Overheidsorganisatie | Gemeente Voorschoten |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregels inzake zelfstandige projectprocedure |
Citeertitel | Beleidsregels inzake zelfstandige projectprocedure |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding bij benadering
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-07-2000 | 20-07-2012 | nieuwe regeling | 06-07-2000 Onbekend. | 87. |
Nr. 87
De raad der gemeente Voorschoten;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 23 mei 2000, nr. 87;
Overwegende dat het wenselijk is over te gaan tot het vaststellen van beleidsregels voor het verlenen van vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (zelfstandige projectprocedure);
Gelet op het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
b e s l u i t :
Vast te stellen de volgende " beleidsregels zelfstandige projectprocedure".
Projecten:
Vergunningplichtige bouwwerken, alsmede werken of werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, en gebruik van grond ten behoeve van bepaalde activiteiten.
Zelfstandige projectprocedure:
Procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
1. Voor een zelfstandig project wordt een aanvraag om vrijstelling van het geldende bestemmingsplan overeenkomstig het bepaalde in deze beleidsregels behandeld.
2. Bescheiden en gegevens die in zijn algemeenheid belangrijk worden geacht voor de – wettelijk vereiste – goede ruimtelijke onderbouwing van een vrijstelling ex artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zijn weergegeven op bijlage 1. Deze lijst dient door de aanvrager als leidraad voor zijn aanvraag en de daarbij aan te leveren bescheiden te worden gehanteerd.
3. Onverminderd het bepaalde in lid 2 is de precieze mate en vorm waarin in een specifiek geval door de aanvrager gegevens in het kader van de ruimtelijke onderbouwing moeten worden aangeleverd afhankelijk van de aard en omvang van het project, de mate van ingrijpendheid in relatie tot de bestaande en toekomstige stedenbouwkundige structuur, de actualiteit van het ruimtelijk beleid en de relevantie van het project ten opzichte van het beleid van de hogere overheid.
De beoordeling van de volledigheid van de aanvraag zal – met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 – vanzelfsprekend plaatsvinden binnen het wettelijk kader, dat met name wordt gevormd door afdeling 4.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. Voorzover van toepassing en met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en lid 3 wordt aan de hand van de volgende aspecten beoordeeld of er sprake is van een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing:
de bepalingen van het geldende bestemmingsplan
structuurplan of andere beleidsdocumenten die ruimtelijk relevant zijn
rijks-, regionaal- en provinciaal ruimtelijk beleid
de inspraakresultaten
de ruimtelijke effecten op korte, middellange en lange termijn
de wijze waarop het project past in de omgeving
de ruimtelijke kwaliteit van het project
2. Onder ruimtelijk relevante beleidsdocumenten, als bedoeld in lid 1, anders dan bestemmingsplannen en structuurplannen, worden in ieder geval verstaan de documenten, als bedoeld in bijlage 2.
3. Afhankelijk van de factoren als bedoeld in artikel 2 lid 3, alsmede van het planologische regime, kan aan de afzonderlijke in lid 1 genoemde toetsingsaspecten meer of minder gewicht worden toegekend en kunnen eventueel aanvullende ruimtelijke factoren bij de beoordeling worden betrokken.
De inhoudelijke beoordeling van de aanvraag zal vanzelfsprekend plaatsvinden binnen het wettelijk kader, dat met name wordt gevormd door de artikelen 19 en 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Burgemeester en wethouders weigeren in ieder geval een vrijstelling indien geen sprake is van een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing als bedoeld in deze beleidsregels.
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van de bekenmaking daarvan.
Deze regeling kan worden aangehaald als "beleidsregels inzake zelfstandige projectprocedure".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Voorschoten, gehouden op 6 juli 2000.
de secretaris, de voorzitter,
Bescheiden en gegevens die in zijn algemeenheid belangrijk worden geacht voor een goede ruimtelijke onderbouwing:
een situatieschets (zie het vereiste in artikel 18a van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening)
beschrijving van het gebied
een beschrijving van het project: doel, functies en urgentie
een inrichtings- of verkavelingsschets met toelichting
beschrijving van de relatie van het project met het geldende bestemmingsplan (zie de wettelijke eisen van artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening)
als het project niet in het geldende bestemmingsplan past, een motivering waarom het wel past in de toekomstige bestemming c.q. ruimtelijke inrichting van het gebied (zie de wettelijke eisen van artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening)
beschrijving van de relatie van het project met andere ruimtelijk relevante beleidsdocumenten dan het bestemmingsplan
bodemonderzoek en andere onderzoeken die hebben plaatsgevonden
de toepassing van milieuwetgeving en andere ruimtelijk relevante wetgeving op het gebied van onder meer grondwaterbeheer, infrastructuur en landschappelijke aspecten
een beschrijving van de duurzaamheid van het project in stedenbouwkundige en bouwkundige zin
de vraag of er nog andere vergunningen/ontheffingen/toestemmingen nodig zijn om het project te realiseren.
privaatrechtelijke aspecten (eigendomssituatie, zakelijke en persoonlijke rechten etc)
onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het project
Voorbeelden van andere ruimtelijk relevante beleidsdocumenten dan bestemmingsplannen en structuurplannen zijn in zijn algemeenheid – zonder te specificeren naar de Voorschotense situatie – in ieder geval de onderstaande:
het welstandsbeleid;
het distributie-planologisch beleid;
het gemeentelijk volkshuisvestingsplan;
het groenkwaliteitsplan c.q. het landschapsbeleidsplan;
het welstandsbeleid c.q. de beeldkwaliteitseisen;
de nota gemeentelijk monumentenbeleid;
de nota openluchtrecreatie;
de nota beleid huisverbonden beroepen/bedrijven;
de nota grondbeleid en kostenverhaal;
het verkeerscirculatieplan;
rijks-, regionaal- en provinciaal ruimtelijke beleidsplannen (onder andere een streekplan)