Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Beleidsregels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2016
CiteertitelBeleidsregels stedelijk welzijn Rotterdam 2016
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 1:3, vierde lid
  2. Subsidieverordening Rotterdam 2014, artt. 3, derde lid, en 6, tweede lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Subsidieverordening Rotterdam 2014

Verordening op de gebiedscommissies 2014

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-10-201501-01-2017Nieuwe regeling

25-09-2015

gmb-2015-94390

Gemeenteblad 2015, nummer 151

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2016

De directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp van het cluster maatschappelijke ontwikkeling,

gelet op het voorstel van het hoofd Ontwikkeling & Beleid van 22 september 2015, nummer 15MO14530;

gelet op artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, derde lid, en 6, tweede lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende dat:

  • -

    het noodzakelijk is een eenduidig afwegingskader vast te stellen om te kunnen beoordelen of een subsidieaanvraag valt onder stedelijk welzijn;

  • -

    het noodzakelijk is instellingen een langere termijn te gunnen dan 1 juni 2015 voor de aanvraag van een jaarlijkse subsidie voor 2016;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels stedelijk welzijn Rotterdam 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Artikel 2 Stedelijk welzijn

  • 1.

    Welzijnsactiviteiten vallen binnen het NRW onder stedelijk welzijn als zij niet ver- of gebonden zijn aan een specifiek gebied en het ook niet efficiënt, niet wenselijk of wettelijk onmogelijk is om deze taken gebiedsgericht te organiseren.

  • 2.

    Taken en activiteiten in het kader van armoedebeleid en schulddienstverlening vallen buiten het stedelijk welzijn in het kader van deze beleidsregels.

Artikel 3 Afwegingskader stedelijk welzijn

  • 1.

    Het college bepaalt of de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, valt binnen het stedelijk welzijn, aan de hand van het afwegingskader, zoals opgenomen in bijlage 1.

  • 2.

    Het college beantwoordt iedere vraag over de activiteit met een “ja” of “nee”, waarbij een “ja” of “nee” een score oplevert conform onderstaande tabel:

    Criterium

    Conclusie: Ja

    Conclusie: Nee

    1

    één

    nul

    2

    één

    nul

    3

    nul

    twee

    4

    twee

    nul

    5

    twee

    nul

    6

    twee

    nul

    7

    één

    nul

  • 3.

    Als de activiteit zeven punten of meer scoort, bestempelt het college deze als stedelijk welzijn.

  • 4.

    Als de activiteit zes punten of minder scoort, bestempelt het college deze niet als stedelijk welzijn.

  • 5.

    Aanvragen die compleet zijn ingediend voor 1 november 2015 en die zijn bestempeld als stedelijk welzijn, worden in samenhang beoordeeld met andere aanvragen stedelijk welzijn die zijn ingediend.

  • 6.

    Toekenning van een bijdrage kan alleen dan plaatsvinden indien het maximum van de op de begroting gereserveerde middelen voor stedelijk welzijn nog niet is bereikt.

  • 7.

    Voor zover de aangevraagde subsidies stedelijk welzijn het maximum bedrag op de begroting overschrijden, verleent het college die subsidies die naar oordeel van het college het best bijdragen aan de doelstellingen van het NRW.

Artikel 4 Aanvraagtermijn jaarlijkse subsidie

Het college neemt aanvragen voor een jaarlijkse subsidie in het kader van stedelijk welzijn voor het kalenderjaar 2016 in behandeling, als zij compleet zijn ingediend vóór 1 november 2015.

Artikel 5 Overgangsbepaling

Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen voor een subsidie voor stedelijk uit te voeren activiteiten in het kader van het NRW in het kalenderjaar 2016.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst en vervallen op 1 januari 2017.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels stedelijk welzijn Rotterdam 2016.

Aldus vastgesteld te Rotterdam op

25 september 2015.

Namens het college van burgemeester en wethouders,

De heer O. de Zwart

Directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp.

cluster Maatschappelijke Ontwikkeling

Toelichting

Algemene toelichting

Vanaf 2016 is welzijn (Nieuw Rotterdams Welzijn (NRW) gebiedsgericht aanbesteed en dit valt binnen de herijking van welzijn. Dat geldt ook voor de lopende jaarlijkse welzijnssubsidies in 2015.

