Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de naamgeving en nummering (adressen) Zeist 2010 |
Citeertitel | Verordening op de naamgeving en nummering (adressen) Zeist 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet basisregistraties gemeenten, art. 6
Regeling op het beheer van de Basisregistratie Adressen Zeist; Instellingsbesluit commissie naamgeving
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-07-2010 | Nieuwe regeling | 01-06-2010 De Nieuwsbode, 14-07-2010 | Nr. 703 |
Verordening naamgeving en nummering (adressen)
Verordening naamgeving en nummering (adressen) Zeist 2010
gelezen het voorstel van het college van 27 april 2010
gelet op artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en
artikel 108, 147, 149 en 156, eerste lid van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is regels vast te stellen over de naamgeving en nummering in de openbare ruimte in het belang van de identificatie van adressen;
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder:
a. Adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats.
b.Afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is.
c. College: het college van burgemeester en wethouders.
d.Convenant: het tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Koninklijke TPG Post BV gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake postcodes.
e.Ligplaats: door het college als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die is bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.
f.Nummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats en een afgebakend terrein dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie.
g. Openbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen.
h.Pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
i.Rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder.
j. Standplaats: door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.
k. Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering (adressen).
l. Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.
m. Wijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de eisen die het CBS aan deze indeling verbindt.
n.Woonplaats: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente.
HOOFDSTUK 2. Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen aan de openbare ruimte, het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen
HOOFDSTUK 3. Plaatsen van naam- en nummerborden
Artikel 5. Gedoogplicht naamborden
Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg voor dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Artikel 6. Verplichting tot aanbrengen van nummerborden
1.Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende van een object er voor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden aangebracht op een wijze zoals krachtens artikel 7 is bepaald.
2 De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht.
HOOFDSTUK 5. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 10. Vervallen oude regels
§Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle eerdere gemeentelijke regels en voorschriften voor het benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van de daaraan liggende objecten, uitgezonderd de ‘regeling op het beheer van de basisregistratie adressen Zeist’ (15-11-2005) en het besluit van 06-10-2006 tot het instellen van de commissie naamgeving.
Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.
Toelichting op de Modelverordening naamgeving en nummering (adressen)
Op 1 juli 2009 is de Wet Basisregistaties Adressen en Gebouwen (hierna: Wet BAG), in werking getreden. Deze wet omvat ondermeer regels betreffende de methodische registratie van adresgegevens. Met de invoering van de Wet BAG is de gemeente de plicht opgelegd om ten behoeve van de basisregistratie adressen bepaalde, expliciet in de Wet BAG genoemde zaken, van een naam, nummer of begrenzing te voorzien. Voor zover het deze zaken betreft is er sprake van medebewind als bedoeld in artikel 108, tweede lid, van de Gemeentewet. Hoeveel vrijheid de gemeente nog heeft om zelf een regeling rond naamgeving en nummering te treffen wordt aangegeven in artikel 121 Gemeentewet. Dit artikel stelt, dat de gemeentelijke regeling niet in strijd mag zijn met wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen. Deze bevoegdheidsafbakening betekent, dat de gemeente een aanvullingsbevoegheid heeft op de hogere regelgeving. De gemeente heeft ter voorbereiding daarvan wel rekening te houden met twee grenzen. Een benedengrens (niet treden in de bijzondere belangen van de ingezetenen) en een bovengrens (regels mogen niet in strijd zijn met hogere regelgeving).
Al met al staat het de gemeente dus vrij om, met het oog op een goede uitvoering van het medebewind, de wijze van naamgeving en nummering in het kader van de Wet BAG nader te regelen. Het gaat hier om het zogeheten ‘vrije medebewind’, omdat in de Wet BAG geen regels worden gegeven voor het meer creatieve proces dat aan de eerder genoemde methodische registratie vooraf gaat; onder andere het bedenken en toekennen van namen aan woonplaatsen en aan delen van de openbare ruimte en de methode van toekennen van nummeren aan objecten en plaatsen.
Het is de gemeente, in het kader van regeling en bestuur van de eigen huishouding, toegestaan om in de verordening inzake naamgeving en nummering bepalingen op te nemen over zaken waarin de Wet BAG in het geheel niet voorziet. Daaronder vallen bijvoorbeeld zaken als de afbakening en aanduiding van wijken, buurten en bouwblokken, alsmede het nummeren van afgebakende en afsluitbare terreinen en de naamgeving van gemeentelijke bouwwerken. De verordening naamgeving en nummering heeft daardoor een dubbele grondslag nodig. Met betrekking tot de beslissingen, als bedoeld in artikel 6 van de Wet BAG, is er sprake van regeling van bestuur in medebewind, waarvoor artikel 108, tweede lid, en artikel 149 van de Gemeentewet de grondslag biedt. Voor de overige beslissingen betreft het regeling en bestuur op grond van artikel 108, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet. De twee grondslagen voor deze verordening worden dan ook in de aanhef van de verordening genoemd.
