Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening BI-zone Centrum Dieren 2016-2020 |
Citeertitel | Verordening BI-zone Centrum Dieren 2016-2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Geen |
draagvlak is gepubliceerd op 11-11-2015 in het Elektronisch Gemeenteblad
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2020 | art. 10 | 07-11-2017 | Geen | |
13-11-2015 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 22-09-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 12-11-2015 | Geen |
De raad van de gemeente Rheden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 2015;
gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones (BI-zones) en artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet;
en gelet op de tussen de gemeente Rheden en de Ondernemersvereniging Centrum Dieren gesloten uitvoeringsovereenkomst;
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting, zijnde een bestemmingsheffing, geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of economische ontwikkeling van de BIZ.
Samengevat gaat het in ieder geval om de volgende zaken:
De belasting wordt tot maximaal 31 december 2020 jaarlijks geheven, ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Na de afloop van deze maximale termijn kan de belasting enkel geheven worden indien voldaan wordt aan de gestelde eisen zoals genoemd in de Wet op de
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
In afwijking van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in geval dat:
het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen BIZ-bijdrage of andere heffingen € 60,00 of minder is, in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later;
het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen BIZ-bijdrage of andere heffingen meer dan € 60,00 is, maar minder dan € 5.000,00 in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later;
In gevallen bedoeld in het eerste lid onder b geldt in afwijking van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening niet van toepassing.
De subsidie wordt verstrekt aan de vereniging voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De vereniging is conform artikel 7, lid 3 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones, verplicht de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie wordt verstrekt. De vereniging garandeert dat zij slechts uitsluitend activiteiten zal ondernemen die voldoen aan de eisen gesteld in Wet op de bedrijveninvesteringszones.
De subsidie wordt vastgesteld op het geraamde bedrag van de BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven verminderd met de geraamde perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst, zijnde € 2.200,00.
De voorschot subsidie wordt betaald vóór 31 maart van elk jaar waarin de BIZ-bijdrage wordt geheven.