Deze zijn beoordeeld op:

  • of de activiteiten en/of inzet meegaan in de gebiedsgerichte aanbesteding;

  • of zij stedelijk moeten worden ingekocht of gesubsidieerd (stedelijk welzijn); of

  • of zij dermate specifiek zijn voor een gebied, dat zij behoren tot de “couleur locale” en apart worden gesubsidieerd of ingekocht, los van de aanbestedingsprocedure NRW.

Zowel voor het stedelijk welzijn als de couleur locale is daarvoor een afwegingskader vastgesteld. Dit afwegingskader bevat een aantal vragen/criteria. Afhankelijk van de score wordt vastgesteld of de activiteit al dan niet tot het stedelijk welzijn of couleur locale gerekend kon worden.

Deze afwegingskaders maken onderdeel uit van twee beleidsregels:

  • Beleidsregels stedelijk welzijn Rotterdam 2016;

  • Beleidsregels welzijn couleur locale Rotterdam 2016.

Deze beleidsregels zijn niet alleen van toepassing op aanvragen voor jaarlijkse subsidies in de zin van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SvR 2014), maar ook op eenmalige subsidieaanvragen. Iedere aanvraag voor een subsidie die wordt ingediend en die betrekking heeft op 2016, wordt dus getoetst aan beide of (als dit volstaat) één van de beleidsregels. Daarna volgt een inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag, waarbij bijvoorbeeld ook de voor dit doel beschikbare financiële middelen, de kwaliteit van de subsidieaanvraag, de financiële haalbaarheid van de activiteit en het bestaande aanbod van welzijnsactiviteiten betrokken worden.

Het kan dus zo zijn, dat de conclusie is, dat er weliswaar sprake is van stedelijk welzijn of couleur locale, maar dat de activiteit op inhoudelijke of budgettaire gronden niet gesubsidieerd gaat worden.

Ook kan de conclusie worden getrokken dat subsidieverlening niet voor de hand ligt, maar dat er sprake is van een activiteit die (al dan niet na een aanbestedingsprocedure) moet worden ingekocht. De afweging daarvoor heeft zijn grondslag onder meer in de definitie van subsidie in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikelsgewijze toelichting

gebied: Na de opheffing van de deelgemeenten in 2014, zijn in Rotterdam 14 gebieden benoemd, die nagenoeg dezelfde omvang hebben als de voormalige deelgemeenten. De 14 gebieden zijn opgenomen in artikel 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014.

Nieuw Rotterdams Welzijn (NRW): Het NRW richt zich op vrij toegankelijke, of met een zeer beperkte toegangstoets beschikbare, algemene voorzieningen in de stad.

Het vergroten van de samenredzaamheid van Rotterdammers draagt bij aan een sterke(re) civil society, met meer inzet van bewoners en vrijwilligers, meer steunnetwerken, meer bewonersinitiatieven en een toename van sociale cohesie.

Het vergroten van de zelfredzaamheid van Rotterdammers betekent dat bewoners zo lang mogelijk met inzet van hun directe omgeving en niet-geïndiceerde wijkvoorzieningen in hun eigen omgeving actief zijn en daar blijven wonen en zo laat mogelijk een beroep op geïndiceerde professionele zorg en jeugdhulp wordt gedaan. De inzet van welzijn is gericht op het ontlasten van mantelzorgers; de ondersteuning van vrijwilligers; het organiseren van en toeleiden naar gebruik van collectieve wijkvoorzieningen; langer thuis blijven wonen; inzet/scholing/training van Rotterdammers met een uitkering.

Als derde pijler richt het NRW zich op het creëren van een kansrijke, veilige buurt en opvoedomgeving.

Artikel 2 Stedelijk welzijn

De kadernotitie NRW is de basis voor de afweging: de taken/activiteiten die onder stedelijk welzijn vallen, richten zich op de doelstellingen en functies van het NRW, zoals beschreven in artikel 1.

NRW kan alleen onder stedelijk welzijn vallen als de activiteiten niet ver- of gebonden zijn aan een specifiek gebied en het ook niet efficiënt, niet wenselijk of wettelijk niet mogelijk is om deze taken gebiedsgericht te organiseren.

Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met schaalvoordelen, specifieke doelgroepen etc.

