Organisatie | Mook en Middelaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel verlaging algemene bijstand Gemeente Mook en Middelaar 2015 |
Citeertitel | Beleidsregel verlaging algemene bijstand Gemeente Mook en Middelaar 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-01-2017 | nieuwe regeling | 14-07-2015 | Onbekend | ||
01-08-2015 | Vaststelling beleidsregels | 14-07-2015 | Onbekend |
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
1. indien een huurwoning wordt bewoond: de geldende huurprijs per maand zoals omschreven in de Wet op de huurtoeslag;
2. indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar de omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
Deze beleidsregel is uitsluitend van toepassing op belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening uitsluitend indien beide gehuwden ouder zijn dan 21 jaar en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 14 juli 2015
De secretaris,
J.M.G. Smits - de Kinkelder
De burgemeester,
mr. drs. W. Gradisen
Toelichting Beleidsregels verlaging algemene bijstand Gemeente Mook en Middelaar 2015
De begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet zijn niet gedefinieerd. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van deze definities in de betreffende wetten ook de beleidsregel moet worden gewijzigd.
Het begrip ‘woning’ is in artikel 1 van deze beleidsregels gedefinieerd omdat de tekst van de Participatiewet geen omschrijving geeft van dit begrip. Wel vermeldt artikel 3 lid 6 Participatiewet dat in de Participatiewet en de daarop berustende bepalingen onder een woning mede een woonwagen of een woonschip verstaan moet worden. Verder volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Participatiewet, dat voor de invulling van het begrip woning kan worden aangesloten bij de Wet op de huurtoeslag. Daarom is in deze beleidsregels bepaald dat onder ‘woning’ wordt verstaan: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel k Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 Participatiewet.
Het begrip ‘woonkosten’ is nader gedefinieerd, omdat dit van belang is voor de toepassing van artikel 3 van deze beleidsregels. Hierbij is aangesloten bij de begripsomschrijving die voorheen onder de Algemene Bijstandswet in het Besluit landelijke normering was opgenomen. Volgens de Centrale Raad van Beroep volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Algemene Bijstandswet dat het begrip woonkosten ten tijde van de Algemene bijstandswet, die geldt vanaf 1996, nog steeds moest worden uitgelegd conform de bepalingen van het tot 1 januari 1996 geldende Bijstandsbesluit landelijke normering. Wij nemen aan dat deze rechtspraak ook onder de Participatiewet nog van betekenis is.
Bij “het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten” kan worden gedacht aan het rioolrecht, het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en de erfpachtcanon.
De werking van deze beleidsregels is beperkt tot personen in de leeftijdscategorie van 21 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Vanwege de lagere jongerennorm is ervoor gekozen geen verdere verlaging toe te passen bij belanghebbenden van 18 tot 21 jaar. In het geval van gehuwden geldt deze beleidsregels uitsluitend, als beide gehuwden ouder zijn dan 21 en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.
Artikel 3 Verlaging algemene bijstand in verband met woonsituatie
Onder woonkosten moeten in ieder geval de kosten worden verstaan zoals genoemd in artikel 1 lid 2 onder f van deze beleidsregels. Het ontbreken van deze kosten rechtvaardigt een lager bedrag aan algemene bijstand.
Voor wat betreft de hypotheekrente bij woonkosten van eigenaren gaat het alleen om de rente voor (dat deel van) de hypothecaire lening die is afgesloten voor de financiering van de woning. Rente verbonden aan (een deel van) de lening, die betrekking heeft op bijvoorbeeld de financiering van duurzame gebruiksgoederen, wordt niet als woonkosten meegenomen.
De opvang van daklozen wordt geregeld door de daartoe aangewezen centrumgemeenten. In ons geval wordt dit verzorgd door de gemeente Nijmegen. Om die reden zijn de opvangvoorzieningen eveneens ondergebracht in Nijmegen. De doelgroep die resteert voor de gemeente Mook en Middelaar omvat slechts de groep, die aantoonbaar in Mook en Middelaar zwerft en gebruik maakt van een postadres. Van deze groep is het aannemelijk dat zij geen woonkosten hebben.
Toelichting basishuur: De basishuur is de huur die huurtoeslagontvangers minimaal zelf moeten betalen. In 2015 bedraagt deze (afgerond) € 230,-. Dit zijn de woonkosten, die elke bijstandsgerechtigde in een huurwoning sowieso zelf moet betalen.