Artikel 1. Begripsbepaling
- a.
Elektrische auto: een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c van de Wegenverkeerwet 1994 dat bij de RDW staat geregistreerd als auto en geheel of gedeeltelijk door een elektromotor wordt aangedreven waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan de batterij (mede) kan worden opgeladen door middel van een oplaadpunt;
- b.
Laadpaal: openbare voorziening, inclusief alle daarbij behorende en achterliggende installaties, waar een elektrische auto kan worden opgeladen, een laadpaal kan één of meer oplaadpunten bevatten;
- c.
Gereserveerde parkeerplaats: Een parkeerplaats bij de laadpaal die alleen bezet mag worden door elektrische auto’s, dit door de parkeerplaats hiervoor te reserveren met bord E4 (RVV 1990) en een onderbord waarop het toegestane doel van het parkeren is omschreven.
- d.
Aanvrager: De rechtspersoon die namens de gebruiker een verzoek doet voor het aanleggen van een laadpaal met gereserveerde parkeerplaats, of de gebruiker die zelf een aanvraag doet voor een verlengde private aansluiting.
- e.
Gebruiker:
- 1.
Een bedrijf of organisatie gevestigd in de Ronde Venen en eigenaar of bezitter is van een of meerdere elektrische voertuigen of een of meerdere werknemers in dienst heeft die beschikt / beschikken over een elektrisch voertuig.
- 2.
Een particulier die eigenaar en /of bezitter is van een elektrisch voertuig en woonachtig en / of werkzaam is in de gemeente
- f.
beheer: het voorzien in een laadpaal die 24 uur per etmaal publiekelijk is te gebruiken door houders van een elektrische auto, inclusief de benodigde stroomvoorziening.
- g.
Service provider: aanbieder van laaddiensten aan gebruikers zoals de uitgifte van laadpassen.
- h.
Infra provider: de aanbieder van laadinfrastructuur zoals een laadpaal.
- i.
interoperabiliteit: De mogelijkheid om met een laadpas van verschillende Service Providers gebruik te maken van een laadpaal van verschillende Infra Providers.
- j.
Verlengde private aansluiting: Een openbare laadpaal die aangesloten is op een private woning of bedrijfsperceel, door de gebruiker wordt beheerd en van stroom wordt voorzien en geplaatst is in de openbare ruimte.
Artikel 2. Gelimiteerd aantal aanvragen
- 1.
Van aanvragen die niet behoren tot de verlengde private aansluiting, zal de gemeente vanaf 1 september 2015 maximaal 10 aanvragen in behandeling nemen.
- 2.
De aanvragen zoals omschreven in artikel 2.1, zullen in chronologische volgorde van indiening in behandeling worden genomen.
Artikel 3. Parkeergelegenheid op eigen terrein
Op een aanvraag wordt geen toestemming verleend wanneer de gebruiker:
- ·
beschikt over parkeergelegenheid op het eigen woonperceel voor zover binnen de gemeente gelegen
- ·
private parkeergelegenheid aanwezig is bij het bedrijf, gelegen in de gemeente De Ronde Venen, waar de aanvrager werkzaam is.
Artikel 4. Eén oplaadlocatie per woning of bedrijfsperceel
Per woning of bedrijfsperceel geldt een maximum van één laadpaal in de openbare ruimte. In overleg met de gemeente kan het dit worden uitgebreid naar meer laadpalen per woning of bedrijfsperceel.
Artikel 5. Locatiebepaling
- 1.
Op een aanvraag wordt geen toestemming verleend indien er een openbaar toegankelijke oplaadlocatie binnen 300 meter van de woning van de gebruiker aanwezig is of binnen 300 meter van het bedrijfsperceel waar de gebruiker werkzaam is.
- 2.
De gemeente is bij een aanvraag vrij om van de gewenste oplaadlocatie af te wijken en een alternatieve oplaadlocatie aan te wijzen.
Artikel 6. Openbaarheid
- 1.
Het oplaadpunt moet gebruikt kunnen worden binnen de landelijke afspraken op het gebied van interoperabiliteit.
- 2.
De gereserveerde parkeerplaats die onderdeel is van de oplaadlocatie mag alleen worden ingericht door de gemeente, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de gemeente.
Artikel 7. sanctie bij niet naleving openbaarheid
- 1.
