Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerbelastingen 2015 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Nieuwe regeling
Artikel 216 en 225 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 01-10-2015 Gepubliceerd in gemeenteblad op overheid.nl d.d. 15 oktober 2015 | RV 15.0085 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het - krachtens de Wegenverkeerswet 1994 - aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, wordt die ander aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, door middel van het werpen van geld of gebruik van elektronische betaalkaarten in parkeerapparatuur, dan wel door het inwerkingstellen van in het voertuig aanwezige en door het College van Burgemeester en Wethouders geaccepteerde parkeerapparatuur, dan wel door het gebruik van een vooraf betaalde parkeerkraskaart. De belasting moet worden voldaan bij de aanvang van het parkeren, met uitzondering van aangifte door middel van het inwerkingstellen van individuele apparatuur als gsm telefoons en dergelijke. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur op straat kennisgegeven. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels.
Indien en voor zover van het voldoen van de parkeerbelasting een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, moet dit, met de eventuele tijdsaanduiding duidelijk zichtbaar en leesbaar, zichtbaar in of aan het voertuig aanwezig zijn. Indien voor het voldoen van de parkeerbelasting gebruik wordt gemaakt van de inbelfaciliteiten van aanbieders van betaling via een mobiele telefoon, waarmee een overeenkomst is aangegaan, dient de originele transponderkaart duidelijk zichtbaar en leesbaar in of aan het voertuig aanwezig te zijn. Ten aanzien van motorvoertuigen en brommobielen op meer dan twee wielen geldt de nadere eis, dat het bewijsstuk met de tijdsaanduiding zichtbaar en leesbaar moet zijn aangebracht achter de voorruit van het voertuig.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2 zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieven- en kostentabel.
Artikel 9 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014", laatstelijk gewijzigd op 27 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum van ingang van de heffing.
Tarieven- en kostentabel, behorende bij de verordening parkeerbelastingen 2015
Onderdeel I. In deze tabel wordt verstaan onder:
Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.
Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening.
Het tarief voor een parkeervergunning, voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen en/of bepaalde tijden, bedraagt per aangegeven tijdseenheid bij een:
Onderdeel IV. Kosten van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.
·De kosten van de naheffingsaanslag bedragen, met inachtneming van het “Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen” € 60.
Toelichting op de Verordening parkeerbelastingen 2015
In het beleidsakkoord 2014-2018 is opgenomen dat betaald parkeren wordt ingevoerd in een groot deel van de stad. De wijze waarop dit op hoofdlijnen vormgegeven wordt, is verwoord in de Nota van Uitgangspunten welke in oktober 2014 door de raad is vastgesteld, met in achtneming van een aantal aangenomen moties. De nadere uitwerking van de moties is op 18 december 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Het parkeerrestrictiegebied zal onderverdeeld worden in twee parkeerzones: zone A en zone B. Parkeerzone A valt samen met tariefzone I, en parkeerzone B met tariefzone II. Aangezien er binnen parkeerzone B in sommige gebieden een ander starttarief geldt, is parkeerzone B opgedeeld in zone B1 en B2. In zone B2 kan de eerste 120 minuten geparkeerd worden tegen een tarief van €0,10 per 60 minuten.
In onderdeel III van de ‘Tarieven en kostentabel’ zijn de tarieven van alle parkeervergunningen opgenomen en uitgesplitst voor zone A en zone B. In zone B wordt de mogelijkheid geboden om een derde bewonersvergunning per adres aan te schaffen. In tegenstelling tot zone A wordt er in zone B geen prijsdifferentiatie toegepast. Het tarief voor een tweede of derde vergunning is dan ook gelijk aan het tarief voor een eerste vergunning. Belangrijk onderscheid is wel dat de bewonersvergunning, die afgegeven wordt aan iemand die woonachtig is in zone A, ook geldig is in zone B. Andersom geldt dit niet. Een vergunning die afgegeven is in zone B is alleen geldig in zone B.
Net als in zone A is het voor bedrijven in zone B mogelijk om een bedrijfsvergunning aan te schaffen. Deze vergunning is geldig van maandag tot en met zaterdag van 9.00 – 19.30 uur en kost € 438,00 per jaar in zone A en € 339,00 in zone B.
De zorg- en klussenbusvergunning kunnen ook in zone B aangeschaft worden. Beide vergunningen zijn in het gehele restrictiegebied geldig. De tarieven in zone A en B zijn gelijkgesteld.
De mantelzorgvergunning is voor het eerst geïntroduceerd als ontheffing in de blauwe zone. Het toenemende belang van mantelzorg wordt erkend. Derhalve is de mantelzorgvergunning per 28 november 2013 opgenomen in de parkeer- en parkeerbelastingverordening. Zowel in zone A als in zone B kunnen mantelzorgontvangers een mantelzorgvergunning aanschaffen, die geldig is voor een half jaar. Het tarief voor deze vergunning bedraagt, conform de ingediende motie, in beide zones € 25 per half jaar, wat overeenkomt met een bewonersvergunning in zone B.
In de binnenstad kunnen bewoners al jaren kraskaarten kopen voor hun bezoek. Deze mogelijkheid hebben bewoners in zone B ook. In de binnenstad kunnen bewoners maximaal 50 kraskaarten kopen en kost deze € 2,70 per stuk. In zone B kunnen maximaal 100 kraskaarten aangeschaft worden tegen een tarief van €1,00 per stuk. Daarnaast kunnen bewoners in zone B een bezoekersvergunning aanschaffen, waarmee een voertuig in zone B kan worden geparkeerd gedurende de periode waarin parkeerbelasting verschuldigd is. Het tarief voor een bezoekersvergunning is hetzelfde als het tarief voor een bewonersvergunning in zone B.
Bedrijven in zone A of B, kunnen voor hun werknemers een werknemersvergunning aanschaffen. In zone A kost de werknemersvergunning € 405,00 per jaar en in zone B € 140,00 per jaar.
In de ontheffingsregeling voor de blauwe zone is de maatschapsontheffing geïntroduceerd voor mensen die een auto delen. Sinds 28 november 2013 is de maatschapsvergunning opgenomen in de parkeer- en parkeerbelastingverordening. In de voorliggende Parkeer- en Parkeerbelastingverordening 2015 is de naamgeving van de vergunning aangepast van ‘Maatschapsvergunning’ naar ‘deelautovergunning’. De deelautovergunning kost €174,60 per jaar voor het delen van een auto in zone A en buiten zone A en €50,- per jaar indien de auto gedeeld wordt in zone B en buiten het restrictiegebied. Deze kosten zijn gelijk aan de kosten van een bewonersvergunning in de betreffende zone.
De verenigingsvergunning vindt - net als de maatschaps- en mantelzorgvergunning – haar oorsprong in de ontheffingsregeling blauwe zone. Verenigingen in zowel zone A als zone B hebben de mogelijkheid een dergelijke vergunning aan te schaffen, indien zij voldoen aan de gestelde voorwaarden. Het tarief is gelijk aan het tarief van een bewonersvergunning in de betreffende zone.
Aangezien Leiden ervoor heeft gekozen om de wielklemregeling zoals aangegeven in artikel 234 Gemeentewet, niet toe te passen, zijn artikel 8 en 9.2 komen te vervallen.