Organisatie | Wierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota bodembeheer 2012-2017 |
Citeertitel | nota bodembeheer 2012-2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-03-2013 | 04-03-2019 | Onbekend | 12-03-2013 Onbekend | Nota-13-05064 |
Doel en aanleiding van de Nota Bodembeheer
Met de inwerkingtreding van het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) zijn de toepassingsmogelijkheden van grond en baggerspecie verruimd. De Nota Bodembeheer met bodemkwaliteitskaart van de gemeente Wierden is opgesteld om op milieuhygiënisch verantwoorde en kostenefficiënte wijze de toepassing van grond en baggerspecie mogelijk te maken.
Met het Besluit bodemkwaliteit mag, onder voorwaarden, een bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel voor grondverzet worden gebruikt. Hiermee worden de kosten voor bodemonderzoek en partijkeuringen verlaagd. Gemeente Wierden beschikt over een bodemkwaliteitskaart voor het buitengebied en de wegbermen inclusief (zak)sloten langs gemeentelijke wegen [ref. 1]. Het gebruik van deze bodemkwaliteitskaart en lokaal geldende uitzonderingen worden in deze Nota bodembeheer nader toegelicht en onderbouwd.
De Nota bodembeheer is bestemd voor overheden, bedrijven en particulieren die bij de uitvoering van werkzaamheden grond en baggerspecie willen toepassen. In deze Nota worden de voorwaarden beschreven waaraan partijen moeten voldoen bij toepassingen van grond en baggerspecie op landbodem.
Het Besluit bodemkwaliteit bestaat uit de volgende onderdelen:
Naast deze onderdelen hoort bij het Besluit ook de Regeling bodemkwaliteit [ref. 2 en 3]. Een duidelijke toelichting op en uitleg van Besluit en Regeling is terug te vinden in de Handreiking Besluit bodemkwaliteit [ref. 4]. Onderstaand wordt stilgestaan bij het onderdeel Kwalibo, omdat deze informatie voor gemeenten als bevoegd gezag (toetser) en als opdrachtgever (mede initiatiefnemer) van belang is.
Onder de naam Kwalibo regelt het Besluit de kwaliteitsborging in het bodembeheer. Het betreffen regels voor de uitvoering van het bodembeheer. Het doel van Kwalibo is de kwaliteit te verhogen en de integriteit van de uitvoerders te verbeteren. Kwalibo richt zich vooral op de bodemintermediairs. Dat zijn ondermeer de adviesbureaus, laboratoria, aannemers, grondbanken, producenten van bouwstoffen en bedrijven die grond en baggerspecie reinigen en verwerken. Overheden mogen aanvragen voor het uitvoeren van wettelijke taken alleen nog maar in behandeling nemen als deze gegevens afkomstig zijn van een erkend bedrijf. Op de website van AgentschapNL (www.agentschapnl.nl) staat vermeld welke instellingen en personen erkend en geregistreerd zijn.
De Nota heeft betrekking op het grondverzet binnen de gemeente Wierden. Hierbij wordt het generiek kader gevolgd. In het generieke kader is de bodemkwaliteitskaart een erkend bewijsmiddel. Naast de bodemkwaliteitskaart voor het buitengebied en de wegbermen inclusief (zak)sloten hebben de provincie en het waterschap een eigen bodemkwaliteitskaart opgesteld. De bodemkwaliteitskaart van de provincie heeft betrekking op de provinciale wegbermen. De waterbodemkwaliteitskaart van het waterschap heeft betrekking op zandvangers.
Deze Nota bodembeheer heeft uitsluitend betrekking op de toepassing van grond en baggerspecie en gaat niet in op het specifieke onderdeel bouwstoffen. Voor de regels met betrekking tot het omgaan met bouwstoffen wordt verwezen naar het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit.
Als voor een ontgraving of toepassing geen bodemkwaliteitskaart is opgesteld geldt, conform het generieke kader, dat een overig erkend bewijsmiddel noodzakelijk is voor het grondverzet. Afhankelijk van de toepassinglocatie, land- of waterbodem, is de gemeente dan wel het waterschap bevoegd gezag. In tabel 1.1 is een overzicht gegeven voor welke toepassing welk bewijsmiddel geldt en wie bevoegd gezag is.
