pgb-bedragen voor beschermd wonen, bedragen per maand
Tabel 4: pgb-bedragen voor vervoershulpmiddelen
7.Tabel 5: pgb-bedragen voor rolstoelen
Elektrische rolstoel voor (semi) permanent gebruik, in en om het huis | ||
Elektrische rolstoel voor (semi) permanent gebruik, binnen/buiten |
Tabel 6: eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
Tabel 7: Maximale financiële tegemoetkoming van de kosten van onderhoud en keuring van woonvoorzieningen
De genoemde bedragen gelden voor zover niet geregeld in een contract met een leverancier.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten van de onder a t/m i genoemde onderdelen, komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming, tot een maximum van het, voor die onderdelen, vastgestelde bedrag.
De maximale vergoeding voor onderhoud en keuringen bedraagt excl. BTW
* de prijs van de startkeuring is bij de nieuwprijs inbegrepen
** balansliften worden niet meer gemaakt en er is derhalve geen startkeuring
Onderhoudskosten woonvoorzieningen
Er is een maximale toeslag van 50% op bovenvermelde bedragen als: de installatie buiten de woning is geplaatst, er meer dan 1 verdieping wordt overbrugd en als er elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk wegklapbare raildelen.
Vanaf 1 januari 2015 treedt de Wmo 2015 in werking en worden gemeenten verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan burgers die zelf onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie. De verantwoordelijkheid van de gemeente wordt uitgebreid met taken vanuit de landelijkeAwbz (Algemene wet bijzondere ziektekosten).
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaanstad 2015 zijn gemeentelijke keuzes vastgelegd en verder uitgewerkt in de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en de beleidsregels persoonsgebonden budget in de Wmo en de Jeugdwet.
In dit Besluit maatschappelijke ondersteuning zijn de financiële regels voor de uitvoering van de Wmo 2015 opgenomen.
Dit Besluit is afgeleid van de landelijke AMvB “Uitvoeringsbesluit Wmo 2015”. In dit besluit zijn nadere regels gesteld om te borgen dat in alle gemeenten een uniforme systematiek voor het vaststellen van inkomens- en vermogensafhankelijke bijdragen in de kosten worden gehanteerd.
In artikel 11 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeenten Zaanstad 2015 is opgenomen hoe de hoogte van het pgb-bedrag tot stand komt. In dit besluit zijn de bedragen opgenomen die voor 2015 gelden.
Artikel 2: Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12, eerste lid onder b en derde lid onder a, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaanstad 2015. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd.
Gemeenten dienen jaarlijks aan het CAK door te geven welke parameters zij gebruiken voor de berekening van de bijdragen in de kosten. Deze parameters zijn:
De parameters zijn opgenomen in artikel 2.2 en volgen daarmee de landelijke richtlijn voor het bepalen van de bijdrage voor maatwerkvoorzieningen. Gemeenten kunnen alleen naar beneden afwijken maar kunnen deze parameters niet naar boven bijstellen.
In artikel 12.2 onder c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning is opgenomen dat het college bij nadere regeling kan bepalen of er een eigen bijdrage wordt opgelegd wanneer een woningaanpassing ten behoeve van een minderjarig kind nodig is. In dit artikel wordt uitvoering gegeven aan dit artikel en wel zo dat de eigen bijdrage niet wordt opgelegd.
De bijdrage voor vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen geldt sinds 2012. Mensen die voor die datum een voorziening hebben ontvangen, betalen nog geen eigen bijdrage. Zodra de voorziening wordt vervangen, geldt de bijdrage wel.
In het Uitvoeringsbesluit wordt in paragraaf 3 de bepaling van de bijdrage voor beschermd wonen beschreven. De gemeente heft een eigen bijdrage voor deze maatwerkvoorziening en volgt daarmee de systematiek die in het Uitvoeringsbesluit is opgenomen.
Artikel 3: Bijdrage voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
Voor het bepalen van de bijdrage voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang geldt een andere systematiek. Gemeenten zijn vrij in de berekening maar de client dient altijd een bedrag voor zak- en kleedgeld over te houden. Zaanstad heeft de bepalingen rondom deze bijdrage vastgelegd in de verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. In dit besluit worden jaarlijks de bedragen geindexeerd en bekend gemaakt.
In artikel 4 worden de tarieven aangegeven die een cliënt dient te betalen bij gebruikmaking van het collectief vervoer.
Alleen in geval van eenmalige belangrijke gebeurtenissen in de privé-sfeer kan er gebruik gemaakt worden van een prioritaire rit. Dit zijn bijvoorbeeld inzegening huwelijk, begrafenis of examen.
Artikel 5, lid 1 geeft aan dat bij verkoop van een aangepaste woning binnen 10 jaar
een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald.
Artikel 5 lid 2 legt vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om onderhoud en reparatie van trapliften, plafondliften, elektrische deuropeners, was-föhninstallaties en elektrische verstellingen van keukens of wastafels en woningsanering. Het bedrag voor het bezoekbaar maken is opgenomen in artikel 5.3.
De financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten is niet meer mogelijk in de Wmo 2015 omdat de nieuwe wet de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming te verstrekken niet meer voorkomt. In het overgangsrecht (art 8.9 Wmo) is opgenomen dat het recht op een voorziening dat onder de huidige wetgeving is toegekend blijft bestaan. Bestaande cliënten houden dus recht op hun financiële tegemoetkoming. De bedragen voor deze groep zijn opgenomen in artikel 6.1. deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de index van de gemeentebegroting.
De artikelen 6.2 t/m 6.4 zijn een uitwerking van bepalingen uit de beleidsregels.
De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg, voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een forfaitair bedrag . Dit bedrag is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van 3 jaar. Na deze 3 jaar kan opnieuw een sportrolstoel worden aangevraagd. Met ingang van de nieuwe verordening individuele voorzieningen 2009 is het ook mogelijk een sporthulpmiddel aan te schaffen. Sportservice Noord Holland kan sporters ondersteunen en adviseren hierbij.