Op het punt van de taaktoedeling bepaalt de Wet BAG, dat de in artikel 6 van die wet genoemde beslissingen door de gemeenteraad moeten worden genomen, waarmee wordt aangesloten op de voorheen bestaande taaktoedeling op basis van artikel 108, eerste lid en hoofstuk IX van de Gemeentewet. Het is zodoende – mede ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet - de raad die, naast het autonome deel, ook het onderwerpelijke medebewindsdeel in een regeling kan uitwerken. In de verordening zelf kan delegatie van beslissingen aan het college worden geregeld op grond van de algemene delegatiebevoegdheid van artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet. Dit is in deze verordening ook het geval. (Zie verder ook hierna onder dualistisch bestel)
Belang van naamgeving en nummering (adressen)
Adressen vervullen een essentiële functie in het maatschappelijk verkeer. Niet alleen voor dienstverlenende instanties als politie, brandweer, posterijen en ambulancebedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst in brede zin vindbaar te zijn. Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen en maken van selecties uit deze registraties. Het benoemen van delen van de openbare ruimte (voorheen straatnamen) en het toekennen van nummers aan verblijfsobecten (voorheen huisnummers) is een taak die de gemeente met extra zorg moet omgeven.
Het toekennen van een naam of nummer (adressen) op grond van de verordening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het besluit zal aan de formele en materiële eisen van de Awb moeten voldoen. Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een besluit een bezwaarschrift in te dienen bij het besluitende bestuursorgaan. Tevens staat de mogelijkheid open om een beroepschrift in te dienen bij de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank.
Met name ten aanzien van naamgeving kan de vraag rijzen of er wel sprake is van een besluit. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord indien het besluit zich richt op bepaalde, concreet aanwijsbare objecten en het besluit gebaseerd is op een publiekrechtelijke regeling die een gedoogplicht inhoudt voor de rechthebbende op onroerende zaken in verband met het op deze objecten aanbrengen van naam- en nummerborden. Op grond van deze verordening zal derhalve sprake zijn van een besluit tot naamgeving of nummering. Ook wijziging of intrekking van een naam of nummer of het afwijzen van een verzoek daartoe valt binnen de reikwijdte van de Awb. Indien een aanvraag voor een naam of een nummering moet worden afgewezen of een een besluit tot naamgeving of nummering een belanghebbenden zou treffen, moet worden bezien of artikel 4:7 dan wel 4:8 van de Awb van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen.
Maar er is meer te melden over de bevoegdheid inzake naamgeving en nummering; namelijk het dualistische stelsel. De kern van het dualisme is de ontvlechting van de positie en bevoegdheden van de raad en het college. De kaderstellende en controlerende bevoegdheden worden bij de raad gelegd en de bestuursbevoegdheden worden bij het college geconcentreerd. Er kunnen drie typen bestuursbevoegdheden worden onderscheiden in a.) bestuursbevoegdheden die in de Gemeentewet zijn opgenomen, b.) de bestuursbevoegdheden in medebewindswetten en c.) de autonome bevoegdheden. De bestuurlijke bevoegdheden die in de Gemeentewet zijn opgenomen zijn met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur (Stb.2002, 111) bij het college gelegd.
De naamgeving en nummering kan worden aangemerkt als een autonome bestuursbevoegdheid. Deze bevoegdheid blijft dus nog bij de raad liggen. Pas na de aanvaardig van de grondwetswijziging en een wijziging van de artikelen 108 en 147 Gemeentewet kan deze bevoegdheid aan het college worden toegekend. Voorlopig blijft deze bevoegdheid nog bij de Gemeenteraad. Wel kan de raad ervoor kiezen om vooruitlopend op deze wijziging van de Grondwet de bevoegdheid tot naamgeving en nummering aan het college te delegeren. Ter volmaking van het dualistische stelsel ligt dit ook in de rede. Wel blijft ook in het dualistische stelsel de verordende bevoegdheid bij de raad liggen. Dit betekent dat de bevoegdheid tot vaststelling van een verordening op de naamgeving en nummering bij de raad blijft berusten. De raad kan er echter – ook nu al – voor kiezen om de verordende bevoegdheid ter zake van naamgeving en nummering op grond van artikel 156 Gemeentewet aan het college te delegeren. Dat is in deze modelverordening ook voor gekozen.
Bij het gebruik van de bevoegdheid tot naamgeving en nummering moet het college rekening houden met het belang van vooral bewoners en bedrijven. Wijziging van een naam of een nummer treft immers de belangen van bewoners en bedrijven. In bepaalde gevallen kan er sprake zijn van een gemeentelijke gehoudenheid tot regeling van de gevolgen van de wijzigingsbesluiten. Een aantal punten is hierbij van belang:
Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te liggen, zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderde nummer kunnen voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeenten gehouden is tot compenserende maatregelen. De in artikel 11 genoemde periode kan voor gewone gevallen als een redelijke voorbereiding worden gezien. Gevallen die hiervan afwijken, zoals sterk naar buiten tredende bedrijven met een groot klantenpotentieel, moeten op zichzelf worden bezien. Het verdient aanbeveling in een vroeg stadium contact op te nemen met de betrokken bewoners en bedrijven. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent deze verplichting op grond van artikel 4:8.