Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerbelastingen 2016 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | parkeerbelastingen 2016 |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2020 | Onbekend | 04-11-2015 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Hengelo;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2015;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Hengelo 2015
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016 (Verordening parkeerbelastingen 2016)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:
een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien een vergunning als bedoeld in lid 2 in de loop van het jaar wordt ingetrokken, wordt naar evenredigheid restitutie van het parkeergeld verleend over het aantal maanden waarin van de vergunning geen gebruik meer wordt gemaakt, met dien verstande dat de restitutie niet wordt verleend indien het bedrag daarvan minder dan € 20,- bedraagt.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of internet inloggen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 60,00.
Artikel 13 Nadere regels door het bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2016 geldend met ingang van 1 januari 2016
Voor de toepassing van deze tarieventabel wordt uitgegaan van de hierna omschreven gebieden.
Voor het parkeren als bedoeld in artikel 2 geldt als:
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening bedraagt:
Artikel 2 (bewonersvergunning)
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
Artikel 3 (bezoekersvergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
Artikel 4 (algemene vergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
Artikel 5 (marktvoertuig-vergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
Artikel 6 (bedrijfsvergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
voor plaatsen gelegen in gebied 6 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren) | ||