Tabel 1.1. Bewijsmiddel en bevoegd gezag per toepassing
Grond van buiten het beheergebied
De bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor het buitengebied van de gemeente en de wegbermen en (zak)sloten langs gemeentelijke wegen. Dit wordt ook het beheergebied genoemd. De bodemkwaliteitskaart kan alleen als bewijsmiddel gelden voor grondverzet binnen het eigen beheergebied. Grond uit de kernen of uit andere gemeenten wordt niet geaccepteerd als deze partij grond niet is voorzien van een erkend bewijsmiddel (anders dan een bodemkwaliteitskaart). Doorgaans betreft dit een (in-situ) partijkeuring. Ook ontgraven grond vanuit het beheergebied naar een locatie buiten de bodemkwaliteitskaart, kernen of andere gemeenten, geldt dat een ander erkend bewijsmiddel geleverd moet worden. Ook dit is doorgaans een (in-situ) partijkeuring.
Dit betekent dat grond welke vrijkomt op basis van de bodemkwaliteitskaart Wierden enkel vrij, zonder aanvullende keuring, toegepast mag worden binnen de eigen bodemkwaliteitskaart. De grond afkomstig van de provinciale wegbermen kan enkel in deze provinciale wegbermen worden toegepast.
Baggerspecie van buiten het beheergebied
Voor het toepassen van baggerspecie (inclusief verspreiding op aangrenzend perceel) is het uitvoeren van een waterbodemonderzoek noodzakelijk. Dit waterbodemonderzoek kan als geldig bewijsmiddel in het kader van het Besluit bodemkwaliteit worden gebruikt.
In het generieke kader gelden landelijke normen voor het toepassen van grond en baggerspecie. Het uitgangspunt van het generieke kader is dat de bodemkwaliteit moet aansluiten bij de functie en dat de bodemkwaliteit op klassenniveau niet mag verslechteren.
Beleid nota niet van toepassing op verdachte locaties
Voor grond en baggerspecie afkomstig van verdachte locaties gelden altijd aanvullende voorwaarden en kan de bodemkwaliteitskaart niet als geldig bewijsmiddel worden ingezet. Wat de gemeente onder een verdachte locatie verstaat wordt in paragraaf 2.1 van deze nota nader toegelicht.
Aansprakelijkheid en geldigheidsduur
De vaststelling van de Nota bodembeheer omvat het buitengebied en de wegbermen (inclusief (zak)sloten) van de gemeente Wierden. De bodemkwaliteitskaart wordt daarmee een wettig bewijsmiddel voor grond van onverdachte terreinen (zowel voor de locatie van herkomst als de toepassingslocatie). De eigenaar van het perceel waar de grond wordt toegepast blijft echter verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bodem van zijn perceel. De gemeente kan, als toetser van meldingen in het kader van deze Nota bodembeheer, niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die voortvloeit uit een onjuiste toepassing van grond of baggerspecie.
De bodemkwaliteitskaart en de Nota bodembeheer hebben, na vaststelling, een geldigheid van 5 jaar en zijn derhalve geldig tot 2017.
De functie van een locatie is mede bepalend voor welke kwaliteit grond mag worden toegepast. Het huidige, en eventueel toekomstige, gebruik van de landbodem (landbouw/natuur, wonen of industrie) is weergegeven op een bodemfunctiekaart. Een functiewijziging op basis van een nieuw bestemmingsplan kan leiden tot aanpassing van de bodemfunctiekaart en daarmee dus ook de bodemkwaliteitskaart. Hoe moet worden omgegaan met toepassingen bij functiewijzigingen gedurende de geldigheidsduur van deze Nota wordt in paragraaf 2.2.3 nader toegelicht.
Ook verdachte locaties met betrekking tot het voorkomen van bodemverontreiniging zijn uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart. Hergebruik van grond mag zonder keuring alleen plaatsvinden indien de locatie van herkomst onverdacht is voor een bodemverontreiniging. Om te bepalen of een locatie verdacht danwel onverdacht is, is een vooronderzoek conform de NEN 5725 noodzakelijk. Met het vooronderzoek wordt informatie verzameld over het voormalig en huidig bodemgebruik, zoals informatie over mogelijke bodembedreigende activiteiten, uitgevoerde bodemonderzoeken, huidige bedrijven, dempingen en ondergrondse tanks. Op basis van het vooronderzoek wordt beoordeeld of sprake is van een (on)verdachte locatie dan wel een vervolg onderzoek, verkennend bodemonderzoek, uitgevoerd moet worden.
