De raad van de gemeente Steenbergen;
In behandeling genomen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29
september 2015
Gelet op:
artikel 147 Gemeentewet
artikel 227 van de Gemeentewet
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting
Steenbergen 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
reclameobject: een openbare
aankondiging in letters, symbolen, logo’s of kleuren of een
combinatie daarvan of een reclamevoorwerp zichtbaar vanaf de
openbare weg;
- b.
voorziening: specifiek hulpmiddel
bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende)
openbare aankondigingen;
- c.
bouwwerk: elke constructie van enige
omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de
plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond
verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de
grond;
- d.
vestiging: een gebouw of een deel
daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;
- e.
tussenpersoon: een natuurlijk persoon
of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van
bemiddelingbij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten
in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste dienst
staat;
- f.
exploitant: een natuurlijke persoon
of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van
derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem
daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;
- g.
jaar of maand: een kalenderjaar of –
maand of een gedeelte van een van de kalenderperioden.
Artikel 3 Belastbaar feit
Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt binnen het gebied als bedoeld in
artikel 2, een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen
zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 4 Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare
aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare
aankondiging is aangebracht.
- 2.
in afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de
naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in verband met de huur of
verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die
tussenpersoon;
- 3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van
een exploitant zijn aangebracht, geheven van de exploitant.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag voor één of meer
openbare aankondigingen die worden aangetroffen per vestiging, met
inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
- 2.
Het tarief bedraagt per vestiging per jaar € 516,-- dan wel € 43,00 per
maand.
- 3.
Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk, indien zij
daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.
Artikel 6 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar gelang van tijd
- 1.
De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.
- 2.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de
belastingplicht.
- 3.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, wordt de reclamebelasting naar het jaartarief geheven.
- 4.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, wordt de reclamebelasting naar het maandtarief geheven.
- 5.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
is de naar maandtarief geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel
maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 6.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en
de reclamebelasting naar jaartarief is geheven, wordt de aanslag op
verzoek van de belastingplichtige verminderd voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in
dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de
vermindering minder bedraagt dan € 5,00.
- 7.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en
de reclamebelasting naar maandtarief is geheven, wordt de aanslag op
verzoek van de belastingplichtige verminderd tot op het bedrag dat met
toepassing van het maandtarief wordt berekend voor het aantal volle
kalendermaanden waarin de belastingplicht bestond, tenzij blijkt dat het
bedrag van de vermindering minder bedraagt dan € 5,00. Voor de
toepassing van de vorige volzin wordt de maand waarin de belastingplicht
eindigt als volle kalendermaand aangemerkt.
- 8.
Het zesde en zevende lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige verhuist en binnen het in artikel 2 aangewezen gebied
een andere vestiging in gebruik neemt.
Artikel 8 Wijze van heffing
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven bij wijze van aanslag.
- 2.
Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 5,00 worden
niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal
van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één
belastingaanslag.
Artikel 9 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare
aankondigingen:
- a.
die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare
aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of
waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die
individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de
verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer
aanwezig zijn;
- b.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt
gediend kunnen worden aangemerkt;
- c.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst
of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging
geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;
- d.
die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen
zijn aangebracht en die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk,
charitatief of ideëel belang dienen;
- e.
die zijn aangebracht op TNT-post of KPN geplaatste
brievenbussen;
- f.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen,
waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een afbeelding met
naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
- g.
die uitsluitend een landen-, provincie-, gemeente- of streekvlag
inhouden;
- h.
voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voor zover
deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein
in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
- i.
die zijn aangebracht op scholen, ziekenhuizen, verpleeg- en
verzorgingshuizen, kerken en moskeeën en die betrekking hebben op de
functie van het gebouw;
- j.
die zijn bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken,
indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te
verkopen zaak;
- k.
waarvan de (gezamenlijke) oppervlakte per vestiging minder dan 0,1
m² (vierkante meter) bedraagt.
Artikel 10 Betalingstermijn
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van
de volgende termijnen steeds twee maanden later;
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen
door middel van automatische betalingsincasso worden afgeschreven, dat
de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste
termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk
van de volgende termijnen een maand later.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de, in de voorgaande
leden. gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de doorbelasting van kosten, de heffing en invordering van de
reclamebelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening reclamebelasting 2015 van 6 november 2014 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de 1e
(eerste) dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als `Verordening
Reclamebelasting 2016`