Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015 |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet |
Externe bijlagen | Algemene toelichting Artikelsgewijze toelichting |
Geen.
Participatiewet, art. 8;
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-10-2015 | 01-07-2015 | nieuwe regeling | 30-09-2015 Gemeenteblad, 2015, 121 | 5194523 |
In deze verordening wordt onder een recidiveboete, een bestuurlijke boete verstaan als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Participatiewet.
Het college verrekent het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de eerste drie maanden na dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete zonder dat het bepaalde in artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in acht wordt genomen.
Belanghebbende kan verzoeken om, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, de huur dan wel hypotheekrente na aftrek van huurtoeslag respectievelijk hypotheekrenteaftrek, gedurende de in artikel 2 genoemde periode direct vanuit de bijstand te voldoen. Indien dit verzoek wordt toegekend wordt de verrekening daarop aangepast.
In afwijking van artikel 2 verrekent het college het openstaande boetebedrag met inachtneming van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht voorzover:
Het college kan, in afwijking van artikel 2, op verzoek van belanghebbende in een individueel schrijnend geval het openstaande boetebedrag zodanig verrekenen dat belanghebbende voor bepaalde kosten bijstand blijft ontvangen.
Het college kan bij besluit nadere beleidsregels vaststellen voor schrijnende gevallen waarin het bepaalde in artikel 2 met betrekking tot bepaalde kosten buiten werking wordt gesteld.