Bij het ontgraven van een partij grond die elders wordt toegepast kan de ontgravingkaart worden gebruikt om de kwaliteit te bepalen. Op de ontgravingkaart is de indicatieve kwaliteit van de vrijkomende grond weergegeven. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen de bovengrond (0-0,5 m-mv) en de ondergrond (0,5-2,0 m-mv). Voor de bermen is een afwijkende diepte gehanteerd voor de bovengrond (0-0,25 m-mv). Op basis van de bodemkwaliteitskaart komen in de gemeente Wierden twee kwaliteitsklassen voor vrijkomende grond voor: AW2000 (schoon) en de klasse industrie. De landelijke kwaliteitsklasse wonen komt niet voor in de bodemkwaliteitskaart.
Voor het toepassen van grond moet getoetst worden of de partij grond voldoet aan de kwaliteitseisen voor de functie van de ontvangende bodem. Ook mag de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem niet verslechteren.
De toepassingskaart betreft daarom een combinatie van de bodemfunctiekaart (zie paragraaf 2.1.3) en de kaart met de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem. Deze twee kaarten zijn als het ware over elkaar heen gelegd waarbij de strengste klasse uiteindelijk bepalend is voor de kwaliteitsklasse grond of baggerspecie die mag worden toegepast (zie tabel 2.1).
Op de toepassingskaart is weergegeven welke kwaliteit toegepast mag worden op een bepaalde locatie. Grond van betere kwaliteit is ook bruikbaar, het gebruik van grond van slechtere kwaliteit is niet toegestaan. Zo kan grond met klasse AW2000 in alle zones van de bodemkwaliteitskaart worden toegepast, terwijl grond met klasse industrie maar beperkt toepasbaar is.
De bodemfunctiekaart is een weergave van het huidige, en eventueel toekomstige, gebruik van de landbodem. Zoals weergegeven in tabel 2.1 is de functie mede bepalend voor welke kwaliteit toegepast mag worden. De functiekaart (inclusief toelichting) is in 2011 door de gemeente vastgesteld [ref 7]. Bij het toekennen van een functieklasse wordt onderscheid gemaakt in:
overige gebieden (deze gebieden zijn niet ingedeeld in de functieklasse 'wonen' of 'industrie' en vallen daardoor automatisch in de functie 'landbouw/natuur').
Omgang met tussentijdse functiewijzigingen
Bij het opstellen van de functiekaarten is rekening gehouden met ruimtelijke ontwikkelingen die de komende 5 jaar plaatsvinden. Desondanks is het mogelijk dat de functie van een locatie wijzigt als gevolg van een bestemmingsplanwijziging in het kader van de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO). Als gevolg van een dergelijke wijziging kan het voorkomen dat de functieklasse, zoals aangegeven op de bodemfunctiekaart, niet meer correspondeert met de actuele functie van de locatie. Dit zou in theorie kunnen leiden tot verkeerde afwegingen bij het toepassen van grond (of baggerspecie) volgens het generieke kader.
De regelgeving koppelt geen maximale geldigheidsduur aan de bodemfunctiekaart. Om de kaart actueel te houden wordt deze na vijf jaar vernieuwd op basis van eventuele nieuwe bestemmingsplannen. De herziening van de bodemfunctiekaart wordt gekoppeld aan het moment van herziening/actualisatie van de bodemkwaliteitskaart. Als blijkt dat de functiekaart niet meer aansluit bij de functies in een gebied of als de kaart onwenselijke belemmeringen oplevert bij grondverzet of bodemsaneringen, dan wordt de kaart op een eerder moment herzien. Bij alle wijzigingen moet een besluit worden genomen door het college van Burgemeester en Wethouders.
Het stoffenpakket is met de introductie van het Besluit bodemkwaliteit gewijzigd. De stoffen barium, kobalt, molybdeen, som PCB’szijn toegevoegd en de stoffen arseen, chroom en EOX zijn komen te vervallen.
Tot juli 2013 is sprake van een overgangssituatie. Initiatiefnemers kunnen gebruik maken van oudere en al uitgevoerde bodemonderzoeken waarbij het oude stoffenpakket is gehanteerd. Nieuwe uitgevoerde onderzoeken, vanaf juli 2008, worden met het nieuwe stoffenpakket onderzocht. Bij het opstellen van de bodemkwaliteitskaart is gebruik gemaakt van het totaalpakket aan stoffen, oud en nieuw. Dit met uitzondering van EOX, omdat hiervoor geen norm is vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit en deze stof dus niet te toetsen is. De stoffen die zijn meegenomen betreffen: zware metalen arseen, barium, cadmium, chroom, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink, som-PAK’s, PCB’s en minerale olie.