Zo geldt voor ondersteuningsstructuren voor bewonersinitiatieven, mantelzorgers en vrijwilligers dat zij in ieder gebied op dezelfde wijze beschikbaar moeten zijn voor burgers en het bovendien efficiënter is om de structuren stedelijk te organiseren. De aard en samenstelling van het gebied is hierbij minder van belang.

Of het wenselijk is om de welzijnstaken stedelijk te organiseren, wordt getoetst op grond van het afwegingskader (zie artikel 3 en bijlage 1).

Artikel 3 Afwegingskader stedelijk welzijn

In de bijlage staan zeven criteria genoemd op basis waarvan het college toetst of een activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd valt onder het stedelijk welzijn.

De uiteindelijke score bepaalt of de activiteit tot het stedelijk welzijn wordt gerekend.

Activiteiten die subsidie hebben ontvangen op basis van de inventarisatie couleur locale 2015 zullen ook in 2016 een bijdrage ontvangen, mits de activiteiten en inzet vergelijkbaar zijn met 2015. Dit op basis van de SVR 2015.

Voor zover het bedrag op de begroting lager is dan het bedrag dat aan subsidies is aangevraagd, zal worden bekeken welke subsidieaanvragen naar het oordeel van het college samen het best bijdragen aan de doelstellingen van het NRW op stedelijk niveau.

Artikel 4 Aanvraagtermijn

Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 moet een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie worden ingediend voor 1 juni, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Op grond van het vierde lid van de verordening kan het college andere termijnen stellen.

Dat is in deze beleidsregels geregeld in dit artikel. De aanvraagtermijn is verlengd tot 1 december 2015. De reden van deze verlengde termijn is, dat subsidierelaties die in 2015 een jaarlijkse subsidie ontvingen, pas in juni een definitief bericht hebben ontvangen over de gevolgen van hun subsidie voor 2016.

Wel geldt, dat de aanvragen ook compleet moeten zijn ingediend.

Artikel 5 Overgangsbepaling

Deze beleidsregels worden gehanteerd voor alle subsidieaanvragen (jaarlijks of eenmalig) die in het kader van het NRW worden ingediend en betrekking hebben op activiteiten of taken die in 2016 worden uitgevoerd.

Bijlage 1 Afwegingskader stedelijk welzijn

 

Activiteit(en):

Aanbieder van activiteit(en):

 

Toelichting

1.

Draagt de activiteit bij aan de te behalen maatschappelijke resultaten, zoals die in het document NRW zijn beschreven, te weten:

-het vergroten van de samenredzaamheid van Rotterdammers (een sterke civil society): meer vrijwillige inzet, meer bewonersinitiatief; toename van sociale cohesie;

-vergroten van zelfredzaamheid: ontlasten van mantelzorgers, kleiner beroep op formele zorg, meer gebruik van collectieve wijkdiensten, langer thuis blijven wonen, grotere inzet/scholing/training van Rotterdammers met een uitkering;

-het creëren van een kansrijke, veilig buurt en opvoedomgeving voor kinderen en jongeren.

Ja/nee

 

2.

Is het een dienst/activiteit gericht op de ondersteuning van vrijwilligers(-organisaties), mantelzorgers, mensen met een beperking of bewonersinitiatieven?

Ja/nee

 

3.

Kan de dienst/activiteit uitgevoerd worden in het gebied?

Ja/nee

 

4.

Is het efficiënter om de diensten/activiteiten op stedelijk niveau te organiseren?

Ja/nee

 

5.

Is er sprake van specifieke dienstverlening, expertise en kennis en/of een wettelijke taak die nu niet door een andere partij uitgevoerd wordt?

Ja/nee

 

6.

Is de dienst/activiteit toegankelijk voor alle Rotterdammers en/of Rotterdamse organisaties en daarmee niet ver- of gebonden aan één specifiek gebied?

Ja/nee

 

7.

Levert de dienst een substantiële bijdrage (minimaal 50) aan het bereiken of verhogen van het aantal vrijwilligers, leer- en werkplekken voor tegenprestatie, actieve bewoners en/ of de ondersteuning van mantelzorgers?

Minimaal ja op één van de genoemde groepen.

Ja/nee

 

 

Conclusie

 

Wel/geen stedelijk welzijn

Dit gemeenteblad 2015, nummer 151, is uitgegeven op 7 oktober 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)