De gemeente heeft het recht laadpalen die niet voldoen aan de eisen genoemd onder artikel 6. lid 1 te doen verwijderen en het genomen verkeersbesluit voor de gereserveerde parkeerplaats in te trekken.
- 2.
Wanneer de aanvrager niet meer in staat is tot beheer van de laadpaal of van beheer wil afzien, is deze verplicht hiervan schriftelijk melding doen bij de gemeente. De aanvrager is vervolgens verplicht de paal zes weken na de melding te verwijderen.
- 3.
De gemeente zal zelf binnen zes weken na de melding, als bedoeld in lid 3, het verkeersbesluit van de gereserveerde parkeerplaats intrekken.
Artikel 8. Laadvoorziening
De gemeente is niet verplicht tot het inrichten van meer dan een gereserveerde parkeerplaats bij de oplaadlocatie.
Artikel 9. Kosten plaatsen, onderhoud, beheer en aansprakelijkheid tengevolge van schade door laadpaal en oplaadpunt
- 1.
Alle kosten voor het plaatsen, onderhouden, beheren van en schade veroorzaakt door de laadpaal en het oplaadpunt, die niet worden gedragen door degene die de laadpaal en het oplaadpunt realiseert (bijvoorbeeld de netbeheerder of de leverancier), zijn voor rekening van de aanvrager.
- 2.
De gemeente verleent alleen toestemming op een aanvraag wanneer in een overeenkomst met de leverancier ervan is vastgelegd, dat alle aansprakelijkheid waaronder voor het gebruik en onderhoud van de laadpaal en eventuele schade hierdoor, voor rekening van de aanvrager of de leverancier komen.
Artikel 10. Eigendom laadpaal bij verlengde private aansluiting
- 1.
Bij een laadpaal die is geplaatst volgens de verlengde private aansluiting, is de aanvrager verantwoordelijk voor het beheer van de laadpaal evenals de stroomvoorziening 24 uur per dag, 7 dagen per week.
- 2.
Wanneer de aanvrager niet meer in staat is tot beheer van de laadpaal of van beheer wil afzien, is deze verplicht hiervan schriftelijk melding doen bij de gemeente. De aanvrager is vervolgens verplicht de paal zes weken na de melding te verwijderen.
- 3.
De gemeente zal zelf binnen zes weken na de melding als bedoeld in lid 2, het verkeersbesluit van de gereserveerde parkeerplaats intrekken.
Artikel 11. Realisatie
Om voor toestemming op een aanvraag in aanmerking te komen, dient een laadpaal op de oplaadlocatie daadwerkelijk te kunnen worden gerealiseerd. In dat kader wordt tevens de (technische) haalbaarheid bezien. Daarbij is de aanwezigheid van (hoofd)kabels en leidingen en het voorhanden zijn van een netwerk van belang.
Artikel 12. Waardevol groen
Er wordt geen toestemming voor een oplaadlocatie gegeven in het geval dit ten koste gaat van waarde vol groen.
Artikel 13. parkeerdruk
Er wordt geen toestemming voor een oplaadlocatie gegeven in het geval dit onaanvaardbaar is gelet op de verhouding tussen de vraag naar openbare parkeerplaatsen en de hoeveelheid aanwezige openbare parkeerplaatsen in de directe omgeving van de oplaadlocatie. De gemeente is gelet op artikel 5 lid 2, vrij een alternatieve oplaadlocatie te bepalen.
Artikel 14. Samenwerkingsovereenkomst
Alvorens een of meerdere laadpalen geplaatst kunnen worden door een bepaalde aanvrager, dient een samenwerkingsovereenkomst of beheerovereenkomst te zijn gesloten tussen de gemeente en de betreffende aanvrager. In deze overeenkomst worden afspraken vastgelegd ten aanzien van onder andere beheer van de palen, aansprakelijkheid en kostenverdeling.
Artikel 15. Hardheidsclausule
Er kan van deze regeling worden afgeweken wanneer toepassing ervan gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 16. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.
Artikel 17. Intrekking voormalige regeling
Het beleid voor laadpalen elektrische auto’s vastgesteld op 2 juli 2013, wordt ingetrokken op de dag van bekendmaking van deze beleidsregels, zoals ook genoemd in artikel 15.