Interpretatie bodemkwaliteitskaart
Om de resultaten van een bodemonderzoek te kunnen toetsen aan de bodemkwaliteitskaart, is inzicht vereist in de betekenis en interpretatie van de kengetallen. Onderstaand worden de kengetallen toegelicht en vervolgens wordt ingegaan op de betekenis hiervan voor het gebruik van de bodemkwaliteitskaart.
De bodemkwaliteitskaart geeft een goed inzicht in het gebiedseigen bodemkwaliteit van een zone. Binnen de gemeente Wierden zijn de zones buitengebied, wegbermen asfalt, wegbermen puin en (zak)sloten onderscheiden. De gebiedseigen bodemkwaliteit zijn de gehalten aan stoffen in de bodem die gemiddelde verwacht kan worden in een bepaald gebied/zone. Een gehalte is alleen ´representatief´ voor een bepaald gebied indien dit gemeten is op een voor bodemverontreiniging onverdachte locatie. De gebiedseigen bodemkwaliteit wordt uitgedrukt in diverse statische kengetallen. Hieronder zijn de belangrijkste toegelicht.
Om de gebiedseigen kwaliteit te berekenen wordt, in het generieke kader, gebruik gemaakt van het gemiddelde. Het gemiddelde wordt berekend door alle waarnemingen op te tellen en te delen door het aantal waarnemingen.
Het gemiddelde wordt sterk beïnvloed door lage en hoge waarden in de dataset. Bij verzamelingen van gehalten met uitschieters is het daarom goed om ook percentielwaarden te berekenen. Een percentielwaarde is de waarde waaronder een bepaald percentage gehalten zijn gelegen. De 80-percentielwaarde betreft het gehalten waar 80 % van alle waarden in een zone onder liggen. De 80-percentielwaarde worden weergegeven als P80.
Vanuit de Richtlijn is het verplicht om te bepalen of de P95 de interventiewaarde overschrijdt voor een stof. Als dit het geval is moet een aanvullende toetsing worden uitgevoerd met Sanscrit. Voor de gemeente Wierden is dit niet van toepassing, de P95 overschrijdt nergens de interventiewaarde.
Zowel de gemiddelde waarden als de P80 en P95 zijn opgenomen in de kengetallentabellen in de bodemkwaliteitskaart.
Bij onverdachte locaties kan de bodemkwaliteitskaart gebruikt worden als geldig bewijsmiddel in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. De ontgravingkaart geeft inzicht in de kwaliteit van vrijkomende grond, en daarmee kan men afleiden waar de vrijkomende grond afgezet mag worden. De toepassingskaart geeft inzicht in de minimale kwaliteit van grond die toegepast mag worden op een bepaalde locatie.
Indien voor een (verdachte) locatie een bodemonderzoek is uitgevoerd, kan met behulp van de bodemkwaliteitskaart getoetst worden of de bodemkwaliteit op deze locatie voldoet aan het de gebiedseigen kwaliteit. Oftewel: is op de onderzochte locatie sprake van ‘normale’ gehalten voor deze zone, of is sprake van verhoogde gehalten?
Om te beoordelen of sprake is van normale gehalten worden twee onderdelen getoetst. Als eerste of de gemeten gehalten gemiddeld overeenkomen met de bodemkwaliteit (gemiddelde) zoals deze is bepaald voor de zone van de bodemkwaliteitskaart. Ten tweede wordt gecontroleerd of uitschieters in het bodemonderzoek de P95 niet overschrijden. Als één van de twee onderdelen negatief beoordeeld wordt, kan er sprake zijn van lokaal verhoogde gehalten danwel een indicatie zijn op de aanwezigheid van een verontreinigingsspot. Consequenties zijn:
Onder alle omstandigheden moet bij het toepassen van grond en baggerspecie de wettelijke zorgplicht in acht worden genomen. Deze zorgplicht betekent dat iedereen die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat nadelige gevolgen kunnen optreden als gevolg van een toepassing, maatregelen moet nemen om verontreiniging te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken (artikel 7 Besluit bodemkwaliteit en artikel 13 Wet bodembescherming).
In de grondstromenmatrix (tabel 3.1) is te zien wanneer wel of geen grondverzet mogelijk is op basis van de kwaliteit van de te ontgraven grond en de kwaliteit van de ontvangende bodem.
