Organisatie | Etten-Leur |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting Etten-Leur 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Algemeen bestuur |
Externe bijlage | Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting Etten-Leur 2016 |
Deze regeling vervangt de verordening precariobelasting Etten-Leur 2015. Datum van ingang heffing: 1 januari 2016.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-11-2015 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 09-11-2015 | FIN |
Deze verordening verstaat onder:
a. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;
b. week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
e. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
a. voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
b. voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
c. voorwerpen of werken, welke door of vanwege het rijk, de provincie Noord-Brabant en/of de gemeente, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;
d. aanplakbiljetten van politiekpropagandistische strekking op daartoe van gemeentewege aangeboden aanplakgelegenheden, in verband met verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen;
e. wegwijzers, verkeersaanwijzingen en praatpalen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;
g. voorwerpen en werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;
h. borden -niet groter dan 0,50 m²- welke de naam en verdere bijzonderheden vermelden van beroep of bedrijf van de persoon, welke woont in de woning, het pand of bedrijfsgebouw op het perceel waartegen die borden plat zijn aangebracht of waar het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend;
i. buizen in de grond, tot lozing van fecaliën, huishoud- of hemelwater;
j. voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in een algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doeleinden en welke niet worden geëxploiteerd tegen betaling;
k. borden tot verhuur of verkoop van woningen en percelen, mits deze borden aan de te verhuren of te verkopen woningen of percelen zijn bevestigd;
l. rijwielrekken, rijwielparkeertegels of rijwielklemmen, zonder reclame of handelsnaam;
m. buizen, kabels of draden, welke rechtstreeks aansluiten op die van de gemeente;
n. voorwerpen die verband houden met het organiseren van een evenement als bedoeld in afdeling 7 van de Algemene Plaatselijke Verordening Etten-Leur 2012, mits het evenement plaatsvindt op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, maximaal vier aaneengesloten dagen duurt en niet meer dan tweemaal per jaar wordt gehouden, een en ander met uitzondering van het innemen van gemeentegrond voor het gebruik als terras door een horecaondernemer.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:
a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;
b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
Artikel 12 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Overgangsrecht en inwerkingtreding
De 'Verordening precariobelasting Etten-Leur 2015’, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 oktober 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.