Tabel 3.1. Grondstromenmatrix: is grondverzet mogelijk?
* voor de wegbermen is een afwijkende diepte gehanteerd. In het buitengebied is een diepte van 0,5 m-mv gehanteerd als grens tussen boven- en ondergrond. Voor de wegbermen bestaat de bovengrond uit de bovenste 0,25 m
Grondverzet van en naar kernen
De kernen van de plaatsen Hoge Hexel, Wierden en Enter maken geen onderdeel uit van de bodemkwaliteitskaart. Voor de kernen is daarom het generieke kader van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Voor grondverzet van het buitengebied naar de kernen (en vice versa) is derhalve een overig erkend bewijsmiddel benodigd (zie paragraaf 3.2.6).
De bodemkwaliteitskaart is vastgesteld voor de bovengrond (0,0-0,5 m-mv) en de ondergrond (0,5-2,0 m-mv). Voor grond afkomstig van een diepte groter dan 2 m-mv geldt dat de kwaliteit niet is beschreven door de bodemkwaliteitskaart.
Voor vrijkomende grond afkomstig van een diepte groter dan 2 m-mv is de bodemkwaliteitskaart niet van toepassing. Om deze grond elders toe te kunnen passen is een ander bewijsmiddel nodig (zie paragraaf 3.2.6).
Voor het toepassen van grond op een diepte groter dan 2 m-mv geldt dat deze grond moet voldoen aan de achtergrondwaarde (AW2000). De bodemkwaliteitskaart geldt in dit geval niet als wettig bewijsmiddel. De toe te passen partij grond moet voorzien zijn van één van de overige bewijsmiddelen, zoals openomen in paragraaf 3.2.6.
Grondverzet in grondwaterbeschermingsgebieden
Binnen de grondwaterbeschermingsgebieden geldt dat alleen grond met de kwaliteit AW2000 toegepast mag worden. Kwaliteitsklasse wonen is ook toepasbaar onder voorwaarde dat de grond afkomstig is uit hetzelfde gebied en de ontvangende bodem de kwaliteitsklasse wonen heeft. In praktijk is dit alleen relevant voor de kern Hoge Hexel. Indien met bodemonderzoek is aangetoond dat de kwaliteit van vrijkomende grond in de kern van Hoge Hexel maximaal klasse wonen betreft, dan mag deze grond binnen de kern worden gebruikt als de kwaliteit van de ontvangende bodem ook ‘wonen’ of ‘industrie’ is.
Grond uit de zone ‘wegbermen puin’ is geclassificeerd als klasse industrie en mag derhalve niet hergebruikt worden binnen het grondwaterbeschermingsgebied. Wel mag grond uit deze zone binnen het grondwaterbeschermingsgebied, worden toegepast ter plaatse van wegbermen naast puinwegen buiten het grondwaterbeschermingsgebied.
Grond uit bermen rijkswegen, provinciale wegen en spoorwegen
Voor de bermgronden langs provinciale wegen heeft de provincie Overijssel een bodemkwaliteitskaart opgesteld. Vrij grondverzet, zonder aanvullend bodemonderzoek, is mogelijk op basis van deze bodemkwaliteitskaart als het college van B en W de provinciale bodemkwaliteitskaart heeft vastgesteld. Indien grond van of naar deze provinciale wegbermen wordt verplaatst is een ander bewijsmiddel noodzakelijk (vb. partijkeuring).
Voor de rijkswegen en spoorwegen is het generieke kader van toepassing. Derhalve is een erkend bewijsmiddel in het kader van het Besluit bodemkwaliteit benodigd (zie paragraaf 3.2.6).
Omgaan met bodemvreemd materiaal
Bij het toepassen van grond of baggerspecie geldt dat sprake mag zijn van een bijmenging met bodemvreemd materiaal van maximaal 20 % (conform het Bbk). In aanvulling hierop wordt gesteld dat het bodemvreemde materiaal geen bouw- en sloopafval mag betreffen en dat er geen sprake mag zijn van asbestverdacht materiaal.
Overige erkende bewijsmiddelen
Indien een locatie is uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart (in verband met een verdachte locatie of een specifieke situatie, of omdat de locatie in een van de kernen ligt), dient voorafgaand aan grondverzet een ander geldig bewijsmiddel gebruikt te worden. Andere bewijsmiddelen zijn opgenomen in Besluit bodemkwaliteit en betreffen:
Ten aanzien van partijkeuringen geldt dat herkeuring van een partij (indien een keuringsresultaat afwijkt van de verwachting) maximaal éénmaal mag plaatsvinden.
Procedures, toezicht en handhaving
4.1.Verplichting voorafgaand aan grondverzet
Voorafgaand aan grondverzet dient historische informatie te worden verzameld over de locatie van waar de grond afkomstig is en van de locatie waarop de grond wordt toegepast. Deze informatie kan worden opgevraagd bij de gemeente Wierden. Ook dient de bodematlas van provincie Overijssel geraadpleegd te worden.
Indien sprake is van een onverdachte locatie in het buitengebied, kan de bodemkwaliteitskaart gebruikt worden als geldig bewijsmiddel. Indien sprake is van een verdachte locatie, of een locatie in de kernen geldt het generieke kader van het Besluit bodemkwaliteit en is aanvullend (voor)onderzoek noodzakelijk.
4.2.Melden toepassing grond of baggerspecie
Een ieder die voornemens is om grond of baggerspecie toe te passen op een locatie dient dit 5 werkdagen van te voren te melden aan de gemeente (Besluit bodemkwaliteit, artikel 42, lid 1), via het meldpunt bodemkwaliteit. Dit kan via de website:
https://meldpuntbodemkwaliteit.agentschapnl.nl/Voorportaal.aspx
Dit geldt niet voor (artikel 42, lid 8):
Tijdelijke uitname van grond, voor bijvoorbeeld de aanleg van kabels en leidingen, is uitgezonderd van veel verplichtingen uit het Besluit bodemkwaliteit, waaronder de meldingsplicht. Om te voldoen aan de criteria voor tijdelijke uitname, moet sprake zijn van het terugplaatsen van grond op of nabij dezelfde locatie, in dezelfde toepassing, onder dezelfde omstandigheden en zonder dat de grond is bewerkt. Hoewel het uitzeven van bodemvreemd materiaal normaal gesproken als een bewerking wordt gezien, is in de toelichting van het Besluit bodemkwaliteit expliciet opgenomen dat in het geval het uitzeven van bodemvreemd materiaal voor civieltechnische doeleinden niet als bewerking wordt gezien. Dit betekent dat de kwaliteit, op basis van het bewijsmiddel, na het zeven niet verandert.
Grond kan vaak niet direct worden toegepast op de definitieve eindbestemming. Grond wordt dan eerst tijdelijk opgeslagen in een depot. Tijdelijke opslag van grond of baggerspecie dient plaats te vinden volgens het Besluit bodemkwaliteit. Voor de gemeente Wierden gelden geen aanvullende eisen. In tabel 4.1 is een overzicht gegeven van de relevante categorieën van tijdelijke opslag met bijbehorende voorwaarden vanuit het Besluit.
Transport verontreinigde grond of baggerspecie
Voor het transport van bouwstoffen geldt dat het verboden is om bouwstoffen te vervoeren als niet wordt voldaan aan de eisen uit Bbk (artikel 28). Het Besluit bodemkwaliteit regelt weinig over het transport van grond en baggerspecie. In de onderstaande tabel is aangegeven welke wetgeving relevant is bij transport van grond en baggerspecie.
Tabel 4.2. Relevante wetgeving bij transport
De gemeente Wierden houdt toezicht op de toepassing van grond en baggerspecie binnen de gemeentegrenzen op de landbodem. Dit betreft zowel het definitief toepassen van grond als de tijdelijke opslag van grond in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. Hiermee heeft de gemeente ook de primaire taak voor toezicht en handhaving. Het toezicht vindt plaats op basis van de HUM (Handhavingmethode UitvoeringsMethode) Besluit bodemkwaliteit.
In het kader van Kwalibo zijn intermediairs erkend voor het uitvoeren van werkzaamheden. Zonder deze erkenning mogen werkzaamheden als veldwerk, laboratorium e.d. niet worden uitgevoerd. Voor alle Kwalibo-erkende werkzaamheden wordt verwezen naar Besluit bodemkwaliteit, bijlage C (overzicht erkende werkzaamheden). De inspectie Leefomgeving en Transport (voorheen VROM-inspectie) is het bevoegd gezag voor deze erkenningen en voert daarmee de 2de lijns toezicht en handhavingstaken uit. Misstanden en overtredingen kunnen worden gemeld bij de via het formulier Bodemsignaal: https://meldingen.vrominspectie.nl/melding-bodemsignaal.php.